ECLI:NL:OGEAC:2019:10

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 januari 2019
Publicatiedatum
1 februari 2019
Zaaknummer
CUR201600315
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag premie AVBZ en boete door X N.V. tegen de Inspecteur der Belastingen

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 17 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen X N.V. en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende, X N.V., had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag premie AVBZ over het jaar 2010, die op 18 mei 2015 was opgelegd, evenals tegen een boete van 15% die aan de naheffingsaanslag was verbonden. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag en de boete bij uitspraak op bezwaar op 8 december 2015. X N.V. heeft vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht, waarbij een griffierecht van NAf 150 is betaald. Tijdens de zitting op 23 februari 2017, voorgezeten door rechter mr. De Werd, is de zaak behandeld. Na het defungeren van mr. De Werd is de uitspraak gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, zonder nadere mondelinge behandeling.

De kern van het geschil betreft de vraag of een managementvergoeding van NAf 63.000 die door X N.V. aan Holding NV is betaald, moet worden aangemerkt als loon uit dienstbetrekking voor de directeur D. Het Gerecht oordeelt dat de vergoeding niet als tegenprestatie voor managementwerkzaamheden kan worden beschouwd, omdat er geen schriftelijke overeenkomst is en geen facturen zijn uitgereikt. De vergoeding wordt daarom aangemerkt als loon dat D uit zijn dienstbetrekking bij X N.V. heeft ontvangen.

Het Gerecht verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslag ongegrond, maar het beroep inzake de boete wordt gegrond verklaard. De boete wordt vernietigd en de Inspecteur wordt veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die op NAf 700 worden vastgesteld. Tevens dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 17 januari 2019
BBZ nr. CUR201600315
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X N.V.,gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 18 mei 2015 een naheffingsaanslag premie AVBZ over het jaar 2010 opgelegd van NAf 2.935. Daarbij is een boete (15%) opgelegd van NAf 440.
1.2
Belanghebbende heeft op 16 juli 2015 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de boete.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 december 2015 de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 3 februari 2016 tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 24 januari 2017 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft op 23 februari 2017 ten overstaan van rechter mr. De Werd plaatsgevonden. Belanghebbende is vertegenwoordigd door A. Namens de Inspecteur zijn verschenen mr. B en mr. C.
1.7
De Inspecteur heeft na afloop van de zitting, met instemming van belanghebbende, een nader stuk met loonberekeningen ingediend.
1.8
Door defungeren van rechter mr. De Werd per 1 augustus 2018, kan de uitspraak in deze zaak niet door hem worden gewezen. Partijen hebben ermee ingestemd dat rechter mr. Van Suilen uitspraak wijst in deze zaak, zonder dat een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van mr. Van Suilen heeft plaatsgevonden.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende exploiteert een uitgeverij.
2.2
Alle aandelen in belanghebbende zijn in handen van Y Holding NV (hierna: Holding NV), waarvan alle aandelen middellijk worden gehouden door de heer D (hierna: D). D heeft alleen in het jaar 2008 loon ontvangen van Holding NV voor verrichte werkzaamheden.
2.3
D is als directeur in dienstbetrekking bij belanghebbende. D is ingezetene van Curaçao.
2.4
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar 2010 een bedrag van NAf 63.000 betaald aan Holding NV ten titel van managementvergoeding. Tussen belanghebbende en Holding NV is geen schriftelijke managementovereenkomst gesloten. Evenmin heeft Holding NV in de jaren 2010 tot en met 2014 een factuur uitgereikt ter zake van de verrichte managementwerkzaamheden.
2.5
Bij het vaststellen van de onderhavige naheffingsaanslag premie AVBZ 2010 heeft de Inspecteur het bedrag van NAf 63.000 als loon van de directeur aangemerkt.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de vergoeding van NAf 63.000 als loon uit dienstbetrekking moet worden aangemerkt. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de naheffingsaanslag tot een bedrag van NAf 444. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de naheffingsaanslag.
3.3
De Inspecteur heeft in het verweerschrift het standpunt ingenomen dat de boete moet komen te vervallen. In zoverre dient het beroep gegrond te worden verklaard.

4.BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 20 en 22 van de Landsverordening AVBZ (Lv AVBZ; tekst 2010) wordt van de werkgever de verschuldigde premie AVBZ bij wege van inhouding geheven over het door werknemer genoten loon.
4.2
Onder loon wordt ingevolge artikel 20 Lv AVBZ in samenhang met artikel 6 van de Landsverordening op de Inkomstenbelasting 1943 (Lv IB) verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 6 van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 (Lv LB).
4.3
Ingevolge artikel 6 Lv LB is loon al hetgeen onder welke naam of vorm ook uit een dienstbetrekking wordt verkregen.
4.4
Vaststaat dat D als directeur in dienstbetrekking werkzaam is bij belanghebbende, dat tussen Holding NV en belanghebbende geen managementovereenkomst is gesloten, en dat Holding NV in de jaren 2010 tot en met 2014 geen factuur heeft uitgereikt ter zake van verrichte managementwerkzaamheden. Verder staat vast dat D in het onderhavige jaar 2010 geen loon of vergoeding heeft ontvangen van Holding NV, hetgeen erop duidt dat D geen werkzaamheden namens Holding NV bij belanghebbende heeft verricht. Naar het oordeel van het Gerecht brengen de hiervoor vermelde omstandigheden mee dat de door belanghebbende verstrekte vergoeding van NAf 63.000 niet een tegenprestatie vormt voor door Holding NV verrichte managementwerkzaamheden, maar voor de door D als directeur verrichte werkzaamheden. Deze vergoeding behoort derhalve tot het loon dat D uit zijn dienstbetrekking bij belanghebbende heeft genoten.
4.5
De Inspecteur heeft mitsdien de naheffingsaanslag premie AVBZ 2010 niet te hoog vastgesteld.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het beroep inzake de boete is gegrond. Het Gerecht ziet daarom aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten.
5.2
In artikel 15, lid 2, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) tegemoet bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd.
5.3
Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op Naf. 700 (1 punt voor beroepschrift, 1 punt voor zitting, waarde per punt Naf. 700, wegingsfactor 0,5 (licht)).
5.4
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van Naf. 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
 verklaart het beroep inzake de naheffingsaanslag premie AVBZ 2010 ongegrond;
 verklaart het beroep inzake de boete gegrond;
 vernietigt de uitspraak op het bezwaar tegen de boete;
 vernietigt de boete;
 veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700; en
 draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 17 januari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen twee maanden na de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500