ECLI:NL:OGEAC:2019:358

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 september 2019
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
500.00412/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mensensmokkel in Curaçao met betrekking tot Venezolaanse slachtoffers

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, stond de verdachte terecht voor mensenhandel, mensensmokkel en werkverschaffing aan illegalen. De zaak werd op 27 september 2019 behandeld, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.O. Gomes. De officier van justitie, mr. E.J. de Groot, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en schadevergoeding voor de benadeelde partijen. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van mensenhandel in de periode van 1 maart 2017 tot 27 september 2018, waarbij hij Venezolaanse vrouwen naar Curaçao had gehaald onder valse voorwendselen en hen had uitgebuit in een bar. De rechtbank oordeelde dat het bewijs tekortschiette om de verdachte schuldig te verklaren voor de mensenhandel, mensensmokkel en werkverschaffing aan illegalen. De verdachte werd vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, maar werd wel schuldig bevonden aan medeplichtigheid aan mensensmokkel en werkverschaffing aan illegalen. De rechtbank legde een taakstraf op van 240 uur en bepaalde dat de benadeelde partijen hun vorderingen bij de burgerlijke rechter moesten indienen. De uitspraak werd gedaan door mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. R.J. Gras, op 27 september 2019.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00412/18

Uitspraak: 27 september 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 januari 2019, 27 maart 2019, 29 mei 2019 en 6 september 2019. De verdachte is, met uitzondering van de pro formazitting van 29 mei 2019, telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.O. Gomes, advocate in Curaçao.
De benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4] en [benadeelde 5] hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E.J. de Groot, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen tot een bedrag van NAf 3.000, -- aan immateriële schade, onder de niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partijen in hetgeen zij aan loonderving hebben gevorderd, en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsvrouw een strafmaatverweer gevoerd en voorts is verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd:

Feit 1 Medeplegen mensenhandel

dat hij in de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een of meer ander(en), te weten
  • [benadeelde 6] en/of
  • [benadeelde 1], en/of
  • [benadeelde 4], en/of
  • [benadeelde 7], en/of
  • [benadeelde 5], en/of
  • [benadeelde 2], en/of
  • [benadeelde 3] en/of
  • andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160, althans een
grote hoeveelheid personen),
(sub a)
door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met een of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen,
en/of
(sub c)
heeft aangeworven, meegenomen of ontvoert met het oogmerk om die ander in een ander land, te weten Curaçao, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(sub d)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,
dan wel
onder de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten,
en/of
(sub f)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen
en/of
(sub i)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem/haar te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
terwijl verdachte wist dat een of meer van vernoemde slachtoffers/ personen in een slechte financiële situatie verkeerden en/of de (financiële) situatie in Venezuela heel slecht is en/of dat die slachtoffers de Papiamentse en/of Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig was/waren en /of die slachtoffers (vrijwel) niemand kende op Curaçao en/of geen werkvergunningen en/of verblijfsvergunningen op Curaçao had(den) en/of onder slechte woon- en/of werkomstandigheden hier zouden gaan leven en/of werken,
(aan) een of meer van de vernoemde slachtoffers/ personen:
  • in Venezuela benaderd of laten benaderen met het verzoek om in Curaçao, bij een "snek"([naam “snek”]), te komen werken (zonder contract), en/of voor hen de refs van Venezuela naar Curaçao laten regelen en/of betalen, en/of
  • gehuisvest in een (kleine, gedeelde) kamer op de tweede verdieping van [naam “snek”] op de [adres 2] en/of een woning te [adres 3 en/of een woning te [adres 4] en/of hen verplicht om aldaar te wonen, en/of
  • (ongeveer) 350 gulden per maand in rekening te brengen voor deze kleine gedeelde kamer en/of (daarnaast) een bedrag voor lunch en/of water en/of elektra en/of Internet, in rekening te brengen, en/of
  • de regel opgelegd dat zij (maximaal) een keer per dag mochten douchen en/of
  • (bij aankomst) een (begin)schuld opgelegd (van ongeveer 1600 ANG) en/of opgelegd dat deze schuld binnen 3 tot 4 weken kon/moest worden afbetaald/ingelost aan/bij verdachte(n) door voor verdachte(n) te werken, en/of
  • de regel opgelegd dat zij niet mochten stoppen met werken voor verdachte(n) (in de [naam “snek”]) alvorens de schuld werd ingelost, en/of
  • uitgelegd/opgelegd dat zij (zonder contract en zonder werkvergunning) moesten werken in de [naam “snek”], door klanten te versieren, te amuseren, (trago)drankjes te laten kopen, en met ze te dansen en/of seks te bedrijven (waarmee zij tokens zouden verdienen om hun schuld af te lossen), en/of
  • uitgelegd dat er (meerdere) beveiligingscamera's in de [naam “snek”] hingen zodat zij, verdachte(n) alles kan/kunnen zien en/of horen, en/of
  • opgelegd dat zij zich aan de regels moesten houden, en dat anders boetes in rekening worden gebracht en/of telefoons worden afgepakt en/of hun maaltijden worden onthouden, en/of
  • hebben uitgescholden en/of bedreigd (wanneer zij zich niet voldoende gedroegen zoals verdachte en/of medeverdachten wensten) en/of
  • onder druk gezet om geld te verdienen door zich te prostitueren om hun schuld aan verdachte(n) en/of het geld voor maaltijden en/of internet en/of water en elektra te kunnen (af) te betalen, en/of
  • de regel opgelegd dat in geval van prostitueren (of anderszins verlaten van de bar), een bedrag (100 of 150 gulden) betaald diende te worden bij de bar (ten behoeve van verdachte(n)) alvorens de klant met voornoemd slachtoffer/persoon [naam “snek”] mocht verlaten, en/of
  • opgelegd dat 6 dagen in de week gewerkt moest worden van 20.00 t/m 04:00/ 05:00 uur, terwijl zij geen geld uitgereikt kregen en/of geen pauze kregen en/of geen eten kregen,
en/of waarbij het trekken van voordeel uit voornoemde uitbuiting bestond uit:
  • (de stijging van) de populariteit en het aanzien onder het publiek/ bezoekers van de zijn, verdachtes, [naam “snek”] door de aanwezigheid van de trago-meisjes in de [naam “snek”]
  • het economisch en/of geldelijk voordeel doordat met de inkomsten uit de [naam “snek”] (welke inkomsten grotendeels werden genoten door de uitbuiting) verdachtss woonkosten en/of vaste lasten en/of cadeautjes en/of (uit)eten en/of vakanties en/of andere kosten werden betaald, en/of
  • de besparing van kosten doordat verdachtss woonkosten en/of vaste lasten en/of cadeautjes en/of (uit)eten en/of vakanties en/of andere kosten werden betaald met het inkomen uit de [naam “snek”] (welke inkomsten grotendeels werden genoten door de uitbuiting);
(artikel 2:239 van Wetboek van Strafrecht)
EN/OF

medeplichtigheid aan mensenhandel

dat (mede)verdacht(en) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer ander(en), te weten
- [ [benadeelde 6] en/of
  • [benadeelde 1], en/of
  • [benadeelde 4], en/of
  • [benadeelde 7] [benadeelde 5] en/of
  • [benadeelde 2] en/of
  • [benadeelde 3] en/of
  • andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160, althans een grote hoeveelheid personen),
(telkens) met een of meer van de onder lid 1, sub a, c, d, f en/of i van artikel 239 Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten
(sub a)
door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met een of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen,
en/of
(sub c)
heeft aangeworven, meegenomen of ontvoert met het oogmerk om die ander in een ander land, te weten Curaçao, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(sub d)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel, onder de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten,
en/of
(sub f)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen
en/of
(sub i)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem/haar te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3], en/of zijn/haar mededader(s),
terwijl zij, medeverdachte(n) wist(en) dat een of meer van vernoemde slachtoffers/personen in een slechte financiële situatie verkeerden en/of de (financiële) situatie in Venezuela heel slecht is en/of dat die slachtoffers de Papiamentse en/of Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig was/waren en/of die slachtoffers (vrijwel) niemand kende op Curaçao en/of geen werkvergunningen en verblijfsvergunningen op Curaçao had(den),
een of meer van de vernoemde slachtoffers/ personen:
  • in Venezuela benaderd of laten benaderen met het verzoek om in Curaçao, bij een "snek"([naam “snek”]), te komen werken (zonder contract), en/of voor hen de reis van Venezuela naar Curaçao laten regelen en/of betalen, en/of
  • gehuisvest in een (kleine, gedeelde) kamer op de tweede verdieping van [naam “snek”] op de [adres 12] en/of een woning te [adres 3] en/of een woning te [adres 4] en/of hen verplicht om aldaar te wonen, en/of
  • (ongeveer) 350 gulden per maand in rekening te brengen voor deze kleine gedeelde kamer en/of (daarnaast) een bedrag voor lunch en/of water en/of elektra en/of internet, in rekening te brengen, en/of
  • de regel opgelegd dat zij (maximaal) een keer per dag mochten douchen en/of
  • (bij aankomst) een (begin)schuld opgelegd (van ongeveer 1600 ANG) en/of opgelegd dat deze schuld binnen 3 tot 4 weken kon/moest worden afbetaald/ingelost aan/bij verdachte(n) door voor verdachte(n) te werken, en/of
  • de regel opgelegd dat zij niet mochten stoppen met werken voor verdachte(n) (in de [naam “snek”]) alvorens de schuld werd ingelost, en/of
  • uitgelegd/opgelegd dat zij (zonder contract en zonder werkvergunning) moesten werken in de [naam “snek”], door klanten te versieren, te amuseren, (trago)drankjes te laten kopen, en met ze te dansen en/of seks te bedrijven (waarmee zij tokens zouden verdienen om hun schuld af te lossen), en/of
  • uitgelegd dat er (meerdere) beveiligingscamera's in de [naam “snek”] hingen zodat zij, verdachte(n) alles kan/kunnen zien en/of horen, en/of
  • opgelegd dat zij zich aan de regels moesten houden, en dat anders boetes in rekening worden gebracht en/of telefoons worden afgepakt en/of hun maaltijden worden onthouden, en/of
  • hebben uitgescholden en/of bedreigd (wanneer zij zich niet voldoende gedroegen zoals verdachte en/of medeverdachten wensten) en/of
  • onder druk gezet om geld te verdienen door zich te prostitueren om hun schuld aan verdachte(n) en/of het geld voor maaltijden en/of internet en/of water en elektra te kunnen (af) te betalen, en/of
  • de regel opgelegd dat in geval van prostitueren (of anderszins verlaten van de bar), een bedrag (100 of 150 gulden) betaald diende te worden bij de bar (ten behoeve van verdachte(n)) alvorens de klant met voornoemd slachtoffer/persoon [naam “snek”] mocht verlaten, en/of
  • opgelegd dat 6 dagen in de week gewerkt moest worden van 20.00 t/m 04:00/05:00 uur, terwijl zij geen geld uitgereikt kregen en/of geen pauze kregen en/of geen eten kregen,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, behulpzaam is geweest en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
  • (wetende over de ongeregeldheden bij [naam “snek”]) [naam bar]. ([naam “snek”]) op zijn naam te zetten, en/of
  • een vergunning voor het bedrijf daar op zijn naam te vragen, en/of
  • in [naam “snek”] te werken, en/of
  • in te stemmen met het verblijf van de vrouwen/ slachtsoffers bij hun woning;
(artikel 2:239 jo. artikel 1:124 Wetboek van Strafrecht)

Feit 2 Medeplegen mensensmokkel

dat hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uit winstbejag, (en uit beroep of gewoonte,), [benadeelde 7] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160, althans een grote hoeveelheid personen) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang en/of verblijf in Curaçao of die bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededaders, althans alleen,
  • contact onderhouden met voornoemde personen betreffende het verrichten van werk zonder werk- en/of verblijfsvergunning, en/of
  • contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan voornoemde personen betreffende de vergoeding van de vlucht en/of toegang van bovengenoemde personen, en/of
  • een ticket naar Curaçao geboekt voor voornoemde personen en/of voor hen een (valse) reservering gedaan bij een hotel op Curaçao en/of 800 tot 1000 dollars aan genoemde personen (laten) (ge)geven om Curaçao binnen te komen, en/of
  • voornoemde personen vervoerd en/of laten vervoeren van de luchthaven Curaçao naar de verblijfplaatsen en/of werkplaats, en/of
  • bovengenoemde personen al dan niet tegen betaling onderdak bij hem thuis geboden;
(artikel 2:154 lid 1 onder b en lid 3 Wetboek van Strafrecht)

subsidiair: medeplichtigheid aan mensensmokkel

dat (mede)verdacht(en) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uit winstbejag, (en uit beroep of gewoonte,), [benadeelde 7] en/[benadeelde 1] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 5] en/of [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3] en/of andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160, althans een grote hoeveelheid personen), behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang en/of verblijf in Curacao of die bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl zij, (mede)verdachten, (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of (een) ander(en), tezamen en in vereniging, althans alleen,
  • contact onderhouden met voornoemde personen betreffende het verrichten van werk zonder werk- en/of verblijfsvergunning, en/of
  • contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan voornoemde personen betreffende de vergoeding van de vlucht en/of toegang van bovengenoemde personen, en/of
  • een ticket naar Curaçao geboekt voor voornoemde personen en/of voor hen een (valse) reservering gedaan bij een hotel op Curaçao en/of 800 tot 1000 dollars aan genoemde personen (laten) (ge)geven om Curaçao binnen te komen, en/of
  • voornoemde personen vervoerd en/of laten vervoeren van de luchthaven Curaçao naar de verblijfplaatsen en/of werkplaats, en/of
  • bovengenoemde personen al dan niet tegen betaling onderdak bij hem thuis geboden;
tot en/of bij welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft hij, verdachte samen met (een) (of meer) ander(en),
  • (wetende over de ongeregeldheden die bij [naam “snek”] gebeurde) de [naam bar] ([naam “snek”]) op zijn naam gezet, en/of
  • een vergunning voor het bedrijf daar op zijn naam gevraagd, en/of
  • in [naam “snek”] gewerkt, en/of
  • ingestemd met het verblijf van de vrouwen/ slachtoffers in zijn woning;
(artikel 2:154 lid 1 onder b en lid 3 j.o. artikel 1:124 Wetboek van Strafrecht)

Feit 3 werkverschaffing aan illegalen

dat hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uit winstbejag, (en uit beroep of gewoonte,), [benadeelde 7] en/of [benadeelde 1] en/of [benadeelde 6] en/of [benadeelde 5] en/[benadeelde 2] en/[benadeelde 3] en/of andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160, althans een grote hoeveelheid personen), die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Curaçao hebben verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft laten/ doen verrichten, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk is;
(artikel 2:155 lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)

subsidiair: medeplichtigheid aan werkverschaffing illegalen

dat (mede)verdacht(en) [medeverdachte 1] en/ [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer ander(en), te weten
  • [benadeelde 6] en/of
  • [benadeelde 1], en/of
  • [benadeelde 4], [benadeelde 5] en/of
  • [benadeelde 2] en/of
  • [benadeelde 3] en/of
  • andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160, althans een grote hoeveelheid personen),
die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Curaçao hebben verschaft, krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft laten/ doen verrichten, terwijl zij, medeverdachte(n), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of (een) ander(en), tezamen en in vereniging, althans alleen, bovengenoemde personen zonder werk- en/of verblijfsvergunning in [naam “snek”] laten werken,
tot en/of bij welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 maart
2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest
en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte,
  • (wetende over de ongeregeldheden bij [naam “snek”]) [naam bar] ([naam “snek”]) op zijn naam gezet, en/of
  • een vergunning voor het bedrijf daar op zijn naam gevraagd, en/of
  • in [naam “snek”] gewerkt, en/of
  • ingestemd met het verblijf van de vrouwen/ slachtsoffers in zijn woning;
(artikel 2:155 lid 1 en 2 jo. artikel 1:124 Wetboek van Strafrecht)
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1, feit 2 primair en feit 3 primair
Het Gerecht is van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.

Feit 1: (Medeplichtigheid aan) mensenhandel

Het Gerecht is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van (medeplichtigheid aan) mensenhandel, zoals onder 1 ten laste gelegd. Daartoe dient het navolgende in overweging te worden genomen.
Beoordelingskader mensenhandel
Uit de wetsgeschiedenis met betrekking tot artikel 2:239 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. De strafbaarstelling van mensenhandel stelt het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De in artikel 2:239 Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die van artikel 2:239 Sr deel uitmaken.
Met betrekking tot het bestanddeel ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ geldt dat misbruik kan worden verondersteld, indien de tewerkgestelde in een situatie verkeert of komt te verkeren, die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige werknemer in Curaçao pleegt te verkeren.
Met betrekking tot het bestanddeel ‘een kwetsbare positie’ geldt dat dit begrip in de wet is gedefinieerd in die zin dat daaronder mede wordt begrepen: “een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan”.
Het in artikel 2:239, eerste lid Sr voorkomende bestanddeel (oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan door de (niet limitatieve) opsomming in het tweede lid van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder gedwongen of verplichte arbeid of diensten. Deze bepaling doelt op een verscheidenheid aan moderne vormen van slavernij, waarbij als voorbeeld wordt genoemd een extreem lange werkweek tegen onevenredig lage betaling onder slechte werkomstandigheden.
Uit jurisprudentie (vergelijk: Hoge Raad 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554) volgt dat (het oogmerk van) 'uitbuiting' moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 2:239, eerste lid aanhef en onder d Sr. De verweten gedragingen kunnen eerst dan als mensenhandel als bedoeld in artikel 2:239, eerste lid aanhef en onder d, Sr worden bestraft, indien uit de bewijsvoering volgt dat is voldaan aan de voorwaarde dat zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.
De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de onderhavige bepaling, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt in een geval als het onderhavige onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Curaçaose samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd.
Het Gerecht benadrukt ten slotte dat het enkele aanwenden van voornoemde dwangmiddelen op zich zelf beschouwd niet reeds uitbuiting oplevert, maar dat (het oogmerk van) uitbuiting met zich brengt dat sprake moet zijn van een ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid van betrokkenen.
Beoordeling
Het Gerecht heeft uit het dossier onvoldoende aanwijzingen kunnen afleiden dat de verdachte het oogmerk van uitbuiting heeft gehad zoals hierboven omschreven. Uit de bewijsmiddelen, met name de verklaringen van de getuigen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 7], kan worden afgeleid dat de verdachte weliswaar nu en dan in de [naam “snek”] aanwezig was en soms barwerkzaamheden verrichtte, maar dat hij zich verder niet bezighield met de in de bar aanwezige ‘trago-meisjes’. Ook uit de overige omstandigheden, waaronder de omstandigheid dat de verdachte de [naam “snek”] op zijn naam heeft gezet en de omstandigheid dat medeverdachte [medeverdachte 1] – die zich wel aan mensenhandel schuldig heeft gemaakt – zijn partner was, kan op zichzelf nog niet zonder meer volgen dat de verdachte voornoemd oogmerk had.
Naar het oordeel van het Gerecht vormt de uitbuiting het resultaat van het geheel aan feiten en omstandigheden, waarbij met name betekenis toekomt aan de beginschuld van ongeveer 1600 gulden waarmee de ‘trago-meisjes’ aan hun werkzaamheden bij de [naam “snek”] begonnen, de zware arbeidsomstandigheden en het boetesysteem waarbij, in verhouding tot de verdiensten, buitensporig hoge boetes van (ongeveer) 100 tot 150 gulden betaald moesten worden als de ‘trago-meisjes’ de regels overtraden. Het Gerecht heeft evenwel niet kunnen vaststellen dat de verdachte van (al) deze omstandigheden afwist.
Het Gerecht acht dan ook niet bewezen dat het oogmerk van verdachte op de uitbuiting was gericht.
Omdat voor strafbare medeplichtigheid ook opzet vereist is op het misdrijf ten aanzien waarvan hulp verleend wordt, welk opzet bij de verdachte niet kan worden bewezen, kan ook de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan mensenhandel niet worden bewezen.

Feit 2 primair: Medeplegen mensensmokkel

Het Gerecht is voorts van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van mensensmokkel, zoals onder 2 primair ten laste gelegd. Daartoe overweegt het Gerecht dat de rol van de verdachte bij die mensensmokkel, zoals die naar voren komt uit de bewijsmiddelen, van onvoldoende gewicht was om als medeplegen te kunnen worden aangemerkt.

Feit 3 primair: Medeplegen werkverschaffing illegalen

Het Gerecht is tenslotte van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het medeplegen van werkverschaffing aan illegalen, zoals onder 3 primair ten laste gelegd. Ook hier overweegt het Gerecht dat de rol van de verdachte bij die werkverschaffing aan illegalen, zoals die naar voren komt uit de bewijsmiddelen, van onvoldoende gewicht was om als medeplegen te kunnen worden aangemerkt.
De verdachte zal daarom van bovengenoemde feiten worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande:

Feit 2 subsidiair: medeplichtigheid aan mensensmokkel

dat
(mede
)verdacht
e(en)[medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en)in
of omstreeksde periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,uit winstbejag,
(en uit beroep
of gewoonte,), [benadeelde 7] en/of [benadeelde 1]en/of [benadeelde 6]en/of [benadeelde 5]en/of [benadeelde 2]en/of [benadeelde 3]en/of andere onbekend gebleven personen (totaal
ongeveer 160, althanseen grote hoeveelheid personen), behulpzaam is
/zijngeweest bij het zich verschaffen van toegang en
/ofverblijf in Curaçao of die bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid
enmiddelen
of inlichtingenheeft
/hebbenverschaft terwijl zij,
(mede
)verdachte
n,
(telkens)wist
(en) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die toegang en
/ofdat verblijf wederrechtelijk was, immers hebben [medeverdachte 1] en
/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of (een
)ander
(en),tezamen en in vereniging,
althans alleen,
  • contact onderhouden met voornoemde personen betreffende het verrichten van werk zonder werk- en/of verblijfsvergunning, en
  • contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan voornoemde personen betreffende de vergoeding van de vlucht en/of toegang van bovengenoemde personen, en
  • een ticket naar Curaçao geboekt voor voornoemde personen en/of voor hen een (valse) reservering gedaan bij een hotel op Curaçao en/of 800 tot 1000 dollars aan genoemde personen
  • voornoemde personen vervoerd
  • bovengenoemde personen al dan niet tegen betaling onderdak bij hem thuis geboden;
tot en/of bij welk feit hij, verdachte, in
of omstreeksde periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest en
/ofopzettelijk gelegenheid
enmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft, immers heeft hij, verdachte
samen met (een) (of meer) ander(en),
  • (wetende over de ongeregeldheden die bij [naam “snek”] gebeurde) de Bar [naam bar] ([naam “snek”]) op zijn naam gezet, en
  • een vergunning voor het bedrijf daar op zijn naam gevraagd, en
  • in [naam “snek”] gewerkt, en
  • ingestemd met het verblijf van de vrouwen/slachtoffers in zijn woning;

Feit 3 subsidiair: medeplichtigheid aan werkverschaffing illegalen

dat
(mede
)verdacht
e(en)[medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer ander(en)in
of omstreeksde periode van 1 maart 2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerander
(en
), te weten
- [ benadeelde 6] en
/of
- [ benadeelde 1, en
/of
- [ benadeelde 4], [benadeelde 5] en
/of
- [ benadeelde 2] en
/of
- [ benadeelde 3] en
/of
- andere onbekend gebleven personen (totaal ongeveer 160,
althans een grote hoeveelheidpersonen),
die zich wederrechtelijk toegang tot of verblijf in Curaçao hebben verschaft, krachtens overeenkomst
of aanstellingarbeid heeft laten/doen verrichten, terwijl zij, medeverdachte
(n), wist
(en) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers
heeft[medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of (een) ander(en), tezamen en in vereniging, althans alleen,bovengenoemde personen zonder werk- en/of verblijfsvergunning in [naam “snek”] laten werken,
tot en/of bij welk feit hij, verdachte, in
of omstreeksde periode van 1 maart
2017 t/m 27 september 2018 te Curaçao, opzettelijk behulpzaam is geweest
en
/ofopzettelijk gelegenheid
enmiddelen
en/of inlichtingenheeft verschaft,
immers heeft hij, verdachte,
  • (wetende over de ongeregeldheden bij [naam “snek”]) de [naam bar] ([naam “snek”]) op zijn naam gezet, en
  • een vergunning voor het bedrijf daar op zijn naam gevraagd, en
  • in [naam “snek”] gewerkt, en
  • ingestemd met het verblijf van de vrouwen/slachtsoffers in zijn woning;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen [1]
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Bewijsoverwegingen
a. Betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen die belastend hebben verklaard over de verdachte, te weten de verklaringen van de getuigen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3] [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 6] en [benadeelde 7], overweegt het Gerecht dat deze verklaringen in de kern consistent zijn, dat zij op belangrijke onderdelen met elkaar overeenkomen en dat zij steun vinden in andere bewijsmiddelen. Gewezen wordt bijvoorbeeld op de in beslag genomen administratieve gegevens (proces-verbaal van 4 oktober 2018, documentnummer 3-7) en de in de telefoon van [medeverdachte 2] aangetroffen gegevens (proces-verbaal van 4 december 2018, documentnummer 3-22), waaruit blijkt van overzichten van verdiende ‘fichar’, salida’s en boetes.
Gelet op het vorenstaande acht het Gerecht de verklaringen van de genoemde getuigen betrouwbaar en worden deze gebezigd tot het bewijs.
b. Verweren raadsvrouw
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken omdat het wettig en overtuigend bewijs tekort schiet. Daartoe is onder meer aangevoerd dat de verdachte niet woonachtig was aan de [adres 3].
Het Gerecht overweegt als volgt.
Het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte niet woonachtig was aan de [adres 3], vindt weerlegging in de bewijsmiddelen. Het Gerecht wijst met name op hetgeen de verdachte tegenover de politie heeft verklaard (proces-verbaal van 5 oktober 2018, documentnummer V4 - 2), waarbij hij genoemd adres als zijn adres opgeeft (p. 1), op de vraag waar hij woont eveneens genoemd adres opgeeft (p. 2), de vraag wie op genoemd adres verblijft beantwoordt met: “[partner verdachte] en ik” (p. 4) en voorts spreekt over “bij ons” als genoemd adres wordt bedoeld (p. 11).

Feit 2 subsidiair: medeplichtigheid aan mensensmokkel

Voor strafbare medeplichtigheid is opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, vereist. Dit opzet moet zijn gericht op de eigen hulpverlening en op het misdrijf ten aanzien waarvan hulp verleend wordt. Ten aanzien van de medeplichtige dient bij de bewezenverklaring en kwalificatie te worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Vereist is dat het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige was gericht, voldoende verband houdt met het gronddelict. Doorgaans zal kunnen worden aangenomen dat dit verband bestaat indien het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige was gericht, een onderdeel vormt van het gronddelict.
Voor wat betreft de rol van de verdachte leidt het Gerecht uit de inhoud van het dossier en de behandeling ter zitting af, dat de verdachte wist dat er in de woning waar hij verbleef, te weten de woning aan de [adres 3], regelmatig telkens wisselende Venezolaanse vrouwen verbleven die in de [naam “snek”] werkten en klanten ‘trago-drankjes’ lieten kopen. De verdachte moet hebben geweten dat het op basis van een toeristenvisum niet toegestaan is om in een bar te werken.
Door desalniettemin te handelen zoals bewezen verklaard, heeft de verdachte op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat daarbij sprake was van de mensensmokkel, zoals bewezen verklaard.
De verdachte is dus opzettelijk bij dat feit behulpzaam geweest. Het Gerecht is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat het opzet van de verdachte mede gericht is geweest op de mensensmokkel van de medeverdachten ten opzichte van de ‘trago-meisjes’.
Met betrekking tot het door de medeverdachte [medeverdachte 1] medeplegen van mensensmokkel overweegt het Gerecht overigens dat de medeverdachte nauw en bewust samenwerkte met de vrouw genaamd ‘[medeverdachte 4?] s’ of ‘[medeverdachte 4?]’, die in Venezuela zich met het regelen van het papierwerk en aanverwante zaken bezighield.
Gelet op al het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, acht het Gerecht het onder 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals bewezen verklaard.

Feit 3 subsidiair: medeplichtigheid aan werkverschaffing aan illegalen

Hetgeen hierboven onder feit 2 subsidiair is opgemerkt over de vereisten van medeplichtigheid en de rol van de verdachte, geldt evenzeer bij dit feit. Ook hier acht het Gerecht bewezen dat de verdachte door te handelen zoals bewezen verklaard, op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat daarbij sprake was van werkverschaffing aan illegalen, zoals bewezen verklaard.
Daarbij geldt dat, hoewel een aantal ‘trago-meisjes’ legaal op het eiland verbleef, zij toch illegaal waren in de zin van artikel 2:155 van het Wetboek van Strafrecht. Immers, zij verbleven op basis van een toeristenvisum in Curaçao en waren derhalve niet gerechtigd te werken. Door het onder die omstandigheden verrichten van arbeid ontstaat een wederrechtelijk verblijf. Voorts kan bij het bestaan van een verblijfstitel toch een wederrechtelijk verblijf worden aangenomen indien duidelijk blijkt dat die titel op grond van onjuiste informatie is verleend en niet zou zijn verleend zonder die onjuiste informatie. In casu is daarvan naar het oordeel van het Gerecht eveneens sprake. Zo kregen de ‘trago-meisjes’ een geldbedrag om daarmee een toeristenvisum te kunnen verkrijgen, maar dit geldbedrag was niet van henzelf en moesten zij teruggeven aan de verdachte zodra zij in Curaçao waren aangekomen.
Gelet op al het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, acht het Gerecht het onder 3 subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals bewezen verklaard.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:154 lid 1 onder b en lid 3 jo. artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplichtigheid aan het een gewoonte maken van mensensmokkel, begaan door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:155 lid 1 en 2 jo. artikel 1:124 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplichtigheid aan het een gewoonte maken van werkverschaffing aan illegalen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan mensensmokkel en medeplichtigheid aan werkverschaffing aan illegalen. Door zijn bewezen verklaarde handelen faciliteerde hij deze feiten die met betrekking tot de [naam “snek”] plaatsvonden, waarbij misbruik werd gemaakt van de slechte situatie in Venezuela, waar de ‘trago-meisjes’ uit afkomstig waren. De rol van de verdachte, met name het op zijn naam zetten van de bar zodat de medeverdachte [medeverdachte 1] ongestoord kon doorgaan met haar activiteiten, was cruciaal en dit neemt het Gerecht de verdachte kwalijk.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt ten voordele van de verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte is vrijgesproken van enige betrokkenheid bij de mensenhandel. Ook heeft het Gerecht gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met name het ontbreken van justitiële antecedenten en zijn lange arbeidsverleden als elektromonteur.
Gelet op het vorenstaande zal het Gerecht de verdachte niet veroordelen tot een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, maar tot een taakstraf van na te melden duur.
Schadevergoeding
De benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2] [benadeelde 3], [benadeelde 4] en [benadeelde 5] hebben zich in het strafproces gevoegd met ieder een vordering tot schadevergoeding, bestaande uit een gedeelte van NAf 3.000,-- aan immateriële schade en een bedrag variërend tussen NAf 22.180, -- tot NAf 23.720, -- aan loonderving, telkens te vermeerderen met de wettelijke rente.
De verdediging heeft de vorderingen betwist.
Het Gerecht is van oordeel dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet van zo eenvoudige aard zijn dat deze zich lenen voor beslissing in de strafzaak, waarbij ook de (beperkte) rol van verdachte in ogenschouw moet worden genomen.
De benadeelde partijen kunnen daarom in hun vorderingen niet worden ontvangen en hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht zal de proceskosten compenseren in die zin dat elk van de partijen de eigen proceskosten draagt. Vast staat namelijk dat de verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partijen, maar onduidelijk is of dat tot de gestelde schade heeft geleid.
Toepasselijke wettelijke voorschriftenDe op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:124 en 1:136, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 primair en 3 primair ten laste is gelegd en
spreekthem daarvan
vrij;
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeeltde verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
verklaartde benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2], [benadeelde 3], [benadeelde 4] en [benadeelde 5]
niet-ontvankelijkin de vorderingen en bepaalt dat dezen de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;

compenseert de proceskosten aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. R.J. Gras (zittingsgriffier), en op 27 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao (Divisie Georganiseerde Criminaliteit) d.d. 9 maart 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer KPC/DGC/201901310800-RLS en de onderzoeksnaam “Freedom”.