In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 14 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Sociale Verzekeringsbank en eiser, die een korting op zijn pensioenuitkering betwistte. De verweerster had op 7 april 2017 een korting van 10% op de aan eiser toegekende pensioenuitkering toegepast, met ingang van 1 januari 2017. Tevens werd bepaald dat eiser per 29 juli 2016 niet meer in aanmerking kwam voor een kerstgratificatie. Eiser en eiseres hebben gezamenlijk beroep ingesteld tegen dit besluit.
Tijdens de openbare behandeling op 26 september 2018 is eiser in persoon verschenen, terwijl verweerster zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Het Gerecht heeft overwogen dat de korting op het pensioen en het vervallen van de kerstuitkering niet in strijd zijn met artikel 14 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dat discriminatie verbiedt. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de wijziging van de Landsverordening Algemene Ouderdomspensioen (LvAOV) een legitieme doelstelling heeft en dat de korting op het pensioen proportioneel is.
Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat eiseres, een stichting, geen belanghebbende is in deze procedure, omdat haar doelstellingen te algemeen zijn geformuleerd en niet voldoende onderbouwd zijn. De stichting is derhalve niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep. De uitspraak concludeert dat de korting op het ouderdomspensioen van eiser rechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Eiseres is niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, terwijl het beroep van eiser ongegrond is verklaard.