ECLI:NL:OGEAC:2020:48

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
CUR201900667
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitspraak op bezwaar inzake aanslag inkomstenbelasting 2015

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 16 maart 2020 uitspraak gedaan op het beroep van een belanghebbende tegen een uitspraak op bezwaar van de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015, die was opgelegd op 13 april 2018. De aanslag was aanvankelijk vastgesteld op NAf 23.058, maar na bezwaar was dit bedrag verminderd tot NAf 7.462. De belanghebbende stelde dat hij op 1 juni 2018 had doorgegeven dat hij Curaçao metterwoon zou verlaten, maar dat de uitspraak op bezwaar van 13 juli 2018 naar zijn oude adres was gestuurd, waardoor hij deze nooit had ontvangen. Het Gerecht oordeelde dat de uitspraak van de Inspecteur niet op de juiste wijze was bekendgemaakt, waardoor het beroep ontvankelijk was. Het beroep werd echter ongegrond verklaard, omdat de uitspraak op bezwaar correct was, en de Inspecteur werd opgedragen het griffierecht van NAf 50 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van correcte adressering door de belastingdienst en de gevolgen daarvan voor de beroepstermijn.

Uitspraak

Uitspraak van 16 maart 2020
BBZ nr. CUR201900667
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Montpeyroux, Frankrijk,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 13 april 2018 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 157.834, resulterend in een verschuldigd belastingbedrag van NAf 23.058.
1.2
Belanghebbende heeft op 4 mei 2018 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 juli 2018 de aanslag verminderd tot een belastingbedrag van NAf 7.462.
1.4
Belanghebbende heeft op 8 februari 2019 beroep ingesteld. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 21 februari 2020 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 24 februari 2020 een pleitnotitie ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2020 te Willemstad. Belanghebbende is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [A].

2.OVERWEGINGEN

2.1
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL] is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.2
Voornoemde regel lijdt uitzondering als de uitspraak op bezwaar de belanghebbende niet heeft bereikt en dit het gevolg is van een fout van de belastingdienst, zoals een verkeerde adressering die aan de belastingdienst is te wijten. In dat geval vangt de beroepstermijn pas aan op de dag van de ontvangst van de uitspraak door de belanghebbende.
2.3
De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 13 juni 2018. Het beroepschrift – dat was ingediend tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar – is op 8 februari 2019 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.4
Belanghebbende heeft gesteld dat hij op 1 juni 2018 aan de belastingdienst heeft doorgegeven dat hij op 16 juni 2018 Curaçao metterwoon zou verlaten, dat niettemin de uitspraak op bezwaar van 13 juli 2018 naar zijn oude adres op Curaçao is gezonden, en dat hij nimmer de uitspraak op bezwaar heeft ontvangen. De Inspecteur heeft deze stelling niet weersproken, zodat het Gerecht deze als vaststaand aanmerkt.
2.5
Het vorenstaande brengt mee dat de uitspraak van de Inspecteur niet op de juiste wijze is bekend gemaakt, en dat dit meebrengt dat het daartegen ingestelde beroep ontvankelijk is.
Aanslag inkomstenbelasting 2015
2.6
Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschrift van 4 mei 2018 een aanslag bepleit van NAf 7.461,65 (voor verrekening van bronbelasting en voorlopige aanslag).
2.7
De Inspecteur heeft in de uitspraak op bezwaar van 13 juli 2018 de aanslag verminderd tot een bedrag van NAf 7.462. Nu dit bedrag overeenkomstig het standpunt van belanghebbende is, acht het Gerecht deze uitspraak op bezwaar juist. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

3.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten.
3.2
In artikel 18, lid 5 LBB is bepaald dat, indien het Gerecht het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, de uitspraak tevens inhoudt dat de Inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. In dit geval is het beroep ongegrond verklaard. Niettemin ziet het Gerecht in de gang van zaken omtrent de adressering van de uitspraak op bezwaar aanleiding de Inspecteur op te dragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 16 maart 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500