Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
meestalaan de GWK-er overlaten van de begeleiding - als daar al vanuit moet worden gegaan nu dit door Curoil is weersproken - doet daaraan niet af. Als dat waar is heeft dat tot gevolg dat deze gang van zaken niet alleen [verzoeker] te verwijten valt, maar ook de andere tankers. Voorts weegt mee dat [verzoeker] vanaf 2010 meerdere waarschuwingen en directiebrieven heeft ontvangen. Dat deze niet meetellen in verband met artikel 38 lid 3 van de CAO wordt verworpen. In lid 2 van dat artikel is bepaald dat het bepaalde in lid 1 de mogelijkheid van ontslag op staande voet wegens dringende redenen onverlet laat. Bovendien is het niet de CAO die bepaalt hoe een beoordeling over een ontslag op staande voet wordt gewogen. Dat is aan de rechter die de afweging maakt op grond van het bepaalde in artikel 7A:1615o en 1615p BW en de jurisprudentie. [verzoeker] heeft naar voren gebracht dat er begrijpelijke feiten en omstandigheden aanwezig waren voor de gedragingen die hem worden verweten in de directiebrief van 19 december 2017. Ook stelt hij dat hij heeft aangegeven aan Curoil dat hij wilde praten over de brief. Dit neemt allemaal niet weg dat [verzoeker] geen schoon arbeidsverleden heeft. Tenslotte geldt dat tevens is meegewogen dat het ontslag voor [verzoeker] nadelige gevolgen heeft. Deze gevolgen hebben evenwel niet een zodanig gewicht dat er geen sprake is van een dringende reden die ontslag op staande voet rechtvaardigt.
5.De beslissing
Het Gerecht:
wijst afde vordering van [verzoeker];
ontbindt de arbeidsovereenkomstper datum van deze beschikking voor het geval in kracht van gewijsde in rechte komt vast te staan dat de arbeidsovereenkomst na 8 maart 2018 nog bestaat, zonder toekenning van een vergoeding;
verklaartdeze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.