ECLI:NL:OGEAC:2018:150

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2018
Publicatiedatum
5 juli 2018
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR201700531 t/m CUR201700537
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen navorderingsaanslagen en proceskostenvergoeding in belastingzaken

Op 26 juni 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, wonende te Curaçao, beroep had ingesteld tegen navorderingsaanslagen voor de jaren 2009, 2011 en 2014. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen en beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschriften. Tijdens de procedure heeft de Inspecteur de navorderingsaanslagen verminderd, maar de hoogte van de proceskostenvergoeding bleef in geschil. Belanghebbende verzocht om een forfaitaire vergoeding, terwijl de Inspecteur stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding, omdat de gemachtigde van belanghebbende, die ook zijn partner is, niet op zakelijke basis rechtsbijstand verleende. Het Gerecht oordeelde dat de rechtsbijstand niet op zakelijke basis was verleend, waardoor er geen recht op proceskostenvergoeding bestond. De beroepen tegen het niet tijdig beslissen en de uitspraken op bezwaar werden niet-ontvankelijk verklaard, maar de Inspecteur werd wel verplicht het betaalde griffierecht van Naf. 50 te vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juni 2018
BBZ nrs. CUR201700531 t/m CUR201700537
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn opgelegd navorderingsaanslagen algemene verzekering bijzondere ziektekosten (AVBZ) 2009, inkomstenbelasting (IB) 2011, algemene ouderdomsverzekering (AOV) 2011 en AVBZ 2011, alsmede aanslagen IB 2014, AOV 2014 en AVBZ 2014.
1.2
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de (navorderings)aanslagen.
1.3
Belanghebbende heeft op 12 juni 2017 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Daarbij is Naf. 50 aan griffierecht betaald.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 1 december 2017 de (navorderings)aanslagen verminderd overeenkomstig de beroepschriften van belanghebbende.
1.5
De Inspecteur heeft op 14 maart 2018 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 22 juni 2018. Belanghebbende is verschenen, bijgestaan door [ A ] van [ Q ]. Namens de Inspecteur is verschenen [ B ].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de (navorderings)aanslagen. Daarbij is niet verzocht om een vergoeding van de kosten in de bezwaarfase.
2.2
Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de bezwaarschriften. Hangende de beroepsprocedure is de Inspecteur volledig aan belanghebbende tegemoetgekomen.
2.3
De partner van belanghebbende treedt in de onderhavige procedure op als gemachtigde van belanghebbende.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
Tussen partijen is uitsluitend nog de hoogte van de toe te kennen proceskostenvergoeding in geschil.
3.2
Belanghebbende heeft ter zitting verzocht om een forfaitaire vergoeding van de proceskosten.
3.3
De Inspecteur neemt het standpunt in dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. Belanghebbende en zijn gemachtigde zijn partners, zodat mag worden aangenomen dat de rechtsbijstand niet op zakelijke basis is verricht, aldus de Inspecteur.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Belanghebbende is in beroep gekomen tegen het niet tijdig doen van uitspraken op de bezwaarschriften tegen de (navorderings)aanslagen. Hangende onderhavige beroepsprocedure heeft de Inspecteur op die bezwaarschriften beslist. Belanghebbende heeft derhalve geen belang meer bij gegrondverklaring van de beroepen tegen het niet tijdig beslissen. Die beroepen dienen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.2
Het door belanghebbende ingestelde beroep tegen het niet tijdig beslissen, wordt geacht ook betrekking te hebben op de alsnog genomen uitspraken op bezwaar van 1 december 2017. Ook deze uitspraken zijn derhalve onderwerp van onderhavige procedure.
4.3
De Inspecteur is in de uitspraken op bezwaar van 1 december 2017 volledig tegemoetgekomen aan de klachten van belanghebbende. De beroepen tegen deze uitspraken kunnen dus niet tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat leiden. Die beroepen moeten derhalve wegens het ontbreken van een belang ook niet-ontvankelijk worden verklaard (vgl. HR 15 januari 2016, nr. 15/00460, ECLI:NL:HR:2016:43).

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht ziet geen aanleiding om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Het Gerecht overweegt daartoe dat een relatie tussen belanghebbende en zijn gemachtigde weliswaar niet aan het beroepsmatige karakter van verleende rechtsbijstand in de weg hoeft te staan, maar dat als de rechtsbijstand wordt verleend door een persoon die behoort tot het huishouden van de belanghebbende, in beginsel moet worden aangenomen dat deze niet op zakelijke basis is verleend en daarom niet kan gelden als beroepsmatig verleend (vgl. HR 19 oktober 2012, nr. 11/04773, ECLI:NL:HR:2012:BY0531).
5.2
Belanghebbende en zijn gemachtigde behoren tot hetzelfde huishouden. Verder heeft de gemachtigde in oktober 2017 facturen gestuurd aan belanghebbende, waarover ter zitting is verklaard dat deze nimmer zijn betaald. Gehoord de toelichting ter zitting acht het Gerecht niet aannemelijk dat deze facturen op enig moment nog betaald zullen gaan worden. Gelet op het vorenstaande wordt ervan uitgegaan dat in dit geval de rechtsbijstand niet op zakelijke basis is geschied.
5.3
De Inspecteur dient wel het betaalde griffierecht van Naf. 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen tegen het niet tijdig beslissen op de bezwaren niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen tegen de uitspraken op bezwaar van 1 december 2017 niet-ontvankelijk;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van Naf. 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken op 26 juni 2018, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël-van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500