ECLI:NL:OGEAC:2020:31
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis over geldlening en nietigheid van rentebeding
In deze zaak heeft eiseres, wonende in Nederland, een geldlening verstrekt aan gedaagde, wonende in Curaçao, ter hoogte van NAf 5.000. De overeenkomst stipuleerde dat gedaagde het geleende bedrag plus rente en kosten in twaalf termijnen van NAf 650,63 zou terugbetalen. Door betalingsachterstanden heeft eiseres een incassobureau ingeschakeld. Eiseres vordert nu een totaalbedrag van NAf 7.807,60, vermeerderd met incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde heeft verweer gevoerd tegen deze vordering.
De rechter heeft vastgesteld dat de rente en kosten die in de overeenkomst zijn opgenomen, boven de door de Centrale Bank vastgestelde maximum van 27% per jaar uitkomen. Dit leidt tot de conclusie dat het rentebeding deels nietig is. De rechter oordeelt dat eiseres recht heeft op terugbetaling van de kale hoofdsom van NAf 5.000, vermeerderd met een gematigde rente van 2,25% per maand, wat resulteert in een totaal van NAf 6.350. Na erkenning van door gedaagde gedane betalingen, resteert er een schuld van NAf 3.598,11.
Eiseres vordert ook buitengerechtelijke incassokosten, welke door de rechter zijn toegewezen. De rechter heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van NAf 3.973,11, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 31 augustus 2019, en gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.