Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.BEOORDELING
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen X N.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X N.V., had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag premie AVBZ over het jaar 2010, die op 18 mei 2015 was opgelegd, evenals tegen een boete van 15% die aan de naheffingsaanslag was verbonden. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag en de boete bij uitspraak op bezwaar op 8 december 2015. X N.V. heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht, waarbij een griffierecht van NAf 150 is betaald. Tijdens de zitting op 23 februari 2017, voorgezeten door rechter mr. De Werd, is de zaak behandeld. Na het defungeren van mr. De Werd is de uitspraak gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, zonder nadere mondelinge behandeling.
De kern van het geschil betreft de vraag of een managementvergoeding van NAf 63.000 die door X N.V. aan Holding NV is betaald, moet worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking voor de directeur D. Het Gerecht oordeelt dat de vergoeding niet als tegenprestatie voor managementwerkzaamheden kan worden beschouwd, omdat er geen schriftelijke overeenkomst is en geen facturen zijn uitgereikt. De vergoeding wordt daarom aangemerkt als loon dat D uit zijn dienstbetrekking bij X N.V. heeft ontvangen.
Het Gerecht verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslag ongegrond, maar het beroep inzake de boete wordt gegrond verklaard. De boete wordt vernietigd en de Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die op NAf 700 worden vastgesteld. Tevens dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.