Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 30 december 2020 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had een belastbaar inkomen van nihil aangegeven voor het jaar 2017, terwijl de Inspecteur het premie-inkomen had vastgesteld op NAf 18.000. De belanghebbende betwistte deze vaststelling en voerde aan dat het bedrag aan alimentatie dat zij ontving voor haar dochter niet als inkomen moest worden beschouwd. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet geslaagd was in zijn bewijslast, aangezien de enkele stelling dat het inkomen op basis van informatie van het CBS moest worden vastgesteld op NAf 18.000 onvoldoende was. Het Gerecht concludeerde dat de aanslagen tot nihil moesten worden verminderd en dat de Inspecteur in de proceskosten van de belanghebbende moest worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt de bewijslastverdeling in belastingzaken en de noodzaak voor de Inspecteur om feiten aannemelijk te maken die de vaststelling van het premie-inkomen rechtvaardigen.