ECLI:NL:OGEAC:2019:261

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
2 december 2019
Zaaknummer
CUR201801355
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep en verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak

In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, het beroep ingetrokken tegen een uitspraak van de Inspecteur der Belastingen. De aanleiding voor de intrekking was dat de Inspecteur aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet was gekomen. Belanghebbende verzocht echter om vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 7 juni 2019 uitspraak gedaan en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. Dit omdat de beslissing die bij een inhoudelijke behandeling zou zijn genomen, een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep zou hebben ingehouden wegens overschrijding van de beroepstermijn.

De feiten van de zaak zijn als volgt: op 29 juni 2017 werd aan belanghebbende een aanslag in de winstbelasting opgelegd, vergezeld van een verzuimboete. Na bezwaar en een uitspraak op bezwaar, heeft belanghebbende op 2 mei 2018 beroep ingesteld. De Inspecteur heeft op 20 april 2019 meegedeeld dat de verzuimboete ambtshalve zou worden vernietigd. Belanghebbende trok vervolgens het beroep in op 23 mei 2019, met een verzoek om proceskostenvergoeding.

Het Gerecht overweegt dat, hoewel de hoofdregel is dat de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht dient te vergoeden bij intrekking van het beroep, in dit geval geen aanleiding bestaat voor vergoeding. De termijn voor het indienen van het beroep was overschreden, en er waren geen bijzondere omstandigheden die deze overschrijding rechtvaardigden. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 20 oktober 2017, terwijl het beroep pas op 2 mei 2018 was ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel. Het Gerecht heeft daarom het verzoek tot vergoeding van proceskosten en griffierecht afgewezen.

Uitspraak

Uitspraak van 7 juni 2019
BBZ nr. CUR201801355
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2017 een aanslag in de winstbelasting voor het jaar 2015 opgelegd van nihil. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.000.
1.2
Belanghebbende heeft op 4 augustus 2017 bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 oktober 2017 de boete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 2 mei 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
Partijen zijn op 10 april 2019 uitgenodigd voor de zitting op 28 mei 2019.
1.6
De Inspecteur heeft bij e-mailbericht van 20 april 2019 aan belanghebbende meegedeeld dat de verzuimboete ambtshalve zal worden vernietigd.
1.7
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 23 mei 2019 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een proceskostenvergoeding van NAf 500 en een vergoeding van het betaalde griffierecht van NAf 150.
1.8
De Inspecteur heeft op 24 mei 2019 gereageerd op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van proceskosten en griffierecht.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. Als hoofdregel heeft dan te gelden dat de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende dient te vergoeden (vgl. HR 10 augustus 2012, nr. 11/03216, ECLI:NL:HR:2012:BX4045).
2.2
In het onderhavige geval bestaat echter geen aanleiding voor vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat de beslissing die in deze procedure bij een inhoudelijke behandeling zou zijn genomen, een niet-ontvankelijkverklaring van het beroep zou hebben ingehouden vanwege overschrijding van de beroepstermijn.
2.3
Redengevend daarvoor is het volgende.
2.4
In artikel 31, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.5
De onderhavige uitspraak op bezwaar is gedagtekend op 20 oktober 2017. Het beroepschrift is op 2 mei 2018 ingediend. Dit beroepschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.6
Een niet-ontvankelijkverklaring van een beroep op grond van termijnoverschrijding blijft op grond van artikel 5, lid 4, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) echter achterwege ingeval van bijzondere omstandigheden.
2.7
Belanghebbende stelt, hetgeen niet is weersproken, dat haar kantoor van januari 2018 tot eind maart 2018 was gesloten wegens afwezigheid van de aandeelhouder en dat zij pas bij heropening van het kantoor eind maart 2018 op de hoogte is gekomen van de uitspraak op bezwaar.
2.8
Als met vertraging is kennisgenomen van een uitspraak op bezwaar, geldt dat het beroep zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Behoudens bijzondere omstandigheden merkt het Gerecht een termijn van drie weken aan als ‘zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk’ (GEA Curaçao 19 april 2018, nr. CUR201500175, ECLI:NL:OGEAC:2018:54). Belanghebbende heeft op 2 mei 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar waarmee zij pas eind maart 2018 bekend is geworden. Dit is buiten de termijn van drie weken, zodat de beroepstermijn is overschreden.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- wijst het verzoek tot vergoeding van proceskosten en griffierecht af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 7 juni 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500