Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 oktober 2019 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, in beroep ging tegen de Inspecteur der Belastingen. De zaak betreft de heffing van opcenten op de aanslagen grondbelasting voor het jaar 2013. Belanghebbende betoogde dat het land Curaçao in 2013 de wettelijke bevoegdheid ontbeerde om opcenten te heffen, omdat de Eilandenregeling Nederlandse Antillen (ERNA) op 10 oktober 2010 was ingetrokken. Het Gerecht oordeelde echter dat de Eilandsverordening heffing opcenten, die op 22 december 1972 was vastgesteld, ook na de intrekking van de ERNA van kracht bleef. Dit was mogelijk door de Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur Land Curaçao (LAOWB), die bepaalt dat alle op 10 oktober 2010 geldende eilandsverordeningen van kracht blijven totdat ze zijn gewijzigd of ingetrokken. Het Gerecht concludeerde dat de Eilandsverordening heffing opcenten de status van landsverordening had verkregen en dat de heffing van opcenten op de aanslagen grondbelasting in Curaçao dus wettelijk was. Het betoog van belanghebbende faalde, en het beroep werd ongegrond verklaard. Het Gerecht zag geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht.