3.4Beide partijen hebben (medische) verklaringen overgelegd waarmee zij hun stellingen over de geestelijke toestand van erflaatster ondersteunen.
Door eiser is een verklaring overgelegd van drs. Mol, die tot begin 2015 de huisarts van erflaatster was. Mol verklaart:
“Patiënte is op 19 maart 2015 door mij verwezen naar de psychiater ter evaluatie van toenemende vergeetachtigheid.
Nadien heb ik patiënte niet meer gezien.”
Door gedaagde is overgelegd een verklaring van huisarts Da Costa Gomez. Hij is vanaf maart 2015 de nieuwe huisarts van erflaatster geworden (en was al langer de huisarts van gedaagde). Da Costa Gomez schrijft op 3 april 2015 aan psychiater dr. Matroos het volgende over erflaatster:
“- patiënte is compos mentus
- zij verlangt dat ik haar huisarts zal zijn
- kunt u mij berichten voor wat betreft uw psychiatrisch onderzoek van haar?”
Eiser heeft overgelegd een brief van psychiater dr. Matroos aan “de notaris” van 24 april 2015:
“Naar aanleiding van het verzoek om informatie in verband met de op te starten gerechtelijke procedure voor onder curatele stelling/bewindvoerderschap over betrokkene het volgende.
Betrokkene is door mij geëvalueerd op 21 april 2015. Ze is bekend met sinds 2014 progressieve vergeetachtigheid en cognitieve verslechtering. Op de Folstein MMSE scoort zij als gevorderde cognitieve achteruitgang.
Diagnose: gevorderde dementie, wschl. op basis van ziekte van Alzheimer in combinatie met vasculaire dementie.
De aandoening tast het oordeelsvermogen aan waardoor betrokkene niet meer in staat is haar belangen naar behoren te behartigen.”
Door gedaagde zijn nog twee andere verklaringen van 2 juli 2015 en 10 augustus 2016 van huisarts Da Costa Gomez overgelegd, waarin hij onder meer schrijft dat erflaatster “allerminst dement” is, dat zij al haar eigen beslissingen kan nemen, dat zij goed verzorgd wordt door gedaagde, dat zij wenst dat Three for One Consultant & Service Bureau van gedaagde al haar zaken behartigt, dat gedaagde voor erflaatster de enige persoon is die zij volledig vertrouwt en dat zij aan hem verklaard heeft “niets, maar dan ook niets” met eiser te maken te willen hebben omdat eiser “alleen maar haar huis en huisraad tevens haar pensioengeld wil hebben”.
Gedaagde heeft overgelegd een e-mailbericht van een kennis van gedaagde die schrijft dat hij niet heeft geconstateerd dat erflaatster “zwaar dement is of in een verregaande staat van Alzheimer verkeerde”, dat erflaatster verschillende malen aan hem heeft verklaard dat zij gedaagde als een dochter beschouwt en haar haar huis wil laten erven als genoegdoening voor de aan erflaatster verleende zorg.
Ook heeft gedaagde een brief overgelegd van notaris mr. Naaldijk voor wie Testament II is opgemaakt. Hij schrijft aan de advocaat van gedaagde:
“Naar aanleiding van uw schrijven de dato 5 mei 2017 bericht ik u als volgt.
Opgemelde mevrouw [naam erflaatster] heeft op 16 augustus 2016 haar testament bij mij getekend.
Had haar een paar maanden eerder eerst op consult.
Heb haar toen in overweging gegeven eerst nog even goed na te denken.
Zij is echter consistent en volhardend gebleven en heeft mevrouw [naam gedaagde] als enige erfgename benoemd.
Heb minstens twee gesprekken met haar gehad.
Nooit aanleiding gehad aan haar geestelijke gesteldheid te twijfelen.
Had ook een doktersverklaring dienaangaande in file.”