In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is er een geschil tussen X N.V. en de Inspecteur der Belastingen over de waardering van de ondergrond van een onroerende zaak. De belanghebbende, X N.V., heeft in 2005 een onroerende zaak aangekocht voor NAf 2.500.000 en stelt dat een bedrag van NAf 348.400 aan de ondergrond kan worden toegerekend. De Inspecteur daarentegen heeft de waarde van de ondergrond vastgesteld op NAf 1.608.000, wat leidde tot naheffingsaanslagen en vergrijpboetes voor de jaren 2006, 2007 en 2008. Het Gerecht heeft vastgesteld dat geen van beide partijen erin is geslaagd de door hen voorgestane waarde van de ondergrond aannemelijk te maken. Na beoordeling van de ingediende taxatierapporten heeft het Gerecht de waarde van de ondergrond in goede justitie vastgesteld op NAf 900.000. De vergrijpboetes zijn vernietigd, omdat het Gerecht oordeelt dat de belanghebbende een pleitbaar standpunt heeft ingenomen over de waardering van de ondergrond. De uitspraak is gedaan op 26 februari 2019.