ECLI:NL:OGEAC:2020:209

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 september 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
CUR201903521 tot en met CUR201903523
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen premieheffing AOV/AWW en AVBZ

In deze zaak gaat het om een beroep van een belanghebbende, die een autoschadebedrijf exploiteert, tegen aanslagen premieheffing AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2015. De belanghebbende heeft aangifte gedaan van een negatief belastbaar inkomen van NAf 4.694, terwijl de Inspecteur het inkomen heeft vastgesteld op NAf 12.886. De belanghebbende heeft verklaard dat hij naast zijn bedrijf ook autoherstelwerkzaamheden voor andere bedrijven heeft verricht en dat hij inkomsten heeft genoten buiten Curaçao. De rechter oordeelt dat de belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan, waardoor de bewijslast wordt omgekeerd. De Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd op basis van een redelijke schatting van het inkomen, rekening houdend met de kosten van levensonderhoud in 2015. De rechter concludeert dat de belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de schatting onjuist is, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan op 29 september 2020.

Uitspraak

Uitspraak van 29 september 2020
BBZ nrs. CUR201903521 tot en met CUR201903523
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 24 februari 2017 aanslagen premieheffing AOV/AWW 2015 en AVBZ 2015 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 12.886.
1.2
Aan belanghebbende is met dagtekening 24 februari 2017 een aanslag premieheffing BVZ 2015 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 13.285.
1.3
Belanghebbende heeft op 17 maart 2017 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 26 juli 2019 de aanslagen gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 25 september 2019 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
De Inspecteur heeft op 14 augustus 2020 verweerschriften ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 augustus 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A] van [Q]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Door de maatregelen vanwege het corona-virus heeft de rechter vanuit het gerechtsgebouw in Aruba de zitting geleid via een videoverbinding.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende, geboren op 13 mei 1969, heeft in het onderhavige jaar 2015 een autoschadebedrijf geëxploiteerd in de vorm van een eenmanszaak.
2.2
Belanghebbende is gehuwd en heeft drie kinderen, waarvan één dochter thuiswonend. Zijn echtgenote geniet geen inkomsten.
2.3
Belanghebbende heeft voor het jaar 2015 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van NAf 4.694 negatief. De Inspecteur is afgeweken van het aangegeven belastbaar inkomen en heeft het belastbaar inkomen van belanghebbende vastgesteld op NAf 12.886.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de aanslagen tot het juiste bedrag zijn opgelegd.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslagen. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Belanghebbende is als ingezetene van Curaçao verzekerd en premieplichtig voor de AOV, AWW, AVBZ en BVZ. De verschuldigde premies worden geheven over het door belanghebbende genoten premie-inkomen. Onder het premie-inkomen wordt verstaan het onzuiver inkomen in de zin van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943.
4.2
Belanghebbende moet op enigerlei wijze in zijn levensonderhoud en dat van zijn echtgenote en kind hebben voorzien. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat hij naast het autoschadebedrijf ook allerlei autoherstelwerkzaamheden heeft gedaan voor andere bedrijven, dat hij ook buiten Curaҫao is gaan werken, en dat hij daarmee inkomsten heeft genoten voor zijn levensonderhoud. Door het niet aangeven van dit inkomen moet belanghebbende zich ervan bewust zijn geweest, dat als gevolg van die aangifte verhoudingsgewijs en op zichzelf beschouwd een aanzienlijk bedrag aan belasting en premies niet zou worden geheven.
4.3
Het vorenstaande brengt mee dat belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan, ten gevolge waarvan de bewijsregel van artikel 31, lid 3 Algemene landsverordening Landsbelastingen (omkering en verzwaring van de bewijslast) toepassing vindt (vgl. GEA Curaçao 10 augustus 2018, ECLI:NL:OGEAC:2018:221).
4.4
De zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de Inspecteur niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correctie niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting. De Inspecteur heeft de inkomenscorrectie mede gebaseerd op het inkomen dat volgens het CBS nodig is voor een huishouden om in 2015 in het levensonderhoud te kunnen voorzien (NAf 26.268). Verder is rekening ermee gehouden dat enige bijdragen van de kinderen in het buitenland en van familie zijn ontvangen, zodat de correctie naar een inkomen van NAf 12.886 niet onredelijk wordt geacht.
4.5
Indien en voor zover een belanghebbende de juistheid van de voor de schatting gebruikte gegevens of de juistheid van de schatting betwist, dient hij daarvoor tegenbewijs te leveren op de in artikel 31, lid 3, ALL bedoelde wijze (vgl. HR 31 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013: BX7184). Hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, is niet dermate overtuigend dat daarmee elke redelijke twijfel is uitgesloten dat belanghebbende de inkomenscorrectie niet heeft genoten. Belanghebbende heeft derhalve niet op overtuigende wijze de onjuistheid aangetoond van de schatting. De aanslagen zullen derhalve worden gehandhaafd.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 29 september 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500