Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Bron van inkomen
276
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag premies AOV/AWW over het jaar 2013, waarbij de Inspecteur een premie-inkomen van Naf. 58.616 had vastgesteld. Na bezwaar werd dit bedrag verlaagd naar Naf. 56.303, maar de belanghebbende ging in beroep en stelde dat het premie-inkomen verder verlaagd moest worden vanwege verliezen uit nevenwerkzaamheden en studiekosten van haar zoon. De belanghebbende voerde aan dat de nevenwerkzaamheden, die zij onder de naam [Z] verrichtte, een bron van inkomen vormden, ondanks dat deze jaarlijks negatieve resultaten opleverden. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat er geen objectieve voordeelsverwachting was. Het Gerecht oordeelde dat de nevenwerkzaamheden geen bron van inkomen vormden, omdat de belanghebbende niet had aangetoond dat er in de toekomst positieve opbrengsten te verwachten waren. Daarnaast werd de aftrekbaarheid van studiekosten van de zoon van belanghebbende beoordeeld. De Inspecteur stelde dat de ontvangen studiebeurs van de zoon de studiekosten dekte, waardoor deze niet aftrekbaar waren voor de belanghebbende. Het Gerecht volgde de redenering van de Inspecteur en concludeerde dat de aanslag AOV/AWW moest worden verminderd naar een premie-inkomen van Naf. 51.450, maar dat de verzoeken van de belanghebbende om de nevenwerkzaamheden als bron van inkomen te erkennen en de studiekosten af te trekken, niet werden gehonoreerd. De proceskosten werden niet vergoed, maar het betaalde griffierecht werd aan de belanghebbende terugbetaald.