Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 4 maart 2020 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep had ingesteld tegen de voorlopige aanslagen premie AOV/AWW en premie AVBZ voor het jaar 2018. De voorlopige aanslagen waren opgelegd op 29 juni 2018, waarna belanghebbende op 11 juli 2018 bezwaar had gemaakt. De Inspecteur der Belastingen heeft de voorlopige aanslagen verminderd bij uitspraken op bezwaar op 31 januari 2019. Belanghebbende heeft vervolgens op 7 februari 2019 beroep ingesteld en griffierecht betaald van NAf 50. Tijdens de zitting op 28 februari 2020 heeft belanghebbende haar beroep ingetrokken, omdat de Inspecteur had aangegeven volledig tegemoet te komen aan de bezwaren van belanghebbende.
Belanghebbende verzocht tegelijkertijd om vergoeding van het betaalde griffierecht. Het Gerecht overwoog dat, volgens artikel 15, lid 3 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak kan worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. In dit geval had belanghebbende echter alleen om vergoeding van het griffierecht verzocht. Het Gerecht concludeerde dat, hoewel het beroep was ingetrokken, de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende moest vergoeden, zoals ook blijkt uit artikel 18, lid 5 van de Landsverordening. Het beroep werd gegrond verklaard en het verzoek tot vergoeding van het griffierecht werd toegewezen. De Inspecteur werd opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden. Deze uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.