ECLI:NL:OGEAC:2019:200
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil tussen Banco di Caribe N.V. en Parasasa over betaling en hypotheekdoorhaling
In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een kort geding tussen de naamloze vennootschap Banco di Caribe N.V. (hierna: de bank) en de stichting particulier fonds Parasasa (hierna: Parasasa). De bank vordert in kort geding een bevel aan Parasasa om de verdere executie van een eerder vonnis te staken, terwijl Parasasa in reconventie vordert dat de bank wordt veroordeeld tot betaling van NAf 561.974,67 en tot doorhaling van een hypotheek. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof, waarin de bank was veroordeeld tot schadevergoeding aan Parasasa. De bank stelt dat de executie van het Hofvonnis misbruik van recht oplevert, omdat zij al aan de veroordeling heeft voldaan. Parasasa betwist dit en stelt dat de bank geen rente mag rekenen na 1 juli 2009. Het Gerecht oordeelt dat de bank onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verweer en dat er geen grond is om in de executie in te grijpen. De vorderingen van de bank worden afgewezen en de bank wordt veroordeeld in de proceskosten van Parasasa. Het vonnis is uitgesproken op 17 september 2019.