ECLI:NL:OGEAC:2019:157

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 juni 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
500.00314/18 en 500.00167/19
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mensensmokkel in Curaçao met betrekking tot Venezolaanse slachtoffers

Op 19 juni 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en mensensmokkel. De verdachte, geboren in 1975, werd bijgestaan door haar raadsman, mr. H.M.M. Alejandra. Het onderzoek vond plaats op 1 februari en 29 mei 2019, waarbij de verdachte telkens aanwezig was. De officier van justitie, mr. E.J. de Groot, eiste een gevangenisstraf van drie jaar en schadevergoeding voor de benadeelde partijen, die zich in het proces voegden met vorderingen tot schadevergoeding van NAf 3.000,-- en NAf 16.000,--. De tenlastelegging omvatte onder andere het werven, vervoeren en huisvesten van Venezolaanse vrouwen met het oogmerk van uitbuiting, waarbij gebruik werd gemaakt van dwang, geweld en misbruik van een kwetsbare positie.

Het Gerecht oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel en mensensmokkel, waarbij de kwetsbare positie van de slachtoffers en de omstandigheden waaronder zij werkten zwaar wogen. De verdachte had hen ondergebracht in Hotel Carlos en hen gedwongen te werken in La Tasca, waar zij onder slechte omstandigheden en tegen een laag loon moesten werken. De getuigenverklaringen van de slachtoffers werden als betrouwbaar beschouwd, en het Gerecht achtte de verdachte en haar medeverdachten verantwoordelijk voor de uitbuiting van de slachtoffers.

De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, en de proceskosten werden gecompenseerd. Het vonnis werd uitgesproken door mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. R.J. Gras, op 19 juni 2019.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00314/18 en 500.00167/19

Uitspraak: 19 juni 2019 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 februari 2019 en 29 mei 2019. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door haar raadsman, mr. H.M.M. Alejandra, advocaat in Curaçao.
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met ieder een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E.J. de Groot, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest. Haar vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van NAf 3.000,--, en van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van NAf 16.000,--, telkens onder de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partijen in hetgeen zij overigens hebben gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Voorts is een strafmaatverweer gevoerd en is verweer gevoerd ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
Parketnummer 500.00314/18:

Mensenhandel

dat zij in de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een of meer ander(en), te weten
  • [BENADEELDE 2] (“[voornaam benadeelde 2]”) en/of
  • [SLACHTOFFER 1] (“[voornaam slachtoffer 1]”), en/of
  • [SLACHTOFFER 2] en/of
  • [BENADEELDE 1], en/of
  • een of meer andere personen,
(sub a)
door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen,
en/of
(sub c)
heeft aangeworven, meegenomen of ontvoert met het oogmerk zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(sub d)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
dan wel
onder de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten,
en/of
(sub f)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen
en/of
(sub i)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem/haar te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde,
immers heeft hij/zij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s)
terwijl verdachte wist dat een of meer van vernoemde slachtoffers/ personen in een slechte financiële situatie verkeerden en/of de (financiële) situatie in Venezuela heel slecht is en/of dat die slachtoffers de Papiamentse en/of Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig was/waren en/of die slachtoffers (vrijwel) niemand kende op Curaçao en/of geen werkvergunningen en verblijfsvergunningen op Curaçao had(den),
een of meer van de vernoemde slachtoffers/personen:
  • in Venezuela benaderd of laten benaderen met het verzoek om in Curaçao, bij La Tasca, te komen werken (zonder contract), en/of voor hen de reis van Venezuela naar Curaçao laten regelen en betalen, en/of
  • gehuisvest in een (kleine, gedeelde) kamer tegenover La Tasca, te weten in of nabij Hotel Carlos te Otrabanda, en/of hen verplicht om aldaar te wonen en nergens anders, en/of
  • 300 gulden per maand laten betalen voor deze kleine gedeelde kamer, en/of van hun salaris een onbekend huurbedrag afgetrokken, en/of maar 1 kamersleutel verstrekt per kamer waar 4 personen moesten verblijven,
  • uitgelegd dat met een schuld aan verdachten werd begonnen in La Tasca en dat door daar te werken de schuld kon worden ingelost, en dat zij niet mochten stoppen met werken in La Tasca alvorens de schuld werd ingelost, en/of
  • uitleg gegeven over de werkzaamheden die (zonder contract en zonder werkvergunning), moesten worden verricht in La Tasca, te weten hoe zij met klanten om moest gaan, dat zij zoveel mogelijk drankjes moesten verkopen en de klanten moesten verleiden en met hen dansen, en/of
  • uitgelegd dat tokens verdiend moesten worden door als trago-meisje in La Tasca te werken en zij voor inlevering van elke token 3 gulden zouden krijgen, en/of
  • opgelegd dat er gewerkt moest worden van 22.00/22.30 uur tot 7.00 uur of 11.00 uur, in ieder geval tot de laatste klant uit La Tasca weg was, en/of
  • uitgelegd dat seks met klanten ook tot de werkzaamheden in La Tasca kon behoren, en dat in dat geval (ongeveer) 200 gulden betaald diende te worden aan verdachte(n) alvorens La Tasca met de klant verlaten mocht worden, en dat de seks verplicht in Hotel Carlos diende plaats te vinden, en/of
  • uitgelegd dat als zij met een klant naar buiten wilden altijd eerst (ongeveer) 200 gulden betaald moest worden aan verdachten en/of de barman, en/of
  • een weeksalaris gegeven van 125 tot 175 gulden, waarbij voornoemde personen 6 dagen in de week moesten werken van 22.00/22.30 totdat alle klanten weg waren (tussen 7.00 uur en 11.00 uur in de ochtend), en/of
  • uitgelegd dat boetes van (ongeveer) 200 tot 250 gulden betaald moesten worden als zij niet op tijd op werk waren en/of een telefoon gebruikten tijdens werk en/of andere regels overtraden, waarbij verdacht(en) ook daadwerkelijk boetes hebben geïnd van voornoemde slachtoffers/personen, en/of
  • de regel opgelegd (en toegepast) dat zij voor een week geschorst konden van hun werkplek, indien regels overtreden werden, en/of
  • geen pauze gegeven, ondanks dat zij 9 tot 12 uur achtereen moesten werken in La Tasca, en/of
  • verboden om zich in privé-tijd op te houden in (een aantal) nabij gelegen horeca-aangelegenheden;
Parketnummer 500.00167/19:

Mensensmokkel althans medeplichtigheid daaraan

dat zij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uit winstbejag, (en uit beroep of gewoonte,), [BENADEELDE 2] en/of [SLACHTOFFER 2] en/of [BENADEELDE 1] en/of [SLACHTOFFER 1] en/of [SLACHTOFFER 3] en/of [slachtoffer 4] en/of een of meer andere personen, behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang en/of verblijf in Curaçao of die bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft zij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededaders, althans alleen,
  • contact onderhouden (in Venezuela) met een of meer van vernoemde personen betreffende het verrichten van werk zonder werk- en/of verblijfsvergunning in Curaçao, en/of
  • contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan voornoemde personen betreffende de vergoeding van de vlucht en/of toegang van bovengenoemde personen, en/of
  • een ticket naar Curaçao geboekt voor voornoemde personen en/of voor hen een (valse) reservering gedaan bij een hotel op Curaçao en/of 800 tot 1000 dollars, althans een geldbedrag aan genoemde personen (laten) (ge)geven om Curaçao binnen te komen, en/of
  • een of meer van de bovengenoemde personen al dan niet tegen betaling onderdak op Curaçao te Hotel Carlos geboden;
Subsidiair:
dat medeverdacht(en) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [verdachte]
en/of een of meer ander(en) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer ander(en), te weten
  • [BENADEELDE 2] ("[voornaam benadeelde 2]") en/of
  • [SLACHTOFFER 1] ("[voornaam slachtoffer 1]"), en/of
  • [SLACHTOFFER 2] en/of
  • [BENADEELDE 1], en/of
  • [SLACHTOFFER 3] en/of
  • [SLACHTOFFER 4] en/of
  • een of meer andere personen,
uit winstbejag, (en uit beroep of gewoonte,) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Curaçao of een staat die was toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
een of meer van voornoemde personen daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwij1 zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of haar mededader(s) vernoemde personen (telkens) tegen betaling in (een kamer van of nabij Hotel Carlos te Otrabanda) laten verblijven;
bij/tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao, behulpzaam is geweest door:
- als beheerster en/of medewerkster van Hotel Carlos, een of meer van voornoemde personen (tegen betaling) in Hotel Carlos te laten verblijven.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder de parketnummers 500.00314/18 en 500.00167/19 ten laste is gelegd, met dien verstande:
Parketnummer 500.00314/18:

Mensenhandel

dat zij in de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
in elk geval alleen, een of meerander
(en
), te weten
  • [BENADEELDE 2] (“[voornaam benadeelde 2]”) en
  • [SLACHTOFFER 1] (“[voornaam slachtoffer 1]”), en
  • [SLACHTOFFER 2] en
  • [BENADEELDE 1], en
  • een of meerandere personen,
(sub a)
door
dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel doormisbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en
/ofdoor misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die
een of meervernoemde slachtoffers/personen,
en
/of
(sub c)
heeft aangeworven, meegenomen of ontvoert met het oogmerk zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en/of
(sub d)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
dan wel
onder de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die een of meer vernoemde slachtoffers/ personen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten,
en/of
(sub f)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die een of meer vernoemde slachtoffers/personen
en/of
(sub i)
met een van de in onderdeel a genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem/haar te bevoordelen uit de opbrengst van diens seksuele handelingen met of voor een derde,
immers he
bbenhij/zij, verdachte, en
/of zijn/haar mededader
(s
)
terwijl verdachte wist dat een of meer van vernoemde slachtoffers/personen in een slechte financiële situatie verkeerden en/of de (financiële) situatie in Venezuela heel slecht is en
/ofdat die slachtoffers de Papiamentse en/of Nederlandse taal niet of nauwelijks machtig
was/waren en/of die slachtoffers (vrijwel) niemand kende
nop Curaçao en
/ofgeen werkvergunningen en verblijfsvergunningen op Curaçao had(den),
(aan)een of meer van de vernoemde slachtoffers/personen:
  • in Venezuela benaderd of laten benaderen met het verzoek om in Curaçao, bij La Tasca, te komen werken (zonder contract), en/ofvoor hen de reis van Venezuela naar Curaçao laten regelen en betalen, en
    /of
  • gehuisvest in een (kleine, gedeelde) kamer tegenover La Tasca, te weten in
  • 300 gulden per maand laten betalen voor deze kleine gedeelde kamer, en/of van hun salaris een onbekend huurbedrag afgetrokken, en
  • uitgelegd dat met een schuld aan verdachten werd begonnen in La Tasca en dat door daar te werken de schuld kon worden ingelost, en dat zij niet mochten stoppen met werken in La Tasca alvorens de schuld werd ingelost, en
  • uitleg gegeven over de werkzaamheden die (zonder contract en zonder werkvergunning), moesten worden verricht in La Tasca, te weten hoe zij met klanten om moest
  • uitgelegd dat tokens verdiend moesten worden door als trago-meisje in La Tasca te werken en zij voor inlevering van elke token
  • opgelegd dat er gewerkt moest worden van 22.00/22.30 uur tot 7.00 uur of 11.00 uur, in ieder geval tot de laatste klant uit La Tasca weg was, en
  • uitgelegd dat seks met klanten ook tot de werkzaamheden
  • uitgelegd dat als zij met een klant naar buiten wilden altijd eerst (ongeveer) 200 gulden betaald moest worden aan verdachten
  • een weeksalaris gegeven van 125 tot 175 gulden, waarbij voornoemde personen 6 dagen in de week moesten werken van 22.00/22.30 totdat alle klanten weg waren (tussen 7.00 uur en 11.00 uur in de ochtend), en
  • uitgelegd dat boetes van (ongeveer) 200 tot 250 gulden betaald moesten worden als zij niet op tijd op werk waren
  • de regel opgelegd (en toegepast) dat zij voor een week geschorst konden van hun werkplek, indien regels overtreden werden, en/of
  • geen pauze gegeven, ondanks dat zij 9 tot 12 uur achtereen moesten werken in La Tasca,
  • verboden om zich in privé-tijd op te houden in (een aantal) nabij gelegen horeca-aangelegenheden;
Parketnummer 500.00167/19:

Mensensmokkel althans medeplichtigheid daaraan

dat zij, in
of omstreeksde periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,uit winstbejag, (en uit beroep
of gewoonte,), [BENADEELDE 2] en
/of[SLACHTOFFER 2] en
/of[BENADEELDE 1], en
/of[SLACHTOFFER 1], en/of [SLACHTOFFER 3] en
/of[slachtoffer 4]
eneen of meerandere personen, behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang en/of verblijf in Curaçao of die bovengenoemde persoon (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft
/hebbenverschaft terwijl
zij, verdachte en
/ofhaarmededader
(s
) (telkens)wist
(en
) of ernstige redenen had(den) te vermoedendat die toegang en/of dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft zij, verdachte, tezamen en in vereniging met
één of meer vanzijn mededaders,
althans alleen,
  • contact onderhouden (in Venezuela) met een of meer van vernoemde personen betreffende het verrichten van werk zonder werk- en
  • contact onderhouden met en/of instructies gegeven aan voornoemde personen betreffende de vergoeding van de vlucht en/of toegang van bovengenoemde personen, en/of
  • een ticket naar Curaçao geboekt voor voornoemde personen en
  • een of meer vande bovengenoemde personen
    al dan niettegen betaling onderdak op Curaçao te Hotel Carlos geboden;
Subsidiair:
dat medeverdacht(en) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [verdachte]
Feliz en/of een of meer ander(en) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer ander(en), te weten
  • [BENADEELDE 2] ("[voornaam benadeelde 2]") en/of
  • [SLACHTOFFER 1] ("[voornaam slachtoffer 1]"), en/of
  • [SLACHTOFFER 2] en/of
  • [BENADEELDE 1], en/of
  • [SLACHTOFFER 3] en/of
  • [SLACHTOFFER 4] en/of
  • een of meer andere personen,
uit winstbejag, (en uit beroep of gewoonte,) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Curaçao of een staat die was toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of
een of meer van voornoemde personen daartoe uit winstbejag gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft terwij1 zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of haar mededader(s) vernoemde personen (telkens) tegen betaling in (een kamer van of nabij Hotel Carlos te Otrobanda) laten verblijven;
bij/tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 t/m 9 september 2018 te Curaçao, behulpzaam is geweest door:
-
als beheerster en/of medewerkster van Hotel Carlos, een of meer van voornoemde personen (tegen betaling) in Hotel Carlos te laten verblijven.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Hij heeft daartoe aangevoerd dat:
de verklaringen van de getuigen die belastend hebben verklaard over de verdachte niet betrouwbaar zijn, aangezien deze getuigen op hun eerder afgelegde verklaringen zijn teruggekomen;
van een situatie zoals omschreven in de wetsartikelen betreffende mensensmokkel c.q. (naar het Gerecht begrijpt) mensenhandel geen sprake is.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Ad a.
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuigen die belastend hebben verklaard over de verdachte, te weten de verklaringen van de getuigen [benadeelde 2], [benadeelde 1] en [slachtoffer 2], overweegt het Gerecht dat deze verklaringen in de kern consistent zijn, dat zij op belangrijke onderdelen met elkaar overeenkomen en dat zij steun vinden in andere bewijsmiddelen. Gewezen wordt bijvoorbeeld op het bij de doorzoeking van Hotel Carlos aangetroffen blauwe schrift (dossierpagina’s 231-236), waarin het aantal uitgegeven fiches en de uitbetaalde salarissen aan met name genoemde vrouwen en hun schuldrestanten staan vermeld alsmede op de verklaring van getuige [getuige] (dossierpagina 348 e.v.), die als beveiliger en bouwmedewerker dag en nacht gedurende langere tijd (ongeveer anderhalf jaar) aanwezig was in La Tasca, welke verklaring betreft de werktijden van de Venezolaanse dames, het niet hebben van pauzes, het moeten betalen aan de eigenaresse als de dames seks gaan bedrijven met een klant en de verplichting om in Hotel Carlos te verblijven. Ook wijst het Gerecht in dit verband op de waarnemingen die voorafgaande aan de inval in La Tasca door politieambtenaren zijn gedaan (dossierpagina 48 e.v.) inhoudende dat meerdere Venezolaanse vrouwen werkzaam in La Tasca hebben verklaard over een beginschuld, over het moeten betalen aan de bar als zij naar buiten wilden, over het salaris en het aanbieden van seksuele diensten. Een laatste voorbeeld in dit verband betreft het in meerdere door betrokkenen gevoerde (whatsapp-)gesprekken bevestigde boetesysteem dat gehanteerd werd (dossierpagina 653 e.v. en 353 en een los proces-verbaal van 20 mei 2019).
Dat de getuigen op de onderdelen betreffende het in contact komen met La Tasca en het regelen/betalen van de reis wisselend hebben verklaard, acht het Gerecht voorstelbaar, gelet op hun geuite angst voor verdachte [medeverdachte 2] c.q. haar medeverdachten, en maakt het vorenstaande niet anders.
Gelet op het vorenstaande acht het Gerecht de verklaringen van de genoemde getuigen betrouwbaar en worden deze gebezigd tot het bewijs. Het andersluidende verweer wordt verworpen.
Ad b.
Het Gerecht is anders dan de raadsman van oordeel dat de verdachte zich tezamen en in vereniging met haar medeverdachten aan mensenhandel schuldig heeft gemaakt, zoals bewezen verklaard. Daartoe dient het navolgende in overweging te worden genomen.
Beoordelingskader mensenhandel
Uit de wetsgeschiedenis met betrekking tot artikel 2:239 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. De strafbaarstelling van mensenhandel stelt het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van de lichamelijke en geestelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De in artikel 2:239 Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die van artikel 2:239 Sr deel uitmaken.
Met betrekking tot het bestanddeel ‘misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’ geldt dat misbruik kan worden verondersteld, indien de tewerkgestelde in een situatie verkeert of komt te verkeren, die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige werknemer in Curaçao pleegt te verkeren.
Met betrekking tot het bestanddeel ‘een kwetsbare positie’ geldt dat dit begrip in de wet is gedefinieerd in die zin dat daaronder mede wordt begrepen: “een situatie waarin een persoon geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze heeft dan het misbruik te ondergaan”.
Het in artikel 2:239, eerste lid Sr voorkomende bestanddeel (oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan door de (niet limitatieve) opsomming in het tweede lid van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder gedwongen of verplichte arbeid of diensten. Deze bepaling doelt op een verscheidenheid aan moderne vormen van slavernij, waarbij als voorbeeld wordt genoemd een extreem lange werkweek tegen onevenredig lage betaling onder slechte werkomstandigheden.
Uit jurisprudentie (vergelijk: Hoge Raad 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554) volgt dat (het oogmerk van) 'uitbuiting' moet worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van artikel 2:239, eerste lid aanhef en onder d Sr. De verweten gedragingen kunnen eerst dan als mensenhandel als bedoeld in artikel 2:239, eerste lid aanhef en onder d, Sr worden bestraft, indien uit de bewijsvoering volgt dat is voldaan aan de voorwaarde dat zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld.
De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de onderhavige bepaling, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt in een geval als het onderhavige onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Curaçaose samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd.
Het Gerecht benadrukt ten slotte dat het enkele aanwenden van voornoemde dwangmiddelen op zich zelf beschouwd niet reeds uitbuiting oplevert, maar dat (het oogmerk van) uitbuiting met zich brengt dat sprake moet zijn van een ernstige inbreuk op de lichamelijke en/of geestelijke integriteit en/of de persoonlijke vrijheid van betrokkenen.
Kwetsbare positie en feitelijk overwicht
Uit de verklaringen van de getuigen [benadeelde 2], [benadeelde 1] en [slachtoffer 2] kan worden afgeleid dat zij, evenals meerdere andere zogeheten ‘trago-meisjes’, hun geboorteland Venezuela hebben verlaten in verband met de (zeer) slechte economische omstandigheden aldaar. Zij verklaren dat zij, ondanks hun opleiding, geen werk konden vinden maar wel kinderen hebben voor wie zij verantwoordelijk zijn. Zij zijn zonder werk- of verblijfsvergunning naar Curaçao gekomen en verbleven, in ieder geval na het verstrijken van hun toeristenvisum, illegaal op Curaçao. Zij spreken niet of nauwelijks Nederlands of Papiamentu en hebben geen ervaring op de Curaçaose arbeidsmarkt.
Het Gerecht is van oordeel dat de ‘trago-meisjes’ zich aldus in een kwetsbare positie bevonden en dat uit de bovengenoemde omstandigheden ook voortvloeit dat de verdachte en de medeverdachten overwicht op de ‘trago-meisjes’ hadden. Verdachte en de medeverdachten moeten zich van een en ander bewust zijn geweest.
Werven en huisvesten
Dat diverse ‘trago-meisjes’ uit eigen beweging zijn ingegaan op de mogelijkheid om naar Curaçao te komen en bij La Tasca te gaan werken, staat naar het oordeel van het Gerecht niet aan een bewezenverklaring van ‘werven’ in de weg. Het is immers geen zelfstandig vereiste dat het initiatief van verdachte of de medeverdachten is uitgegaan en evenmin dat het slachtoffer door verdachte in een uitbuitingssituatie is gebracht. Door de ‘trago-meisjes’ verplicht in hotel Carlos te laten verblijven, staat vast dat verdachte en haar medeverdachten de ‘trago-meisjes’ hebben gehuisvest.
Overige omstandigheden
Uit de bewijsmiddelen, met name de verklaringen van de getuigen [benadeelde 2], [benadeelde 1] en [slachtoffer 2], kan worden afgeleid dat de ‘trago-meisjes’ met een schuld van ongeveer 2800 gulden aan hun werkzaamheden bij La Tasca begonnen en dat zij eerst deze beginschuld moesten aflossen. Zij kregen bij aanvang van hun werkzaamheden geen contract ter tekening voorgelegd en werden aldus in het ongewisse gelaten over wat hun exacte rechten en plichten waren. Wel kregen zij te horen dat zij verplicht in hotel Carlos dienden te verblijven en dat zij daarvoor ongeveer 300 gulden per maand moesten betalen, welk bedrag op hun inkomsten werd ingehouden. De kamer in hotel Carlos dienden zij met andere ‘trago-meisjes’ te delen, waardoor zij nauwelijks privacy hadden.
De ‘trago-meisjes’ dienden zes tot zeven dagen per week van omstreeks 22.00/22.30 uur tot het moment dat de laatste klant uit La Tasca weg was, over het algemeen niet eerder dan 7.00 uur en soms pas om 11.00 uur, te werken. Het werk bestond uit het onophoudelijk (in schaarse kleding en op hoge hakken) behagen van mannen. Tijdens hun werk mochten zij niet pauzeren of eten. Hiervoor verdienden zij wekelijks een bedrag van 125 tot 175 gulden, hetgeen neerkomt op slechts zo’n 2,5 gulden per gewerkt uur. Dit werd weliswaar vermeerderd met het geld dat zij kregen met de tokens die verdiend konden worden door als ’trago-meisje’ in La Tasca te werken, maar aannemelijk is dat zij ook dan minder verdienden dan het in Curaçao van toepassing zijnde wettelijk minimumloon. Bovendien is niet gebleken dat zij enige vergoeding wegens overwerk of nachtwerk ontvingen. De ‘trago-meisjes’ werden derhalve fors onderbetaald. Bovendien kregen zij hun loon contant uitbetaald waarbij niet met kwitanties werd gewerkt. Inzicht in hoe het loon was opgebouwd bestond daardoor evenmin.
Voorts hanteerden verdachte en haar medeverdachten een boetesysteem waarbij buitensporig hoge boetes van (ongeveer) 200 tot 250 gulden betaald moesten worden als de ‘trago-meisjes’ de regels overtraden, bijvoorbeeld wanneer zij niet (op tijd) op het werk waren, een telefoon gebruikten tijdens werktijd of tijdens ziekte het Hotel Carlos verlieten. Het opleggen van een boete kon er aldus in resulteren dat meer dan een weekloon van een ‘trago-meisje’ aan een boete moest worden besteed.
Mensenhandel in de zin van arbeidsuitbuiting
He Gerecht is van oordeel dat verdachte en haar medeverdachten misbruik hebben gemaakt van het overwicht dat zij over de ‘trago-meisjes’ hadden en van de kwetsbare positie waarin deze zich bevonden en dat zij hen hebben uitgebuit. Door de moeilijke situatie waarin de ‘trago-meisjes’ verkeerden en hun onbekendheid met en positie op de arbeidsmarkt zagen zij geen andere mogelijkheid dan om voor een te laag loon en onder slechte omstandigheden in La Tasca te werken. Verdachte en haar medeverdachten hebben hen (veel) meer dan de normale arbeidsduur laten werken, ’s-avonds en ’s-nachts, zonder pauze, en voorts hen gehuisvest in het hotel Carlos waar zij gedwongen waren de kamer met anderen te delen. Het Gerecht is van oordeel dat het geheel van deze omstandigheden, in onderling verband bezien en bezien in verband met het hierboven overwogene omtrent beginschuld, loon en boetesysteem, maakt dat sprake is geweest van uitbuiting.
Oogmerk en medeplegen
De uitbuiting vond naar het oordeel van het Gerecht doelbewust en systematisch plaats. Het kan niet anders zijn dan dat verdachte en haar medeverdachten de ‘trago-meisjes’ uitbuitten om te besparen op arbeidskosten. Het Gerecht acht bewezen dat het oogmerk van verdachte en haar medeverdachten op de uitbuiting was gericht.
Verdachte en haar medeverdachten moeten gezamenlijk verantwoordelijk worden gehouden voor de wijze waarop La Tasca werd gerund. Zij werkten met elkaar samen bij de exploitatie van La Tasca en waren allen betrokken bij de bedrijfsvoering en het personeel. Dat blijkt met betrekking tot de verdachte bijvoorbeeld uit hetgeen de medeverdachte [medeverdachte 3] over haar rol heeft verklaard (dossierpagina 864): “Bij afwezigheid van Mami had [zus medeverdachte 2] het voor het zeggen.” Getuige [benadeelde 1] heeft voorts verklaard (dossierpagina 164): “Als Mami er niet is, regelt [zus medeverdachte 2] alles” en getuige [getuige] heeft aangegeven (dossierpagina 349): “Als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] er niet zijn, dan is de zus van [medeverdachte 2], bijgenaamd [zus medeverdachte 2], de beheerder van “La Tasca”.
Het Gerecht is van oordeel dat verdachte en haar medeverdachten ieder een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de uitbuiting van de betrokken ‘trago-meisjes’. Verdachte heeft het feit dan ook tezamen en in vereniging met haar medeverdachten gepleegd.
Gelet op al het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, acht het Gerecht het onder 1 ten laste gelegde bewezen zoals bewezen verklaard.
Het verweer wordt verworpen.
Bewijsoverweging met betrekking tot de mensensmokkel
Het Gerecht overweegt dat de verdachte bij het verschaffen van verblijf aan de ‘trago-meisjes’ zelf rechtstreeks betrokken is geweest, als beheerder van Hotel Carlos. Bij het verschaffen van toegang tot Curaçao was haar rol weliswaar minder zichtbaar, maar gelet op de hierboven weergegeven rol van medepleger waarbij de verdachte alles regelde als ‘Mami’ (medeverdachte [medeverdachte 2]) er niet was, acht het Gerecht bewezen dat zij ook wist van en betrokken was bij het verschaffen van toegang tot Curaçao. Het Gerecht acht om die reden bewezen dat de verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan dit gedeelte van de tenlastelegging, zoals bewezen verklaard.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder parketnummer 500.00314/18 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:239 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van mensenhandel.

Het onder parketnummer 500.00167/19 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:154 lid 1 onder b en lid 3 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Medeplegen van mensensmokkel.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemakt aan mensenhandel en mensensmokkel. Hoewel de rol van de verdachte bij ‘La Tasca’ kleiner was dan die van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], had zij wel degelijk een beslissende bijdrage aan de ernstige vorm van uitbuiting die bij La Tasca plaatsvond. Verdachte maakte daarbij evenzeer misbruik van de slechte situatie in Venezuela, waar de ‘trago-meisjes’ uit afkomstig waren, en waarbij over de rug van deze meisjes flink geld werd verdiend. Het Gerecht neemt dit de verdachte bijzonder kwalijk.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de hierboven beschreven ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De door de officier van justitie gevorderde straf acht het Gerecht echter, gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, aan de hoge kant, ook mede daarbij in aanmerking genomen het gegeven dat het Gerecht niet alle onderdelen van mensenhandel, zoals ten laste gelegd, bewezen heeft verklaard. Een gevangenisstraf van 18 maanden ligt naar het oordeel van het Gerecht meer in de rede. Om de verdachte, die geen soortgelijke justitiële antecedenten heeft, ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen, zal het Gerecht daarvan een gedeelte van 6 maanden voorwaardelijk opleggen.
Schadevergoeding
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben zich in het strafproces gevoegd met ieder een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt telkens NAf 20.344,--., te vermeerderen met de wettelijke rente
De verdediging heeft de vorderingen betwist.
Het Gerecht is van oordeel dat de vorderingen van de benadeelde partijen niet van zo eenvoudige aard zijn dat deze zich lenen voor beslissing in de strafzaak. Daartoe overweegt het Gerecht dat, mede door het ontbreken van een deugdelijke onderbouwing van de vorderingen, geen deugdelijke inschatting van de immateriële schade van de benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen kan worden gemaakt. De benadeelde partijen kunnen daarom niet worden ontvangen en hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht zal de proceskosten compenseren in die zin dat elk van de partijen de eigen proceskosten draagt. Vast staat namelijk dat de verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partijen, maar onduidelijk is of dat tot de gestelde schade heeft geleid.
Vordering gevangenneming
Het Gerecht wijst de vordering van de officier van justitie strekkende tot gevangenneming van de verdachte af. Het Gerecht heeft geen aanleiding te veronderstellen dat de verdachte zich bij executie van het vonnis aan de tenuitvoerlegging daarvan zal onttrekken, terwijl er naar het oordeel van het Gerecht ook overigens geen termen zijn die de onverwijlde gevangenneming vorderen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:123 en 1:136, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;

kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
18 (achttien) maanden;
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaaltdat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaartde benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
niet-ontvankelijkin de vorderingen en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;

compenseert de proceskosten aldus dat elke partij haar eigen kosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. G. Edelenbos, bijgestaan door mr. R.J. Gras, (zittingsgriffier), en op 19 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.
uitspraakgriffier: