Uitspraak
1.B,
R,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak hebben eisers B en R, beiden wonend in Curaçao, een kort geding aangespannen tegen de ambtenaar van de Burgerlijke Stand. De eisers zijn op 15 april 2013 in Nijmegen, Nederland, gehuwd en hebben zich medio 2018 in Curaçao gevestigd. R is zwanger geworden met behulp van een bekende donor, en B heeft de ongeboren vrucht erkend. De eisers hebben de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in Curaçao verzocht om de akte van erkenning in de registers van de Burgerlijke Stand in te schrijven, maar dit verzoek werd geweigerd. De ambtenaar stelde dat de wetgeving hem niet toestaat om gegevens op te nemen die niet voldoen aan de wettelijke bepalingen van Curaçao.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat B en R een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, aangezien er een gezagsvacuüm kan ontstaan bij de geboorte van hun kind. De rechter heeft ook overwogen dat de akte van erkenning, opgemaakt in Nederland, rechtskracht heeft binnen het Koninkrijk en dat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand de authenticiteit van de akte kan toetsen, maar niet de inhoud ervan kan betwisten. De rechter heeft geconcludeerd dat de ambtenaar van de Burgerlijke Stand gelast wordt om na de geboorte van het kind de geboorteakte op te maken, rekening houdend met de akte van erkenning die in Nederland is opgemaakt.
Het vonnis is uitgesproken op 7 juni 2019 door mr. C.P. van Gastel, waarbij de proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook al kan er nog beroep worden aangetekend.