Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.4 Administratieplicht
3.GESCHIL
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid bezwaar voor 2001
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 juni 2018 uitspraak gedaan over de naheffingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd aan N.V., gevestigd te Curaçao, door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen voor de jaren 2001 tot en met 2005, die waren opgelegd wegens het niet voldoen aan de administratie- en bewaarplicht zoals voorgeschreven in de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL). Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende geen controleerbare en sluitende kasadministratie had gevoerd, wat leidde tot omkering en verzwaring van de bewijslast. De Inspecteur had vergrijpboetes van 50% opgelegd, die het Gerecht als terecht beschouwde, maar vanwege de overschrijding van de redelijke termijn, die meer dan negen jaar bedroeg, werden de boetes met 20% gematigd. Het beroep inzake de naheffingsaanslagen werd ongegrond verklaard, terwijl het beroep inzake de vergrijpboetes voor de jaren 2002 tot en met 2005 gegrond werd verklaard, met een vermindering van de boetes tot respectievelijk Naf. 17.022, Naf. 49.180, Naf. 40.128 en Naf. 11.552. Het Gerecht heeft ook proceskostenvergoeding toegewezen aan de belanghebbende.