Uitspraak
Parketnummer: 500.00126/18
Vonnis van dit Gerecht
[VERDACHTE],
BESLISSING
[benadeelde 2]niet-ontvankelijk in de vordering;
[benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 2 november 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1983 en thans gedetineerd. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B. Lie Atjam. De officier van justitie, mr. S.A. van de Vliet, eiste een gevangenisstraf van tien jaren en toewijzing van schadevergoedingen aan de benadeelde partijen, die zich in het proces voegden. De tenlastelegging omvatte primair en subsidiair de beschuldiging van moord en doodslag, waarbij de verdachte betrokken zou zijn geweest bij het doden van meerdere slachtoffers op 24 juli 2016 te Curaçao. De verdediging pleitte voor vrijspraak.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het Gerecht geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verklaring van een getuige, wiens identiteit niet bekend was, kon niet bijdragen aan het bewijs. De telefoongegevens gaven onvoldoende aanleiding om te concluderen dat de verdachte de verblijfplaats van de slachtoffers had doorgegeven aan de schutters.
De benadeelde partijen, die vorderingen tot schadevergoeding hadden ingediend, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, nu de verdachte was vrijgesproken. Het Gerecht heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.