ECLI:NL:OGEAC:2018:78

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 februari 2018
Publicatiedatum
16 mei 2018
Zaaknummer
AR 79175/2016 en 79769/2016 en 80385/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en onrechtmatige veiling van ouderlijke woning van zwakbegaafde eiseres

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben [Eiseres sub 1] en [Eiseres sub 2] verzet aangetekend tegen een verstekvonnis uit 2005. Dit verstekvonnis had betrekking op de veiling van de ouderlijke woning van [Eiseres sub 2], die lijdt aan het syndroom van Down, ten behoeve van het verhaal van dwangsommen die door de Aruba vrijgestelde vennootschap Motley AVV waren opgelegd. De eiseressen, die beiden in Venezuela wonen, stelden dat zij niet op de hoogte waren van de rechtszaak en het verstekvonnis, en dat de veiling onrechtmatig was. Het Gerecht oordeelde dat het verzet ontvankelijk was, ondanks het verstrijken van de wettelijke termijn, omdat de omstandigheden van de zaak, waaronder de geestelijke en fysieke beperkingen van [Eiseres sub 2], dit rechtvaardigden. Het Gerecht vernietigde het verstekvonnis en wees de vorderingen van Motley AVV af, waarbij het oordeelde dat de veiling van de woning onrechtmatig was en dat de gedaagden hoofdelijk schadeplichtig waren voor de geleden schade van NAf 315.000, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook ten laste van Motley AVV gelegd.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

VONNIS
in de (verzet)zaak AR 79175/2016 van:
[EISERES SUB 1],
pro se en als bewindvoerder ex art. 1:431 BW en mentor ex art. 1:450 BW van:
[EISERES SUB 2],
beiden wonende te Caracas, Venezuela,
opposanten,
gemachtigden: mrs. R.B. van Hees en T.B. de Palm,
tegen
de Aruba vrijgestelde vennootschap
MOTLEY INVESTMENTS A.V.V,
gevestigd in Aruba,
geopposeerde,
gemachtigden: mrs. M.F. Bonapart en S.X.T. Hato;
en in de (herroepings)zaak AR 79769/2016 van:
[EISERES SUB 1],
pro se en als bewindvoerder ex art. 1:431 BW en mentor ex art. 1:450 BW van:
[EISERES SUB 2],
beiden wonende te Caracas, Venezuela,
eiseressen,
gemachtigden: mrs. R.B. van Hees en T.B. de Palm,
tegen
de Aruba vrijgestelde vennootschap
MOTLEY INVESTMENTS A.V.V,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. M.F. Bonapart en S.X.T. Hato;
alsmede in de (schadevergoedings)zaak AR 80385/2016 van:
[EISERES SUB 1],
pro se en als bewindvoerder ex art. 1:431 BW en mentor ex art. 1:450 BW van:
[EISERES SUB 2],
beiden wonende te Caracas, Venezuela,
eiseressen,
gemachtigden: mrs. R.B. van Hees en T.B. de Palm,
tegen
[GEDAAGDE SUB 1],
wonende te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez,
2. de Aruba vrijgestelde vennootschap
MOTLEY INVESTMENTS A.V.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. M.F. Bonapart en S.X.T. Hato,
3. de stichting particulier fonds
S.P.F. SABATT,
gevestigd te Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.N.E. Inderson,
Partijen worden hierna ook [eiseres sub 1], [eiseres sub 2], [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt genoemd.

1.Het procesverloop

in de (verzet)zaak AR 79175/2016 (voorheen zaaknummer AR 105/2005):
1.1
Na het vonnis van 4 juli 2017 is namens [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] een conclusie van repliek in oppositie genomen. Door Motley AVV is een incidentele vordering tot verstrekking van bepaalde bescheiden ingediend. Op 12 december 2017 is een comparitie van partijen gehouden. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn in persoon verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. Namens Motley AVV zijn slechts de gemachtigden verschenen. Vonnis is bepaald op heden.
in de (herroepings)zaak AR 79769/2016:
1.2
Na het vonnis van 4 juli 2017 is namens Motley AVV een conclusie van antwoord genomen. Op 12 december 2017 is een comparitie van partijen gehouden. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn in persoon verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. Namens Motley AVV zijn slechts de gemachtigden verschenen. Vonnis is bepaald op heden.
in de (schadevergoedings)zaak AR 80385/2016:
1.3
Na het vonnis van 4 juli 2017 is namens [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt een conclusie van antwoord genomen. Op 12 december 2017 is een comparitie van partijen gehouden. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zijn in persoon verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. Namens de andere partijen zijn slechts de gemachtigden verschenen. Vonnis is bepaald op heden.

2.De vorderingen

in de (verzet)zaak AR 79175/2016 (voorheen zaaknummer AR 105/2005):
2.1 [
Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] vorderen na wijziging van eis dat het Gerecht het verstekvonnis van 17 oktober 2005 (zaaknummer AR 105/2005) zal vernietigen en bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de vorderingen van Motley AVV zal afwijzen, met haar veroordeling in de reële kosten van het geding, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
2.2
In het incident vordert Motley AVV dat het Gerecht [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] zal veroordelen om binnen een week over te gaan tot afgifte van de in haar conclusie omschreven bescheiden.
in de (herroepings)zaak AR 79769/2016:
2.3 [
Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] vorderen, onder de voorwaarde dat in de zaak met zaaknummer AR 105/2005 (thans AR 79175/2016) wordt geoordeeld dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] niet (meer) in verzet kunnen komen, dat het Gerecht bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad het in de procedure tussen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] en Motley AVV onder zaaknummer 105/2005 gewezen verstekvonnis algeheel zal herroepen en het geding geheel zal heropenen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Motley AVV zal afwijzen, met haar veroordeling in de reële kosten van het geding, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.
in de (schadevergoedings)zaak AR 80385/2016:
2.4 [
Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] vorderen, samengevat, dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
primair[gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van NAf 315.000, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2009 en
subsidiairde overdracht en levering van [eiseres sub 2]’s ouderlijke woning aan SPF Sabatt zal vernietigen, alles met hun hoofdelijke veroordeling in de reële kosten van het geding, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente.

3.De beoordeling

in de (verzet)zaak AR 79175/2016 (voorheen zaaknummer AR 105/2005):
3.1
Motley AVV is op de comparities van 20 juni 2017 en 12 december 2017 slechts bij haar advocaten verschenen, in weerwil van art. 177 Rv en art. 41 Procesreglement 2016. Ingevolge die bepalingen dient een partij in persoon of - bij rechtspersonen - vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is, ter comparitie te verschijnen.
3.2
Door haar niet-verschijnen, heeft het Gerecht bij Motley AVV geen nadere inlichtingen kunnen inwinnen over haar feitelijke stellingen en over hetgeen door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], die wel in persoon op de comparitie van 12 december 2017 aanwezig waren, daartegenin is gebracht. Dit niet-verschijnen draagt bij aan het oordeel dat Motley AVV haar feitelijke stellingen, voor zover door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] betwist, onvoldoende heeft onderbouwd en de feitelijke stellingen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken, en leidt het Gerecht voorts tot de gevolgtrekking dat voor (tegen)bewijslevering door Motley AVV geen plaats is.
3.3
Mede met inachtneming van overweging 3.2, staat tussen partijen, als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, het volgende vast:
a. a) Motley AVV en Sabatt SPF zijn rechtspersonen die worden beheerst door [gedaagde sub 1] en waarin [gedaagde sub 1] de feitelijke zeggenschap heeft.
b) [Eiseres sub 2] lijdt aan het syndroom van Down. Zij woonde tot de dood van haar moeder in 2002 in de ouderlijke woning aan [straatnaam en huisnummer] in Otrobanda (hierna: de ouderlijke woning). Haar vader, die overleed in 1998, dreef een ijsfabriek in het naastgelegen fabrieksgebouw [straatnaam en huisnummer fabrieksgebouw].
c) Op 3 oktober 2001 is het fabrieksgebouw op verzoek van Banco di Caribe geveild en gekocht door Motley AVV.
d) Bij beschikking van dit Gerecht van 15 november 2001 zijn de goederen van [eiseres sub 2] onder bewind gesteld en is een mentor benoemd. Bij beschikking van 30 mei 2002 is [eiseres sub 1] aangesteld als [eiseres sub 2]’s bewindvoerder en mentor. [Eiseres sub 1] (geboren in 1938) is een tante van [eiseres sub 2] en woonde en woont te Venezuela. In 2002 is [eiseres sub 2] bij [eiseres sub 1] in Venezuela gaan wonen.
e) Bij verstekvonnis van 17 oktober 2005 (zaaknummer AR 105/2005) heeft dit Gerecht [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] op vordering van Motley AVV op straffe van verbeurte van dwangsommen bevolen om door Motley AVV aan te wijzen machines uit het fabrieksgebouw te verwijderen.
f) Op 27 augustus 2009 heeft Motley AVV tot verhaal van de volgens haar door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] uit kracht van het verstekvonnis verbeurde dwangsommen de ouderlijke woning laten veilen. Het proces-verbaal van veiling vermeldt dat [gedaagde sub 1] namens Motley AVV heeft verklaard dat de verbeurde dwangsommen tot 22 december 2008 en de kosten in totaal NAf 315.113,43 bedroegen. De inzetprijs op de veiling was NAf 315.000. Koper was SPF Sabatt.
g) Op 26 augustus 2016 hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] ten laste van SPF Sabatt conservatoir verhaalsbeslag gelegd op de ouderlijke woning.
3.4
Bij op 3 juni 2016 ter griffie ingediend verzetschrift hebben [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] verzet ingesteld tegen het op 17 oktober 2005 op vordering van Motley AVV tegen hen als gedaagden gewezen verstekvonnis.
3.5
Bij dat verstekvonnis is als volgt beslist:
“Het Gerecht:
- beveelt gedaagden om binnen zeven (7) dagen na betekening van dit vonnis, de door eiseres aan te wijzen machines uit het bedrijfspand aan de [straatnaam en huisnummer fabrieksgebouw] te verwijderen onder verbeurte van een dwangsom van NAF. 250,-- voor iedere dag of gedeelte van en dag dat gedaagden weigeren aan dit bevel te voldoen;
- veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding (…);
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.”
De ontvankelijkheid
3.6
De eerste vraag die voorligt is of het verzet tijdig is gedaan. Deze vraag dient te worden beantwoord naar de sinds 1 augustus 2005 geldende wettelijke bepalingen.
3.7
Art. 84 lid 1 Rv bepaalt de termijn voor het doen van verzet op twee weken na de betekening van het vonnis in persoon danwel na het plegen van een daad van bekendheid door de veroordeelde.
3.8
Betekening in persoon heeft niet plaatsgehad. Motley AVV heeft het verstekvonnis op 1 november 2005 aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] doen betekenen via openbare exploten (aan het Openbaar Ministerie, met publicatie in de Curacaosche Courant en de Èxtra). Van nadere betekening van het vonnis is niet gebleken.
3.9
De advocaat van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] heeft op 30 mei 2016 van de griffie een afschrift van het verstekvonnis ontvangen. Van een daad van bekendheid door [Eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2] eerder dan twee weken voor de indiening van het verzet op 3 juni 2016 is niet gebleken.
3.1
Naar aanleiding van het door Motley AVV voorafgaand aan de comparitie opgeworpen incident tot het verstrekken van bescheiden hebben de gemachtigden van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] ter comparitie een ongecensureerde uitdraai getoond van de tijdsbesteding door hun kantoor aan deze kwestie. Ook daarin was geen aanwijzing gelegen voor een eerdere daad van bekendheid van [eiseres sub 1] en/of [eiseres sub 2]. Bij het verzoek van Motley AVV om [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] daarnaast te bevelen tot verstrekking van “alle documenten, correspondentie (zowel schriftelijk als per e-mail) waaruit blijkt wat voor onderzoek zij hebben verricht om het vonnis van 17 oktober 2015 op 30 mei te bemachtigen” heeft Motley AVV onvoldoende belang, nu niet valt in te zien dat dergelijke stukken, zo aanwezig, een daad van bekendheid met het vonnis inhouden, nu het ook volgens Motley AVV immers juist ging om onderzoek dat is verricht om het vonnis te bemachtigen. Daar komt bij dat onderzoeksverrichtingen en -bevindingen van een gemachtigde niet zonder meer (een daad van) bekendheid van de veroordeelde impliceren.
3.11
Art. 84 lid 1 Rv staat dus niet in de weg aan de ontvankelijkheid van het verzet.
3.12
Art. 84 lid 2 Rv bepaalt dat buiten de gevallen van het eerste lid de verzettermijn aanvangt op de dag waarop het vonnis is tenuitvoergelegd.
3.13
Volgens art. 85 Rv wordt een vonnis gerekend ten uitvoer te zijn gelegd:
a. in geval van gerechtelijke verkoop van goederen, na de verkoop;
b. (…)
c. in geval van tenuitvoerlegging van een veroordeling tot levering of afgifte van goederen die geen registergoederen zijn, nadat de levering of afgifte heeft plaatsgevonden;
d. in geval van gedwongen ontruiming van onroerende zaken, nadat de ontruiming heeft plaatsgevonden.
3.14
Volgens Motley AVV (CvA in Opp, 3.23) zijn de machines op 28 december 2008 in haar opdracht uit het fabrieksgebouw verwijderd. Volgens haar verklaring in het overgelegde proces-verbaal (productie 2 bij CvA in Opp) was het iets eerder, op 22 december 2008. [Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] betwisten dat er überhaupt machines waren en zijn verwijderd. Indien er echter van wordt uitgegaan dat Motley AVV de machines in december 2008 heeft verwijderd, geldt dat de hoofdveroordeling - het bevel tot verwijdering van de machines - daarmee als tenuitvoergelegd moet worden beschouwd. Mogelijk, maar daarover blijkt uit de stukken niets, betrof het een soort informele eigenmachtige reële executie.
3.15
Motley AVV heeft voorts tot verhaal van de volgens haar door [eiseres sub 2] verbeurde dwangsommen executoriaal beslag gelegd op de ouderlijke woning van [eiseres sub 2], ten name staand van de in 1998 overleden vader van [eiseres sub 2]. Op 27 augustus 2009 volgde de veiling. Het bedrag van NAf 315.000 waarvoor SPF de ouderlijke woning gekocht heeft was nagenoeg gelijk aan de door Motley AVV gestelde vordering op [eiseres sub 2] wegens tot 22 december 2008 verbeurde dwangsommen. Voor wat betreft opgelegde dwangsom geldt dus dat het vonnis is tenuitvoergelegd met de veiling in augustus 2009.
3.16
Het verzetschrift is op 3 juni 2016 ingediend, derhalve jaren na het verstrijken van de daarvoor ingevolge art. 84 lid 2 Rv openstaande termijn van twee weken en dus in beginsel te laat.
3.17
Het Gerecht zal [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] echter volgen in hun stelling dat, gelet op de omstandigheden van het geval, het verzet toch als tijdig moet worden beschouwd. Het gaat daarbij in het bijzonder om de volgende omstandigheden, die als niet danwel onvoldoende gemotiveerd weersproken zijn komen vast te staan:
[Eiseres sub 2] (geboren in 1976) heeft het downsyndroom, als gevolg waarvan zij al haar hele leven met ernstige geestelijke en fysieke beperkingen kampt;
Bij beschikking van dit Gerecht van 30 mei 2002 is [eiseres sub 1] (geboren in 1938, een tante van [eiseres sub 2]) benoemd tot bewindvoerder over de goederen van [eiseres sub 2] en tot mentor over [eiseres sub 2], dit in verband met het recente overlijden van [eiseres sub 2]’s moeder;
[Eiseres sub 2] is in 2002 in Venezuela bij [eiseres sub 1] gaan wonen;
[Eiseres sub 1] (en [eiseres sub 2]) was (waren) niet bekend met het feit dat Motley AVV in Curaçao een zaak tegen [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] was begonnen;
[Eiseres sub 1 (en [eiseres sub 2]) was (waren) niet bekend met het verstekvonnis;
[Eiseres sub 1 (en [eiseres sub 2]) was (waren) niet bekend met de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis.
Het verzet is ingesteld binnen 14 dagen nadat [eiseres sub 1 (en [eiseres sub 2]) bekend is (zijn) geworden met het verstekvonnis.
3.18
Gelet op deze omstandigheden doet zich een situatie voor die vergelijkbaar is met - en klemmender is dan - het geval dat heeft geleid tot de uitspraak van de Hoge Raad van 16 april 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2341
Jamaloeddin vs Bhodaen bestaat er grond voor toepassing van de in de rechtspraak ontwikkelde regel dat onder omstandigheden onverkorte toepassing van de wettelijke regeling van de verzettermijn achterwege moet blijven indien die toepassing tot een resultaat leidt dat niet voldoet aan de eisen van een eerlijk proces als bedoeld in art. 6 EVRM en in strijd komt met het recht van effectieve toegang tot de rechter.
3.19 [
Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] kunnen derhalve in hun verzet worden ontvangen.
De inhoudelijke beoordeling
3.2
Bij het verstekvonnis is de vordering van Motley AVV om [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] op straffe van dwangsommen te bevelen de door Motley AVV aan te wijzen machines te verwijderen toegewezen, met dien verstande dat het Gerecht de gevraagde dwangsom in hoogte heeft gematigd (maar niet gemaximeerd) en met dien verstande dat in het vonnis de hoedanigheid van [eiseres sub 1] van bewindvoerster en mentor niet tot uitdrukking is gebracht.
3.21
Motley AVV heeft in haar verzoekschrift aan haar vordering ten grondslag gelegd, samengevat, dat zij op 3 oktober 2001 op een executoriale veiling het fabrieksgebouw aan de [straatnaam en huisnummer fabrieksgebouw] te Curaçao heeft gekocht, welke onroerende zaak op naam stond van de in 1998 overleden vader van [eiseres sub 2], [naam vader van eiseres sub 2]. Ten tijde van de veiling behoorde dit fabrieksgebouw volgens Motley AVV krachtens erfopvolging toe aan [eiseres sub 2] en [eiseres sub 2]’s moeder [naam moeder van eiseres sub 2]. De moeder van [eiseres sub 2] is in 2002 overleden, waarna [eiseres sub 1] is benoemd tot [eiseres sub 2]’s bewindvoerder en mentor. Volgens Motley AVV werd het fabrieksgebouw gebruikt voor de fabricage van ijs en frisdranken en bevonden zich daarin zware machines. Zij stelt in haar verzoekschrift dat ten tijde van de veiling de afspraak werd gemaakt met de toenmalige eigenaren - [eiseres sub 2] en haar moeder - dat deze machines zouden worden verwijderd zodat Motley AVV het volle genot van het pand zou kunnen krijgen, maar dat de machines, ondanks herhaalde verzoeken van Motley AVV, nog steeds niet zijn verwijderd. Volgens Motley AVV is de verplichting tot het verwijderen van de machines na het overlijden van de moeder van [eiseres sub 2] geheel op [eiseres sub 2] overgegaan.
3.22 [
Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] hebben in hun verzetschrift betwist dat afspraken zijn gemaakt over de verwijdering van machines en dat ooit is verzocht tot verwijdering over te gaan. Volgens [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] heeft [gedaagde sub 1] op valse gronden en buiten hun medeweten een verstekvonnis met dwangsommen tegen hen willen bemachtigen, om zich daarmee vervolgens via de door hem beheerste entiteiten Motley AVV en SPF Sabatt de ouderlijke woning van [eiseres sub 2] te kunnen toe-eigenen. Zij concluderen tot vernietiging van het verstekvonnis en afwijzing van de vorderingen van Motley AVV.
3.23
Zoals blijkt uit de in de onderbewindstellingsbeschikking genoemde medische verklaring, is [eiseres sub 2] zwakbegaafd. [Eiseres sub 2] lijdt aan het downsyndroom. Ter comparitie is door de rechter geconstateerd dat de met het downsyndroom gepaard gaande uiterlijke kenmerken zich ook bij [eiseres sub 2] voordoen. Als men [eiseres sub 2] ziet en spreekt is onmiddellijk duidelijk dat zij dit syndroom heeft. Het moet voor onmogelijk worden gehouden dat Motley AVV met [eiseres sub 2] afspraken heeft gemaakt tot het verwijderen van machines, laat staan afspraken waaraan Motley AVV enige gerechtvaardigde verwachting kon ontlenen.
3.24
Voor wat betreft de gestelde afspraken met de moeder van [eiseres sub 2], geldt dat Motley AVV niet gemotiveerd heeft bestreden dat het ten tijde van de veiling evenmin mogelijk was om met háár afspraken te maken: [eiseres sub 2]’s moeder kon niet lezen en schrijven en was in mei 2001 bovendien haar spraakvermogen verloren. Zij was ten tijde van de veiling van 3 oktober 2001 ernstig ziek, was aan bed gekluisterd en was tot haar overlijden op 5 januari 2002 afhankelijk van verzorging. Ook de stelling van Motley AVV dat zij afspraken heeft gemaakt met de moeder van [eiseres sub 2] tot het verwijderen van machines kan derhalve niet worden aangenomen.
3.25
Motley AVV heeft geen bijzonderheden verstrekt over de door haar gestelde verzoeken om de machines te verwijderen (hoe, aan wie, door wie, wanneer, wat precies, welke machines?). Gelet daarop, alsmede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de geestelijke en lichamelijke gesteldheid van [eiseres sub 2] en haar moeder, kan niet worden aangenomen dat dergelijke verzoeken inderdaad door Motley AVV zijn gedaan.
3.26
Uit het voorgaande volgt dat de door Motley AVV gestelde afspraken geen grondslag kunnen vormen voor toewijzing van het gevraagde bevel tot verwijdering van machines. Bovendien volgt daaruit dat niet geoordeeld kan worden dat sprake was van verzuim aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] en dat de vordering ook op die grond niet kan slagen.
3.27
Bij conclusie van antwoord in oppositie en ter comparitie heeft Motley AVV een rechtsgrond toegevoegd aan haar vordering: [eiseres sub 2] zou als eigenaar van de machines gehouden zijn deze uit het door Motley AVV in eigendom verkregen fabrieksgebouw te verwijderen. Afgezien van de betwisting door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] dat er daadwerkelijk machines aanwezig waren, brengt de eventuele omstandigheid dat [eiseres sub 2] eigenaar was van zich in het fabrieksgebouw bevindende machines onder de hier aan de orde zijnde omstandigheden niet mee dat op haar een rechtsplicht rustte jegens Motley AVV tot verwijdering daarvan. Bovendien geldt ook hier dat niet geoordeeld kan worden dat sprake was van verzuim aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] en dat de vordering reeds daarom niet kan slagen.
3.28
Het verzet is gegrond. De overige (deels subsidiaire) gronden van het verzet behoeven geen bespreking. Het verstekvonnis zal worden vernietigd en de vorderingen van Motley AVV zullen alsnog worden afgewezen.
3.29
De proceskosten van de verzetprocedure, die van het cautio-incident, het zaakvoegingsincident en het incident tot overlegging van bescheiden daaronder begrepen, dienen ten laste van Motley AVV te komen. Het gemachtigdensalaris zal daarbij worden geliquideerd op basis van 6 punten, berekend naar - gelet op het belang en de samenhang met de schadevergoedingsprocedure - tarief 8. Voor de door beide partijen bepleite afwijking van het gebruikelijke liquidatietarief bestaat voor het overige onvoldoende grond. De door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gevorderde nakosten en rente zijn toewijsbaar als gevorderd.
voorts in de (herroepings)zaak AR 79769/2016:
3.3
Gelet op de beoordeling en beslissing in de verzetzaak, is de voorwaarde waaronder [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] het herroepingsverzoek hebben gedaan niet in vervulling gegaan. Daarop behoeft derhalve niet te worden beslist.
3.31
Bij de uitkomst van deze zaak, die van de cautio- en zaakvoegingsincidenten daaronder begrepen, past een compensatie van proceskosten. Het verzoek van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] de door hen gestelde zekerheid voor proceskosten vrij te geven zal gelet daarop worden toegewezen als hierna in het dictum omschreven.
voorts in de (schadevergoedings)zaak AR 80385/2016:
3.32 [
Eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] leggen aan hun schadevergoedingsvordering, kort samengevat, ten grondslag dat [gedaagde sub 1] en de door hem beheerste rechtspersonen Motley AVV en SPF Sabatt onrechtmatig jegens hen hebben gehandeld door in 2005 buiten hun medeweten en op valse gronden een verstekvonnis tegen hen te bemachtigen en vervolgens in 2009 ten onrechte tot executoriale verkoop (en koop) over te gaan wegens beweerdelijk verbeurde - sowieso verjaarde - dwangsommen, waardoor zij zich ten koste van [eiseres sub 2] de aan [eiseres sub 2] in eigendom toebehorende ouderlijke woning [straatnaam en huisnummer] hebben toegeëigend. Volgens [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] is tevens sprake van ongerechtvaardigde verrijking en van misbruik van identiteitsverschil, en bestaat er grond [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabbatt te vereenzelvigen. De vorderingen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] strekken primair tot vergoeding van de daardoor geleden schade door betaling van NAf 315.000, het bedrag waarvoor de ouderlijke woning is geveild, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de veiling.
3.33
Uit de beoordeling en beslissing in de verzetzaak, die als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd, volgt reeds dat Motley AVV onrechtmatig jegens [eiseres sub 2] heeft gehandeld. Zij is immers tot executoriale verkoop overgegaan op grond van een later vernietigde titel.
3.34
Ook in de onderhavige procedure geldt dat [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt op de comparities van 20 juni 2017 en 12 december 2017 slechts bij hun advocaten zijn verschenen, in weerwil van art. 177 Rv en art. 41 Procesreglement 2016. Ingevolge die bepalingen dient een partij in persoon of - bij rechtspersonen - vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is, ter comparitie te verschijnen. Ook bij het eveneens op 20 juni 2017 gehouden pleidooi in de cautio-incidenten in deze schadevergoedingszaak zijn [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt slechts bij hun advocaten verschenen, zulks eveneens in weerwil van art. 41 Procesreglement 2016.
3.35
Door hun niet-verschijnen, heeft het Gerecht bij [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt geen nadere inlichtingen kunnen inwinnen over hun feitelijke stellingen en over hetgeen door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], die wel in persoon op de comparitie van 12 december 2017 aanwezig waren, daartegenin is gebracht. Dit niet-verschijnen draagt bij aan het oordeel dat [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt hun feitelijke stellingen, voor zover door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] betwist, onvoldoende hebben onderbouwd en de feitelijke stellingen van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken, en geeft het Gerecht voorts aanleiding tot de gevolgtrekking dat voor (tegen)bewijslevering door [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt geen plaats is.
3.36
Ook in deze procedure wordt, mede in aanmerking genomen overwegingen 3.34 en 3.35, uitgegaan van de feiten zoals opgenomen in overweging 3.3. De kennis die [gedaagde sub 1] had van de omstandigheden waaronder het verstekvonnis is verkregen en tenuitvoergelegd, moet ook aan Motley AVV en SPF Sabatt worden toegerekend, en vice versa. Alle gedaagden moeten derhalve op de hoogte worden geacht te zijn geweest van het feit dat het verstekvonnis werd verkregen op grond van - naar als onvoldoende gemotiveerd weersproken moet worden aangenomen - onware stellingen over met [eiseres sub 2] en haar moeder gemaakte afspraken en over verzoeken om tot verwijdering van machines over te gaan. Daarbij komt dat gedaagden de stelling van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] dat er in werkelijkheid helemaal geen sprake was van machines die aan [eiseres sub 2] in eigendom toebehoorden niet gemotiveerd hebben betwist. Een opgave of omschrijving van de machines is niet gegeven, evenmin als een onderbouwing van de gestelde verwijdering in december 2008 of een verklaring voor het feit dat door Motley AVV pas drie jaar na verkrijging van het verstekvonnis tot verwijdering zou zijn overgegaan. Dat door Motley AVV machines zijn aangewezen die verwijderd moesten worden, zoals in het dictum van het verstekvonnis bepaald, is evenmin gesteld of gebleken, laat staan op welke wijze dat is geschied. Ten slotte geldt nog dat, zoals door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] onbetwist is gesteld, Motley AVV de verjaring van de dwangsommen (art. 611g Rv) nimmer heeft gestuit.
3.37 [
Gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt konden onder deze omstandigheden er niet te goeder trouw van uitgaan dat [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] NAf 315.000 aan dwangsommen verschuldigd waren en dat tot veiling en aankoop van de ouderlijke woning van [eiseres sub 2] kon worden overgegaan. Door wel tot veiling en aankoop over te gaan, hebben zij ieder en gezamenlijk, ook [gedaagde sub 1] die terzake als feitelijk leidinggevende van Motley AVV en SPF Sabatt een persoonlijk verwijt treft, in strijd gehandeld met hetgeen maatschappelijk betaamt, ten koste van [eiseres sub 2]. Dit maakt hen hoofdelijk schadeplichtig.
3.38
De door [eiseres sub 2] als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt geleden schade kan worden begroot op het bedrag dat de ouderlijke woning op de veiling heeft opgebracht, te weten NAf 315.000. Dat de waarde van die woning eerder op een lager bedrag was getaxeerd, zoals [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt met verwijzing naar een overgelegd rapport hebben aangevoerd, kan daar niet aan afdoen. Het gaat om de werkelijke waarde die de woning op het moment van de onrechtmatige daad - de executieveiling en daarmee het moment dat deze woning aan het vermogen van [eiseres sub 2] werd onttrokken - vertegenwoordigde. De veilingprijs is daarvoor een concrete indicatie. [Gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt dienen dat bedrag te vergoeden.
3.39
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de dag van de veiling, zijnde de dag waarop de onrechtmatige daad is gepleegd. Door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] is in hun petitum het bedrag aan rente berekend tot aan de dag van indiening van hun verzoekschrift. Die berekening is niet bestreden. De wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen zoals hierna in het dictum omschreven.
3.4
SPF Sabatt heeft zich verzet tegen de gevraagde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De daarvoor aangevoerde argumenten, afgewogen tegen het door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gesteld belang dat zij spoedig over de hun toekomende gelden beschikken en hun verhaalsmogelijkheden niet verliezen, zijn echter onvoldoende om de ten laste van SPF Sabatt (en [gedaagde sub 1] en Motley AVV) uit te spreken veroordelingen niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.41 [
Gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de aan de zijde [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gerezen van proceskosten, waaronder die van de cautio-incidenten (2 punten) en het beslag (1 punt). Voor de door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] en Motley AVV bepleite afwijking van het gebruikelijke liquidatietarief bestaat onvoldoende grond.

4.De beslissing

Het Gerecht:
in de (verzet)zaak AR 79175/2016 (voorheen zaaknummer AR 105/2005):
wijst af de incidentele vordering van Motley AVV tot verstrekking van bescheiden;
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis van 17 oktober 2005;
wijst af het door Motley AVV gevorderde;
veroordeelt Motley AVV in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 262,50 aan oproepingskosten, NAf 18.000 voor gemachtigdensalaris en aan nakosten NAf 250 zonder betekening en NAf 400 in geval van betekening, alles bij niet-tijdige voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in de (herroepings)zaak AR 79769/2016:
verstaat dat de voorwaarde waaronder het herroepingsverzoek is gedaan niet is vervuld en dat daarom niet op dat verzoek behoeft te worden beslist;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
bepaalt dat de door [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gestelde zekerheid voor proceskosten vervalt zodra de beslissing over de proceskosten onherroepelijk is geworden.
in de (schadevergoedings)zaak AR 80385/2016:
wijst af de incidentele vordering van Motley AVV tot verstrekking van bescheiden;
veroordeelt [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt hoofdelijk tot betaling aan [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] van NAf 315.000, te vermeerderen met NAf 73.278,40 aan wettelijke rente over de periode van 27 augustus 2009 tot 22 september 2016 en te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van deze bedragen vanaf 22 september 2016 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde sub 1], Motley AVV en SPF Sabatt hoofdelijk in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 3.600 aan griffierecht, NAf 1.674,65 aan beslagkosten, NAf 846 aan oproepingskosten, NAf 15.000 voor gemachtigdensalaris en aan nakosten NAf 250 zonder betekening en NAf 400 in geval van betekening, alles bij niet-tijdige voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2018.