In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, vorderde eiser, een werknemer van de besloten vennootschap NULTWINTIG PERSONEEL B.V., betaling van zijn salaris vanaf 17 maart 2020, alsook de verstrekking van loonstroken en uitbetaling van feestdagentoeslagen. De werknemer was in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, maar na de sluiting van het restaurant vanwege de coronamaatregelen, had de werkgever een voorstel gedaan om het contract om te zetten naar een nul-urencontract. Eiser weigerde dit voorstel en vorderde doorbetaling van zijn loon, aangezien hij van mening was dat de werkgever zich niet aan de loondoorbetalingsverplichting hield.
Het Gerecht oordeelde dat de werkgever, Nultwintig, niet voldoende had onderbouwd dat het voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden redelijk was. De werkgever had geen bewijs geleverd van de financiële noodzaak om het loon niet door te betalen. Het Gerecht concludeerde dat de werknemer niet verplicht was het voorstel van de werkgever te aanvaarden en dat Nultwintig gehouden was om het overeengekomen loon door te betalen. De vordering van eiser werd toegewezen, met uitzondering van de vordering tot uitbetaling van feestdagentoeslagen, waarvoor nader feitenonderzoek nodig was. Tevens werd Nultwintig veroordeeld in de proceskosten van eiser.