Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, het beroep ingetrokken tegen een uitspraak van de Inspecteur der Belastingen. De aanleiding voor de intrekking was dat de Inspecteur aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet was gekomen. Belanghebbende verzocht echter om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 7 juni 2019 uitspraak gedaan en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Dit omdat de beslissing die bij een inhoudelijke behandeling zou zijn genomen, een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep zou hebben ingehouden wegens overschrijding van de beroepstermijn.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 29 juni 2017 werd aan belanghebbende een aanslag in de winstbelasting opgelegd, vergezeld van een verzuimboete. Na bezwaar en een uitspraak op bezwaar, heeft belanghebbende op 2 mei 2018 beroep ingesteld. De Inspecteur heeft op 20 april 2019 meegedeeld dat de verzuimboete ambtshalve zou worden vernietigd. Belanghebbende trok vervolgens het beroep in op 23 mei 2019, met een verzoek om proceskostenvergoeding.
Het Gerecht overweegt dat, hoewel de hoofdregel is dat de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht dient te vergoeden bij intrekking van het beroep, in dit geval geen aanleiding bestaat voor vergoeding. De termijn voor het indienen van het beroep was overschreden, en er waren geen bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigden. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 20 oktober 2017, terwijl het beroep pas op 2 mei 2018 was ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel. Het Gerecht heeft daarom het verzoek tot vergoeding van proceskosten en griffierecht afgewezen.