Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
nadat{overleden vrouw} is overleden. In die zin was het bestaan van verweerder niet onzeker op het moment dat het erfdeel opkwam. Verweerder heeft in beginsel recht op de helft van de ontbonden huwelijksgemeenschap en hij heeft in beginsel, behoudens onwaardigheid, ook geërfd van {overleden vrouw}. Zijn dochter/verzoekster is, zo begrijpt het Gerecht althans, de enige erfgenaam van verweerder als verweerder daadwerkelijk is overleden of nadat een verklaring dat er rechtsvermoeden van overlijden van de vermiste bestaat ingevolge artikel 1:413 BW is uitgesproken. Zij kan pas vanaf genoemde momenten aanspraak maken op die erfenis. Het verzoek onder -b- wordt daarom afgewezen.