ECLI:NL:OGEAC:2019:25

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
15 februari 2019
Zaaknummer
CUR201702345
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzuimboete winstbelasting opgelegd aan N.V. wegens niet tijdig indienen aangifte

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 8 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V., gevestigd te Curaçao, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, N.V., had verzuimboetes opgelegd gekregen voor de jaren 2011, 2012 en 2015 vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte winstbelasting. De verzuimboete voor het jaar 2015 bedroeg NAf 1.000, welke was opgelegd na een naheffingsaanslag van nihil. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze verzuimboete, maar de Inspecteur handhaafde deze bij uitspraak op bezwaar. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 30 januari 2019, waar niemand namens de belanghebbende verscheen, heeft de Inspecteur zijn standpunt toegelicht. De belanghebbende had verzocht om uitstel voor het indienen van de aangifte, wat was verleend tot 1 januari 2017. Echter, de definitieve aangifte werd pas op 20 april 2017 ingediend, wat buiten de gestelde termijn viel. Het Gerecht overwoog dat de verzuimboete terecht was opgelegd, aangezien de belanghebbende niet tijdig aangifte had gedaan, ondanks het feit dat er voor het jaar 2015 geen winst was gemaakt.

Het Gerecht concludeerde dat de opgelegde boete van NAf 1.000 passend was, gezien het boetebeleid van de Inspecteur, dat bij een derde verzuim een boete van dit bedrag voorschrijft. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

Uitspraak van 8 februari 2019
BBZ nr. CUR201702345
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ] N.V., gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2017 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2015 opgelegd van nihil. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.000 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.
1.2
Belanghebbende heeft op 7 juli 2017 bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 september 2017 de verzuimboete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 9 november 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 8 januari 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 21 januari 2019 een nader stuk ingediend.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 30 januari 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is, met kennisgeving, niemand verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen [ A ].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft verzocht om uitstel voor het indienen van de aangifte winstbelasting 2015. Aan belanghebbende is uitstel verleend tot 1 januari 2017.
2.2
Belanghebbende heeft op 20 april 2017 definitieve aangifte gedaan naar een verlies van NAf 3.473.
2.3
De Inspecteur heeft op 29 juni 2017 een verzuimboete opgelegd van NAf 1.000 vanwege het niet tijdig doen van aangifte.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de verzuimboete terecht is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de verzuimboete. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

4.OVERWEGINGEN

4.1
De verzuimboete van NAf 1.000 is opgelegd vanwege het niet tijdig doen van de aangifte winstbelasting.
4.2
Op grond van artikel 18, lid 2, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) kan de Inspecteur ter zake van dit verzuim een boete opleggen van ten hoogste NAf 2.500.
4.3
In de Ministeriële regeling formeel belastingrecht is onder meer het boetebeleid van de Inspecteur neergelegd. Op grond van artikel 4.3, lid 1 van deze Ministeriële regeling wordt bij het opleggen van een verzuimboete rekening gehouden met het aantal keren dat in de voorafgaande vier belastingjaren een verzuim is geconstateerd.
4.4
Ingevolge artikel 4.4, lid 1 van deze ministeriële regeling legt de Inspecteur bij een eerste verzuim een boete op van NAf 250, bij een tweede verzuim een boete van NAf 500, en bij een derde verzuim een boete van NAf 1.000.
4.5
Belanghebbende was gehouden uiterlijk op 31 december 2016 de definitieve aangifte winstbelasting 2015 in te dienen. Belanghebbende heeft op 20 april 2017 de definitieve aangifte gedaan. Deze aangifte is dus buiten de termijn ingediend. In zoverre heeft de Inspecteur terecht een verzuimboete opgelegd.
4.6
De Inspecteur heeft gesteld, hetgeen niet is weersproken door belanghebbende, dat ook voor de jaren 2011 en 2012 aan belanghebbende verzuimboetes zijn opgelegd vanwege het niet tijdig doen van aangifte dan wel niet tijdig betalen van de winstbelasting. Het boetebeleid van de Inspecteur brengt mee dat bij een derde verzuim een boete van NAf 1.000 dient te worden opgelegd. Het Gerecht acht deze boete passend en geboden. Dat belanghebbende voor het jaar 2015 geen winst heeft gemaakt en dus geen winstbelasting is verschuldigd, doet daaraan niet af. Ook in het geval geen winst is gerealiseerd, dient immers tijdig aangifte winstbelasting te worden gedaan.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 8 februari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500