Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep ingesteld tegen de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2015, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van NAf 110.819. Belanghebbende had in zijn aangifte studiekosten van NAf 9.681 opgevoerd, maar de Inspecteur heeft slechts NAf 3.758 als buitengewone lasten en het wettelijk maximum van NAf 2.500 als beroepskosten in aftrek toegelaten. Dit leidde tot een weigering van aftrek voor een bedrag van NAf 3.423.
Tijdens de zitting op 30 januari 2019 werd het geschil beperkt tot de uitleg van artikel 9C, lid 2, letter b, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB). De Inspecteur stelde dat het wettelijk maximum van NAf 2.500 betrekking heeft op alle door belanghebbende opgevoerde studiekosten, terwijl belanghebbende betoogde dat dit maximum alleen geldt voor de kosten van cursussen, congressen, seminars en dergelijke. Het Gerecht oordeelde dat de aftrekbeperking enkel betrekking heeft op de genoemde kosten en dat de studiekosten van belanghebbende in aftrek moeten komen.
Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van NAf 107.396. Tevens werd de Inspecteur opgedragen het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.