Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
5.PROCESKOSTENVERGOEDING
6.GRIFFIERECHT
7.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan op het beroep van een belanghebbende tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting over de jaren 2011 en 2012, opgelegd door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen en de opgelegde vergrijpboetes, die aanvankelijk 50% bedroegen. De belanghebbende stelde dat er geen nieuw feit was dat de navordering rechtvaardigde en dat er geen opzet was, maar slechts grove schuld. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de Inspecteur beschikte over nieuwe informatie van de Stichting Bureau Ziektekostenvoorzieningen, die leidde tot de navorderingsaanslagen. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur inderdaad over een nieuw feit beschikte, maar dat er geen opzet was van de zijde van de belanghebbende. De belanghebbende had wel grove schuld, wat leidde tot de conclusie dat een boete van 25% passend was. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en verminderde de vergrijpboetes tot 25% van de nagevorderde belasting. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het griffierecht worden vergoed.