ECLI:NL:OGEAC:2018:324

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
500.00126/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens medeplegen en medeplichtigheid aan moord en doodslag

Op 2 november 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B. Lie Atjam. De officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, eiste een gevangenisstraf van tien jaren en toewijzing van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, die zich in het proces voegden. De tenlastelegging omvatte primair en subsidiair de beschuldiging van moord en doodslag, waarbij de verdachte betrokken zou zijn geweest bij het doden van meerdere slachtoffers op 24 juli 2016 te Curaçao. De verdediging pleitte voor vrijspraak.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het Gerecht geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verklaring van een getuige, wiens identiteit niet bekend was, kon niet bijdragen aan het bewijs. De telefoongegevens gaven onvoldoende aanleiding om te concluderen dat de verdachte de verblijfplaats van de slachtoffers had doorgegeven aan de schutters.

De benadeelde partijen, die vorderingen tot schadevergoeding hadden ingediend, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, nu de verdachte was vrijgesproken. Het Gerecht heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00126/18

Uitspraak: 2 november 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek heeft ter openbare terechtzitting plaatsgevonden. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsman mr. B. Lie Atjam.
De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder 1 subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.
Zijn vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Curaçao, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk( en met voorbedachten rade) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), met een of meer vuurwapens (van/op zeer korte afstand) een aanzienlijke hoeveelheid, in elk geval een of meer, kogels afgevuurd op/in /door en/of in de richting van het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], waardoor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] door een of meer van die kogel(s) in het lichaam werd(en) getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn overleden;
(artikel 2:262/259 j° 1:123 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen op of omstreeks 24 juli 2016 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en -al dan niet- na kalm beraad en rustig overleg, althans anders dan in een opwelling, met een of meer vuurwapen(s) (van/op zeer korte afstand) een aanzienlijke hoeveelheid, in elk geval een of meer, kogels afgevuurd op/in /door en/of in de richting van het hoofd en/of de nek, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], waardoor die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] door een of meer van die kogel(s) in het hoofd en/of de nek, althans het lichaam werd(en) getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn overleden,
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte op of omstreeks 24 juli 2016 te Curaçao, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen (met het oog op voormeld misdrijf), (op verzoek van [medeverdachte 3]) zich naar Campo Allegre begeven en de locatie van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] doorgegeven aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen en/of die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen gewaarschuwd (per telefoonbericht) op het moment dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] Campo Allegre verlieten om zich naar de geparkeerd staande auto’s te begeven;
(artikel 2:262/259 j° 1:124 van het wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 24 juli 2016 te Curaçao, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
en/of munitie, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening 1930)
Voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Het Gerecht heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht stelt hierbij voorop dat volgens het tweede lid van artikel 385 en het derde lid van artikel 387 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) de verklaring van een getuige wiens identiteit niet blijkt niet kan meewerken tot het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, tenzij deze getuige met toepassing van het vierde lid van artikel 261 Sv is gehoord. Dit geldt ook voor de anonieme verklaring neergelegd in het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] (p. 36-38 van het dossier). [1] Het door de officier van justitie ingenomen standpunt dat het in deze niet gaat om een anonieme verklaring, wordt niet gevolgd. De door de officier van justitie in dat verband aangehaalde jurisprudentie ziet op andere gevallen.
Volgens de telefoongegevens is er op 24 juli 2016 vier keer (2:06/2:10/2:26 en 2:29) belcontact geweest tussen de telefoon toegeschreven aan de verdachte en de telefoon toegeschreven aan zijn broer, medeverdachte [medeverdachte 3], waarbij alleen om 2:10 uur een gesprek (van 34 seconden) tot stand zou zijn gekomen. De enkele omstandigheid dat de verdachte op 24 juli 2016 omstreeks 02:10 uur telefonisch contact heeft gehad met zijn broer en dat de telefoon van de verdachte om 03:04 en 03:07 uur een zendmast in de omgeving van Campo aanstraalde, is onvoldoende om de conclusie te kunnen trekken dat het verdachte is geweest die de verblijfplaats en het vertrek van de slachtoffers heeft doorgegeven aan de schutters. Het Gerecht neemt hierbij in aanmerking dat de slachtoffers volgens de camerabeelden eerst omstreeks 02:39 uur te Campo zijn gearriveerd en omstreeks 03:49 uur weer verlieten.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt NAf 2.390,-.
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Ter terechtzitting van 12 oktober 2018 heeft zij de vordering verminderd tot het bedrag van NAf 2.390,50.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vordering. Desgewenst kunnen zij de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering.
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M.T. Paulides en op 2 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.

Voetnoten

1.HR 2 november 2010 ECLI:NL:HR:2010:BM9774.