ECLI:NL:OGEAC:2019:59

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
CUR201701129
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar tegen aanslag premie AVBZ

Op 1 april 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, X, een beroep heeft ingesteld tegen de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft een aanslag premie AVBZ voor het jaar 2013, die op 25 september 2015 aan belanghebbende was opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur heeft niet tijdig uitspraak gedaan op het bezwaar. Belanghebbende heeft op 21 augustus 2016 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk is, omdat de Inspecteur niet binnen de wettelijk vereiste termijn van negen maanden een uitspraak heeft gedaan. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de Inspecteur de aanslag in de beroepsfase heeft verminderd tot NAf. 6.499, wat overeenkomt met het bezwaar van belanghebbende. Het Gerecht heeft de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op NAf. 275 zijn vastgesteld, en heeft de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf. 50 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar gemaakt op 1 april 2019.

Uitspraak

Uitspraak van 1 april 2019
BBZ nr. CUR201701129
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 25 september 2015 een aanslag premie AVBZ voor het jaar 2013 opgelegd naar een premie-inkomen van NAf. 435.495 en een te betalen bedrag van NAf. 8.676.
1.2
Belanghebbende heeft op 24 november 2015 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
Belanghebbende heeft op 21 augustus 2016 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf.50
1.4
Partijen zijn uitgenodigd voor de zitting op 15 november 2018 te Willemstad. Beide partijen hebben te kennen gegeven dat een onderzoek ter zitting achterwege kan blijven.
1.5
Het Gerecht heeft daarop op de voet van artikel 8b van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) bepaald dat een zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het bezwaarschrift is op 24 november 2015 door de Inspecteur ontvangen. Belanghebbende betoogt daarin dat de Inspecteur een verkeerd premiepercentage (2% in plaats van 1,5%) heeft toegepast op een deel van zijn genoten inkomen.
2.2
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift een uitspraak heeft gedaan. Deze regel lijdt uitzondering in het geval dat de aanslag inkomstenbelasting nog niet onherroepelijk vast staat (artikel 39, lid 2, Landsverordening AVBZ). Nu dat niet het geval is, had de Inspecteur uiterlijk op 24 september 2016 uitspraak moeten doen.
2.3
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift binnen twaalf maanden na het tijdstip waarop voornoemde negen maanden zijn verlopen, in dit geval dus uiterlijk 24 september 2017.
2.4
Belanghebbende heeft op 21 augustus 2016 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Dit beroep is mitsdien ontvankelijk. Ten tijde van het instellen van beroep heeft de Inspecteur nog geen beslissing op het bezwaar genomen, zodat het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond is. Het Gerecht ziet evenwel om proces-economische redenen ervan af om de Inspecteur op te dragen alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar. De Inspecteur heeft in de beroepsfase immers de aanslag premie AVBZ overeenkomstig het bezwaarschrift van belanghebbende (tot NAf. 6.499) verminderd. Het bezwaar is derhalve gegrond.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

bezwaarfase

3.1
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de ALL worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist. De regels over de vergoeding zijn neergelegd in Hoofdstuk 6 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht (Minreg).
3.2
Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschrift verzocht om een kostenvergoeding.
Daarbij heeft hij aangevoerd dat de Inspecteur dezelfde fout (foute premiepercentage) in de afgelopen jaren veelvuldig heeft gemaakt en dat hij daardoor telkens bezwaar heeft moeten maken. Onder deze omstandigheid kan gezegd worden dat de Inspecteur tegen beter weten in de onderhavige aanslag heeft opgelegd, zodat sprake is van een aan de Inspecteur te wijten ernstige onzorgvuldigheid.
3.3
Het Gerecht ziet anders dan belanghebbende voorstaat geen aanleiding om van het forfaitair bedrag aan kostenvergoeding af te wijken. Volgens artikel 6.1 in samenhang met artikel 6.2 van de Minreg dient de kostenvergoeding bij ernstig onzorgvuldigheid immers volgens de forfaitaire wijze van artikel 6.4 te gebeuren. In bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Daarvan is niet gebleken. De kostenvergoeding wordt voor de bezwaarfase vastgesteld op NAf. 100 (1 punt voor het bezwaarschrift x 1 (gewicht van de zaak) x NAf. 100 (waarde per punt)).
beroepsfase
3.4
Het Gerecht ziet aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten in verband met de behandeling van het beroep. De Inspecteur heeft niet tijdig uitspraak gedaan, waarna belanghebbende daartegen beroep heeft ingesteld. De Inspecteur zal worden veroordeeld in de kosten die redelijkerwijs moesten worden gemaakt voor het beroep tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar (vgl. HR 30 november 2012, nr. 12/01076, ECLI:NL:HR:2012:BY4638).
3.5
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd.
3.6
Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten kunnen voor wat betreft de beroepsprocedure worden berekend op NAf. 175 (1 punt voor beroepschrift, waarde per punt NAf. 700, wegingsfactor 0,25 (beroep tegen niet tijdig beslissen)).
3.7
Verder dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar tegen de aanslag premie AVBZ gegrond;
  • verklaart het bezwaar tegen de aanslag AVBZ gegrond;
  • handhaaft de aanslag zoals deze door de Inspecteur in beroepsfase ambtshalve is verminderd tot een bedrag van NAf. 6.499;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf. 275 (NAf.100 voor bezwaar en NAf. 175 voor beroep); en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf. 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 1 april 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500