ECLI:NL:OGEAC:2020:168

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 juli 2020
Publicatiedatum
15 juli 2020
Zaaknummer
CUR201901374 tot en met CUR201901376
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen belastingaanslagen premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ door ingezetene van Curaçao werkzaam in Nederland

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 1 juli 2020 uitspraak gedaan in een beroep van een belanghebbende, een ingezetene van Curaçao, tegen belastingaanslagen voor de premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ. De belanghebbende, werkzaam als stewardess in Nederland, was van mening dat zij niet premieplichtig was voor deze belastingen, aangezien zij in Nederland verzekerd was op basis van de AOW en ANW. De zaak begon met de oplegging van verschillende belastingaanslagen door de Inspecteur der Belastingen, waartegen de belanghebbende bezwaar maakte. Na afwijzing van haar bezwaren door de Inspecteur, ging zij in beroep. Tijdens de zitting op 18 juni 2020 werd de belanghebbende bijgestaan door een gemachtigde, terwijl de Inspecteur ook vertegenwoordigd was. Het Gerecht beoordeelde de ontvankelijkheid van het bezwaar en concludeerde dat het bezwaar tijdig was ingediend, ondanks de verwarring over de indiening. Vervolgens werd de inhoudelijke beoordeling van de aanslagen uitgevoerd. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet als verzekerde kon worden aangemerkt voor de AOV en AWW, omdat zij in Nederland verzekerd was. De aanslagen voor de AOV/AWW, AVBZ en BVZ werden vernietigd, en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de belanghebbende. De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor premieplicht en de rol van verzekeringsstatus in belastingzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 1 juli 2020
BBZ nrs. CUR201901374 tot en met CUR201901376
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 1 april 2016 een aanslag premies AOV/AWW, voor het jaar 2014 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 55.352, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 8.856.
1.2
Aan belanghebbende is met dagtekening 1 april 2016 een aanslag premie AVBZ, voor het jaar 2014 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 55.352, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 1.107.
1.3
Aan belanghebbende is met dagtekening 8 april 2016 een aanslag premie BVZ, voor het jaar 2014 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf 55.352, resulterend in een verschuldigd premiebedrag van NAf 6.734.
1.4
Belanghebbende heeft op 5 juli 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslagen.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 15 maart 2019 de aanslagen gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende is op 17 april 2019 in beroep gekomen. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.7
De Inspecteur heeft op 15 mei 2020 verweerschriften ingediend.
1.8
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 juni 2020 te Willemstad. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B]. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnotitie ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is ingezetene van Curaçao. Zij is sinds 25 mei 2002 als stewardess in dienstbetrekking werkzaam bij [Q]. Zij verricht in Curaçao geen werkzaamheden.
2.2
In een brief van SVB Nederland van 17 juli 2014 is vermeld dat belanghebbende vanaf 1 december 1993 in Nederland verzekerd is voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en de Algemene Ouderdomswet (AOW).
2.3
SVB Curaçao heeft in een brief van 2 oktober 2014 het volgende aan belanghebbende geschreven:
“Naar aanleiding van uw verzoek (…) met als onderwerp ontheffing van de verzekeringsplicht BVZ, delen wij u als volgt mede.
(…)
De SVB verklaart hierbij, dat aangezien u een dienstverband hebt met een elders in het Koninkrijk gevestigde rechtspersoon, namelijk de Corporate [Q gevestigd in Nederland, daaruit een inkomen geniet en u een ziektekostenverzekering (…) heeft bij verzekeringsmaatschappij Promovendum, u niet verzekerd bent conform het bepaalde in de Landsverordening basisverzekering ziektekosten.”
2.4
In een brief van SVB Nederland van 6 september 2016 is een overzicht van de AOW-opbouw verstrekt. Daarin is vermeld dat belanghebbende van 5 mei 1993 tot en met 2 september 2016 is verzekerd voor de AOW en dat derhalve over die periode AOW-pensioen is opgebouwd.

3.GESCHIL

In geschil is of belanghebbende in 2014 premieplichtig is voor de AOV/AWW, AVBZ en BVZ. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
Alvorens tot een eventuele inhoudelijke beoordeling van het geschil te kunnen overgaan, dient het Gerecht de ontvankelijkheid van belanghebbendes bezwaar te beoordelen.
4.2
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.3
De onderhavige aanslagbiljetten zijn gedagtekend op 1 en 8 april 2016. Het bezwaarschrift is op 5 juli 2017 ingediend.
4.4
Belanghebbende stelt, hetgeen niet is weersproken, dat zij destijds tijdig naar het belastingkantoor is gegaan om haar bezwaarschrift tegen de aanslagen premieheffing in te dienen, dat zij daar bij diverse loketten is geweest, dat zij het bezwaarschrift uiteindelijk bij enige afdeling heeft ingediend, dat zij niet weet of dit de juiste afdeling was, en dat dit mogelijk de reden ervan is dat het bezwaarschrift niet door de Inspecteur is ontvangen. Vervolgens heeft zij na ontvangst van het dwangschrift van 27 juni 2017 opnieuw een bezwaarschrift ingediend. Het Gerecht acht het tijdstip van indiening bij het belastingkantoor – ongeacht of dit bij de belastinginspectie is geschied of bij enig ander loket – beslissend voor de vraag of het bezwaarschrift tijdig is ingediend. Dit brengt mee dat het bezwaar ontvankelijk is.
Aanslag premie AOV/AWW
4.5
Op grond artikel 26 in samenhang met artikel 5 Landsverordening AOV en op grond van artikel 26 in samenhang met artikel 6 Landsverordening AWW zijn ingezetenen van Curaçao verzekerd en premieplicht voor de AOV en AWW.
4.6
In artikel 5, lid 4, Landsverordening AOV en artikel 6, lid 4, Landsverordening AWW is bepaald dat bij Landsbesluit de kring van verzekerden kan worden beperkt. Daaraan is uitvoering gegeven in het Landsbesluit uitbreiding en beperking kring verzekerden (hierna: het Landsbesluit AOV (PB 1960, no. 131) en het Landsbesluit AWW (PB 1965, no. 196)).
4.7
In artikel 2 van het Landsbesluit AOV en artikel 1 van het Landsbesluit AWW is bepaald dat niet als verzekerde wordt aangemerkt de ingezetene die buiten Curaçao in dienstbetrekking arbeid verricht en ter zake van die arbeid verzekerd is krachtens een in het land waar hij werkt, geldende wettelijke regeling inzake geldelijke gevolgen van ouderdom respectievelijk wettelijke regeling inzake weduwen-, weduwnaars- en wezenpensioen.
4.8
Vaststaat dat belanghebbende bij [Q] Nederland in dienstbetrekking arbeid verricht. Verder blijkt uit de brieven van SVB Nederland van 17 juli 2014 en 6 september 2016 dat belanghebbende ter zake van die arbeid in Nederland is verzekerd op basis van de AOW en de ANW. Dit brengt mee dat belanghebbende op grond van artikel 2 Landsbesluit AOV en artikel 1 Landsbesluit AWW niet als verzekerde wordt aangemerkt in de zin van de Landsverordening AOV en de Landsverordening AWW. Belanghebbende is dan ook niet premieplicht voor de AOV en AWW. De aanslag premie AOV/AWW dient daarom te worden vernietigd.
Aanslag premie AVBZ
4.9
Op grond artikel 20, lid 1 in samenhang met artikel 4, lid 1 Landsverordening AVBZ zijn ingezetenen van Curaçao verzekerd en premieplicht voor de AVBZ.
4.1
In artikel 4, lid 2 Landsverordening AVBZ is bepaald dat bij Landsbesluit de kring van verzekerden kan worden beperkt. Daaraan is uitvoering gegeven in het Landsbesluit beperking kring verzekerden AVBZ (hierna: het Landsbesluit AVBZ).
4.11
In artikel 2, lid 1 Landsbesluit AVBZ is bepaald dat niet verzekerd is de ingezetene die uitsluitend buiten Curaçao arbeid verricht. Verder is in artikel 4 landsbesluit AVBZ bepaald dat niet verzekerd is de ingezetene die behoort tot het vliegend of varend personeel van een buiten Curaçao gevestigde werkgever die internationaal vervoer verricht, tenzij hij in hoofdzaak in Curaçao arbeid verricht dan wel werkt bij een filiaal van die onderneming in Curaçao.
4.12
Vaststaat dat belanghebbende uitsluitend arbeid buiten Curaçao verricht bij [Q] Nederland als stewardess. Dit brengt mee dat belanghebbende op grond van artikel 2 en 4 Landsbesluit AVBZ niet is verzekerd in de zin van de Landsverordening AVBZ. Belanghebbende is dan ook niet premieplicht voor de AVBZ. De aanslag premie AVBZ dient daarom te worden vernietigd.
Aanslag premie BVZ
4.13
De Inspecteur heeft in het verweerschrift opgemerkt dat gelet op de brief van SVB Curaçao van 2 oktober 2014 (zie 2.3) belanghebbende niet premieplichtig is voor de BVZ. De aanslag BVZ dient daarom te worden vernietigd.
Slotsom
4.14
Gelet op het vorenstaande dienen de aanslagen premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ te worden vernietigd.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.2
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.3
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Volgens belanghebbendes gemachtigde bedragen deze kosten in dit geval NAf 400.
5.4
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de aanslagen premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 400; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 1 juli 2020, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500