ECLI:NL:OGEAC:2019:80
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen broers en zussen over ontruiming en verkoop van een woning uit nalatenschap
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen broers en zussen over de ontruiming en verkoop van een woning die deel uitmaakt van de nalatenschap van hun overleden ouders. De eisers, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. Henriquez, vorderen dat de gedaagde, die in de woning verblijft, wordt verplicht de woning te ontruimen en mee te werken aan de verkoop ervan. De gedaagde, die thans in persoon procedeert, betwist de vorderingen en stelt dat hij met toestemming van zijn vader in de woning verblijft.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders van de partijen zijn overleden, zonder testament, en de partijen zijn ieder voor een vierde erfgenaam. De woning is onverdeeld en de gedaagde verblijft daar zonder toestemming van de andere erfgenamen. De eisers hebben de gedaagde eerder gesommeerd om de woning te ontruimen, maar hij heeft hier niet aan voldaan. De eisers vorderen onder andere ontruiming van de woning, betaling van gebruiksvergoeding en medewerking aan de verkoop van de woning.
Het Gerecht oordeelt dat de eisers recht hebben op verdeling van de boedel en dat de gedaagde de woning moet ontruimen. De gedaagde heeft geen recht op exclusief gebruik van de woning en moet de gebruikslasten betalen. De vorderingen van de eisers worden grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die worden afgewezen wegens gebrek aan grondslag. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.