Op 4 oktober 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in de zaak tussen de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en Banco del Orinoco N.V. (BDO). CBCS had op 27 september 2019 een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van BDO, nadat eerder op 5 september 2019 een noodregeling was uitgesproken voor BDO. Tijdens de zitting op 4 oktober 2019 is vastgesteld dat BDO niet in staat was om aan haar financiële verplichtingen te voldoen, met een negatief eigen vermogen en een aanzienlijke schuldenlast van meer dan 1,5 miljard aan depositohouders. CBCS heeft aangetoond dat BDO zich had bediend van vervalste financiële stukken en dat er geen vermogen was ondergebracht bij de door BDO genoemde effectenbewaarders. De rechter heeft geoordeeld dat de situatie van BDO zodanig was dat de doeleinden van de noodregeling niet gerealiseerd konden worden. Daarom heeft het gerecht besloten om de noodregeling om te zetten in een faillissement. In de uitspraak is mr. P.E. de Kort benoemd tot rechter-commissaris en zijn mrs. M.R.B. Gorsira en C.M. van Liere aangesteld als curatoren. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.