Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Administratieplicht
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 3 oktober 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, een vennootschap gevestigd te Curaçao, in beroep ging tegen naheffingsaanslagen winstbelasting en vergrijpboetes opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De naheffingsaanslagen betroffen de jaren 2011 tot en met 2014, waarbij de Inspecteur een naheffingsaanslag van NAf 12.116 voor 2011, NAf 6.301 voor 2012, NAf 32.599 voor 2013 en NAf 55.899 voor 2014 had opgelegd, naast bijbehorende boetes van 50%. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen en boetes, maar de Inspecteur handhaafde deze bij uitspraken op bezwaar. Tijdens de zitting op 28 mei 2019 heeft belanghebbende nieuwe jaarrekeningen gepresenteerd, waaruit zou blijken dat de eerdere jaarrekeningen onjuist waren. Het Gerecht oordeelde dat de administratie van belanghebbende niet voldeed aan de eisen van de Algemene landsverordening Landsbelastingen, wat leidde tot omkering van de bewijslast. Het Gerecht concludeerde dat de naheffingsaanslagen niet verminderd konden worden, maar dat de vergrijpboetes wel verlaagd moesten worden tot 25% van de nageheven belasting. De uitspraak resulteerde in de handhaving van de naheffingsaanslagen, maar een vermindering van de boetes tot NAf 3.029 voor 2011, NAf 1.575 voor 2012, NAf 8.150 voor 2013 en NAf 13.975 voor 2014. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierechten aan belanghebbende.