ECLI:NL:HR:2002:AE7862
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aftrekbaarheid van kosten voor het organiseren van congressen in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 mei 2001, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 89.382, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag naar een belastbaar inkomen van ƒ 88.319. Belanghebbende ging in cassatie tegen deze uitspraak.
In cassatie werd vastgesteld dat belanghebbende, als wetenschappelijk hoofdmedewerker bij een universiteit, betrokken was bij het organiseren van congressen en daarvoor kosten had gemaakt. De Inspecteur had deze kosten slechts tot een bedrag van ƒ 3.250 in aftrek toegestaan, verwijzend naar artikel 36, lid 2, letter g, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De Hoge Raad oordeelde dat de aftrekbeperking in dit artikel enkel betrekking heeft op de kosten van deelname aan evenementen zoals cursussen en congressen, en niet op de kosten die door een organisator van dergelijke evenementen zijn gemaakt.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens gelastte de Hoge Raad dat de Staat het griffierecht van ƒ 160 aan belanghebbende vergoedt. De overige klachten van belanghebbende konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.