Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om een beroep van een belanghebbende, die een autoschadebedrijf exploiteert, tegen aanslagen premieheffing AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2015. De belanghebbende heeft aangifte gedaan van een negatief belastbaar inkomen van NAf 4.694, terwijl de Inspecteur het inkomen heeft vastgesteld op NAf 12.886. De belanghebbende heeft verklaard dat hij naast zijn bedrijf ook autoherstelwerkzaamheden voor andere bedrijven heeft verricht en dat hij inkomsten heeft genoten buiten Curaçao. De rechter oordeelt dat de belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan, waardoor de bewijslast wordt omgekeerd. De Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd op basis van een redelijke schatting van het inkomen, rekening houdend met de kosten van levensonderhoud in 2015. De rechter concludeert dat de belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de schatting onjuist is, en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan op 29 september 2020.