Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
NAf 1.450,- per maand met zijn baan in housekeeping;
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gedateerd 8 februari 2018, wordt het verzoek van de verzoeker behandeld, die aanspraak maakt op vruchtgebruik van woningen na het overlijden van zijn partner. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.N.E. Inderson, heeft een relatie gehad met de overleden [naam wijlen] en verzoekt het Gerecht om hem gelijk te stellen met een echtgenoot en om het vruchtgebruik op de woningen [woning A] en [woning B] te vestigen. De verweerders, de erven van [naam wijlen], vertegenwoordigd door mr. A.S.M. Blonk, verzetten zich tegen dit verzoek en stellen dat verzoeker te laat is met zijn aanspraak op vruchtgebruik.
Het Gerecht onderzoekt de feiten en de procedure, waarbij het opmerkt dat verzoeker en [naam wijlen] gedurende meer dan tien jaar samenwoonden. Het Gerecht oordeelt dat verzoeker recht heeft op een verlenging van de termijn voor het indienen van zijn verzoek, ondanks het verstrijken van de termijn. Het Gerecht wijst de vordering tot vestiging van het vruchtgebruik op de woning [woning A] toe, maar wijst de vordering met betrekking tot woning [woning B] af, omdat verzoeker niet voldoende heeft aangetoond dat hij behoefte heeft aan het vruchtgebruik van deze woning.
De beschikking eindigt met de beslissing dat verzoeker toestemming krijgt om kosteloos te procederen, dat de verweerders moeten meewerken aan de vestiging van het vruchtgebruik op woning [woning A], en dat de proceskosten worden gecompenseerd. De beschikking is uitgesproken door mr. S.E. Sijsma in het openbaar.