ECLI:NL:OGEAC:2018:131

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
CUR201600954 t/m CUR201500960
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies AVBZ met betrekking tot uitdelingen door een NV

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 juni 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies AVBZ. De belanghebbende, directeur en enig aandeelhouder van een NV, had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde navorderingsaanslagen en boetes over de jaren 2007 tot en met 2010. De Inspecteur had de uitgaven van de NV als niet-zakelijk aangemerkt en daarop navorderingsaanslagen en boetes opgelegd. Tijdens de zitting op 8 februari 2018 heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de kosten voor lidmaatschappen, utiliteitskosten, reis- en verblijfkosten, trainingen en congressen, en representatiekosten allemaal een zakelijk doel hadden. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat de kosten niet voldoende waren onderbouwd.

Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur de stelplicht en bewijslast had om aan te tonen dat de uitgaven niet zakelijk waren. Het Gerecht heeft per correctie beoordeeld of de Inspecteur aan zijn bewijslast had voldaan. Het Gerecht kwam tot de conclusie dat de Inspecteur niet kon terugkomen op eerder toegelaten kosten in de bezwaarfase. De boetes werden vernietigd omdat de Inspecteur niet voldoende had onderbouwd waarom deze waren opgelegd. Uiteindelijk heeft het Gerecht de uitdelingen vastgesteld op specifieke bedragen voor de jaren 2007 tot en met 2010 en de aanslagen inkomstenbelasting dienovereenkomstig verminderd. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.

Uitspraak

Uitspraak van 11 juni 2018
BBZ nrs. CUR201600954 t/m CUR201500960
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ],wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 30 december 2015 over de jaren 2007 tot en met 2010 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en over de jaren 2007, 2009 en 2010, navorderingsaanslagen premies AVBZ opgelegd. Gelijktijdig zijn bij beschikking boetes opgelegd.
1.2
Belanghebbende is op 29 februari 2016 tegen de belastingaanslagen en de boetes in bezwaar gekomen. Bij uitspraken op bezwaar van 21 oktober 2016 heeft de Inspecteur de navorderingsaanslagen en boetes gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is tegen de uitspraken op bezwaar op 19 december 2016 in beroep gekomen. Hij heeft daarbij een bedrag van Naf. 50 aan griffierecht betaald. De Inspecteur heeft op 23 oktober 2017 een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft op 2 februari 2018 nadere stukken ingediend.
1.4
De zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2018 te Willemstad. Namens belanghebbende zijn verschenen de gemachtigde [ A ], bijgestaan door [ B ]. Namens de Inspecteur is verschenen [ C ]. Ter zitting heeft belanghebbende een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

2.FEITEN

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende weersproken.
2.2
Belanghebbende is directeur en enig aandeelhouder van [ P ] N.V. (hierna: de NV). De NV houdt zich bezig met het uitbrengen van adviezen op het gebied van management en bouwprocessen en met maatwerktraining.
2.3
Door de Stichting Belastingaccountantsbureau (hierna: BAB) is bij de NV een boekenonderzoek ingesteld over de periode 2007 tot en met 2010. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in een op 29 mei 2012 opgemaakt controlerapport (hierna: BAB-rapport). Voor de winstbelasting 2008 tot en met 2010 zijn in het BAB-rapport de volgende correcties voorgesteld:
Onderdeel
Omschrijving
2007
2008
2009
2010
(…)
Lidmaatschappen*
1.529
1.754
2.114
7.272
(…)
Utiliteitskosten/Water en elektra
6.033
7.572
6.571
5.029
(…)
Kantoorkosten
17.722
13.836
7.38
16.585
(…)
Reis- en verblijfkosten
22.909
24.779
27.374
39.604
(…)
Trainingen en congressen
18.535
26.009
(…)
Representatiekosten
4.635
10.864
15.148
12.795
(…)
Totaal
52.828
77.34
58.587
107.294
*Omschrijving
2007
2008
2009
2010
Amazon
5.916
Squash Golf Club
361
584
943
282
CCR Management
1.168
1.17
1.171
1.074
Totaal
1.529
1.754
2.114
7.272
2.4
De Inspecteur heeft de correctievoorstellen als uitdelingen aangemerkt en daarvoor navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en boetes opgelegd.
2.5
Naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften zijn de winstuitdelingen als volgt aangepast:
Winstcorrectie: winstuitdeling
2007
2008
2009
2010
(…) Lidmaatschappen
1.529
1.754
2.114
4.314
(…) Utiliteitskosten
3.352
4.733
3.651
3.772
(…) kantoorkosten
-
9.837
-
-
(…) Reis- en verblijfskosten
22.909
24.779
27.374
39.604
(…) Trainingen en congressen
18.535
26.009
(…) Representatiekosten
4.635
10.864
15.148
12.795
Totaal winstuitdeling wordt
32.425
70.502
48.287
86.494
Totaal winstuitdeling was
52.828
77.34
58.587
107.294

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
Tussen partijen zijn de uitdelingen en de boetes in geschil.
3.2
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de kosten van Amazon 100% zakelijk zijn en dat de overige lidmaatschapskosten naast een zakelijk karakter ook een privé karakter bezitten, dat praktisch gezien gesteld kan worden op 20%. De utiliteitskosten (water en elektra) zijn volgens belanghebbende voor 75 of 80% zakelijk nu in het woonhuis 3 van de 4 kamers voor zakelijk gebruik zijn bestemd en de airco’s overdag meer elektra verbruiken dan ’s avonds. Belanghebbende is van mening dat de opgevoerde reis- en verblijfkosten, kosten van trainingen en congressen en representatiekosten allemaal een zakelijk doel hadden. Met het privéaspect is volgens belanghebbende door de NV in voldoende mate rekening gehouden omdat steeds slechts een deel van de gemaakte kosten in de NV als zakelijke kosten is opgevoerd.
3.3
De Inspecteur is van mening dat de lidmaatschapskosten in zijn geheel niet aftrekbaar zijn. In de uitspraken op bezwaar is volgens hem ten onrechte 50% in aftrek toegelaten. Het zakelijk karakter van de uitgaven is volgens hem niet aangetoond. Met betrekking tot de utiliteitskosten sluit de Inspecteur zich aan bij de correctie zoals die in de uitspraken op bezwaar is toegepast. In de uitspraken op bezwaar is 50% van die kosten in aftrek toegelaten. De Inspecteur is voorts van mening dat belanghebbende de zakelijkheid van de reis- en verblijfkosten en van de kosten van trainingen en congressen niet (voldoende) heeft onderbouwd, zodat die kosten niet in aftrek komen.
Van de representatiekosten is van een gedeelte de zakelijkheid niet aannemelijk gemaakt, zodat voor dat gedeelte terecht gecorrigeerd is.
3.4
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de boetes niet terecht zijn opgelegd. De Inspecteur heeft zich niet over de boetes uitgelaten.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1.
Het Gerecht is van oordeel dat, nu in het onderhavige geval voor de inkomstenbelasting de uitdeling in geschil is, de Inspecteur de stelplicht, en bij betwisting daarvan de bewijslast heeft, om aannemelijk te maken dat de uitgaven van de NV niet zakelijk zijn geweest. Uitgaven van een vennootschap zijn slechts niet zakelijk indien en voor zover zij zijn gedaan ter persoonlijke behoeftenbevrediging van de aandeelhouder(s). De Inspecteur zal dus, kort gezegd, moeten bewijzen dat de NV bepaalde uitgaven gedaan heeft ten behoeve van belanghebbende en niet ten behoeve van de vennootschap. Het Gerecht zal hierna per correctie beoordelen of en zo ja in hoeverre de Inspecteur aan zijn bewijslast heeft voldaan.
4.2
Lidmaatschapskosten
4.2.1
Het Gerecht stelt het volgende voorop. De Inspecteur heeft bij de afhandeling van de bezwaren na nader onderzoek de lidmaatschapskosten voor 50% in aftrek toegelaten. Nadien heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat de kosten in het geheel niet aftrekbaar zijn. In zoverre wenst de Inspecteur, indien aan de orde, interne compensatie toe te passen. Naar het oordeel van het Gerecht is dit niet mogelijk. Met het uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk ingenomen standpunt in de bezwaarfase heeft de Inspecteur bij belanghebbende in rechte te honoreren vertrouwen gewekt, zodat daarop niet meer in het nadeel van belanghebbende terug gekomen kan worden.
4.2.2
Kosten Amazon (uitsluitend 2010)
In de bezwaarfase zijn bonnen overgelegd, waaruit is gebleken dat het aanschaffingen betreft van onder meer een notebook, laser printer, memory, DVD writer. En daarnaast van enkele boeken, waarvan de zakelijkheid niet is aangetoond. Belanghebbende heeft toegegeven dat de elektronische apparatuur naast overwegend zakelijk ook wel privé gebruikt wordt. Ter zitting acht hij een privé deel van 25% van Naf. 5.916, ofwel Naf. 1.479 reëel. Het Gerecht sluit zich hier bij aan. De Inspecteur heeft een groter privé-element niet aannemelijk gemaakt.
4.2.3 [
S ] golf club
De NV heeft 100% van de kosten als zakelijke kosten aangemerkt. De Inspecteur heeft in de bezwaarfase 50% niet als zakelijke kosten geaccepteerd. Belanghebbende bepleit in beroep een privé deel van 50%. Met inachtneming van hetgeen het Gerecht in 4.2.1 heeft overwogen stelt het Gerecht het privé element op 50%.
4.2.4
CCR Management
Deze kosten zijn door de NV voor 100% in aftrek gebracht. Zij heeft aan de controleambtenaar meegedeeld dat het kosten van lidmaatschap van het [ Q ] hotel betreft. In beroep heeft belanghebbende toegelicht dat de NV geen representatieve ruimte aan huis heeft, en dat het [ Q ] hotel een locatie is, waar hij zakelijke contacten op passende wijze kon ontvangen en waar hij zakelijke besprekingen kon voeren. Belanghebbende geeft toe dat de kosten ook een privé aspect hebben dat in redelijkheid gesteld kan worden op 20%. De Inspecteur heeft daartegenover aangevoerd dat hem bij het [ Q ] alleen een lidmaatschap van de fitnessruimte bekend is. Bovendien is geen lidmaatschap nodig om aldaar te kunnen gaan lunchen met zakelijke klanten, aldus de Inspecteur. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard niet te weten wat het lidmaatschap precies inhoudt. Hiervan uitgaande en rekening houdend met hetgeen in 4.2.1 is overwogen heeft de Inspecteur naar het oordeel van het Gerecht aannemelijk gemaakt dat 50% van de kosten niet zakelijk is en strekt tot behoeftebevrediging van de aandeelhouder.
4.2.5
Samenvattend betekent dit dat het privé deel van de lidmaatschapskosten voor de jaren 2007 tot en met 2009 vastgesteld kan worden overeenkomstig het standpunt van de Inspecteur in de uitspraken op bezwaar. Voor 2010 is het enige verschil met de uitspraak op bezwaar dat het privé deel van de kosten Amazon Naf. 1.479 bedraagt in plaats van Naf. 2.958. Cijfermatig (in Naf.):
2007 2008 2009 2010
Correctie* lidmaatschapskosten 1.529 1.754 2114 2.835
* Met ‘correctie’ wordt steeds bedoeld: hoger privé aandeel dan in de aangifte is aangenomen.
4.3
Utiliteitskosten (water en elektra)
Belanghebbende houdt kantoor in zijn woonhuis en heeft daarvoor drie van de vier ruimtes in gebruik. In het controlerapport is vermeld dat belanghebbende in de jaren 2007 tot en met 2009 alle kosten van elektra en water bij de NV in aftrek heeft gebracht en in 2010 80% van de kosten. Belanghebbende heeft dat bestreden. Volgens hem werd in 2007 75% van de totale kosten in aftrek gebracht, in 2008 80%, in 2009 75% en in 2010 80%. De Inspecteur is daar in de bezwaarfase van uitgegaan en heeft op basis daarvan 50% van de totale kosten als zakelijk geaccepteerd. Belanghebbende is van mening dat de in aftrek gebrachte bedragen alle zakelijk zijn. De airco’s in de kantoorruimtes draaien overdag en gebruiken door de zonbelasting meer stroom dan de privé airco in de slaapkamer. Bovendien is de stroom die overdag verbruikt wordt duurder dan die van ’s nachts. In beroep heeft de Inspecteur verdedigd dat 40% van de kosten ten behoeve van de aandeelhouder in privé is gemaakt. Hij voegt daartoe aan dat lang niet op alle dagen van het jaar in alle ruimtes gewerkt wordt, dat de maten van de diverse kamers niet genoemd zijn, en dat in privé meer energieverbruikende apparaten (wasmachine, vaatwasser, vriezer) gebruikt worden dan zakelijk. Op basis hiervan acht het Gerecht de verdeling zakelijk-privé, zoals die is voorgestaan door de Inspecteur (40% privé) redelijk en aannemelijk. In de uitspraken op bezwaar is uitgegaan van een privé deel van 50% van de totale utiliteitskosten, die daar becijferd zijn op Naf. 13.407 (2007), Naf. 15.775 (2008), Naf. 14.603 (2009) en Naf. 12.573 (2010). Het privé deel is dan respectievelijk Naf. 1.340 (2007), Naf. 1.578 (2008), Naf. 1.461 (2009) en Naf. 1.258 (2010) lager dan waarvan in de uitspraken op bezwaar is uitgegaan. Cijfermatig houdt dit in (in Naf.)
2007 2008 2009 2010
Correctie utiliteitskosten 2.010 3.155 2.190 2.514
4.4
Reis- en verblijfkosten
4.4.1
In het BAB-rapport is hierover opgemerkt:
“Tijdens het boekenonderzoek is geconstateerd dat er reiskosten naar Ecuador, St. Maarten, Verenigde Staten, Londen en Nederland ten laste van het resultaat worden gebracht. De heer [ X ] heeft namens belastingplichtige verklaard dat er geen sprake is van buitenlandse klanten. Dit is ook uit de aangegeven omzet gebleken.
(…)
Aan de belastingplichtige is gevraagd naar een onderbouwing van de zakelijkheid van de reiskosten met betrekking tot reizen naar St. Maarten, Nederland en Londen, dit is tot op heden niet gebeurd. Voor de onderbouwing van de zakelijkheid van de kosten is niet voldoende om alleen maar de facturen te laten zien. Belastingplichtige dient ook aannemelijk te maken dat deze kosten voor een zakelijk doel zijn gemaakt. Verder dient te worden opgemerkt dat de heer [ X ] kinderen heeft die in Londen en in Nederland studeren.” (…)
4.4.2
Belanghebbende heeft in de beroepsfase een algemene toelichting gegeven op de zakenreizen. Zakenreizen zijn volgens hem in essentie ‘a cost of doing business’ en dienen door de werkgever vergoed te worden. Bij een zakenreis kan het gaan om het opdoen van nieuwe kennis, het behouden van certificeringen, het opbouwen en/of bijhouden van netwerk relaties en de aankoop van equipment voor zakelijk gebruik. Dat laatste is nodig, omdat bepaalde equipment lokaal niet te verkrijgen of te duur is. In algemene termen heeft de aanpak van zakenreizen positief uitgewerkt nu de NV door zowel de publieke en private sector gevraagd wordt bij de complexere projecten en aanverwante activiteiten.
4.4.3
Met betrekking tot de jaren 2008 en 2010 heeft belanghebbende naast de algemene toelichting ook een concrete toelichting en een aantal bescheiden verstrekt op de in die jaren gemaakte reizen. Met betrekking tot de in 2007 en 2009 opgevoerde reis- en verblijfkosten heeft belanghebbende dat niet gedaan, terwijl de Inspecteur daar wel expliciet om gevraagd heeft. De Inspecteur heeft gemotiveerd gesteld dat de uitgaven onzakelijk zijn. Naar het oordeel van het Gerecht heeft belanghebbende met de algemene toelichting, zonder enige concrete onderbouwing, de onzakelijkheid van de betreffende uitgaven onvoldoende weersproken. De Inspecteur heeft de betreffende uitgaven terecht als uitgaven ten behoeve van belanghebbende in privé aangemerkt.
4.4.4
Met betrekking tot de in 2008 en 2010 gemaakte reis- en verblijfkosten geldt het navolgende.
4.4.4.1 Reis naar Ecuador (17 tot en met 21 maart 2010)
In het BAB-rapport is vermeld dat de reis naar Ecuador als omschrijving “Monumentenzorg” heeft en dat de heer [ X ] heeft verklaard dat hij vrijwilligerswerk voor Monumentenzorg doet. Hiermee heeft de Inspecteur naar het oordeel van het Gerecht een begin van bewijs geleverd dat de uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de aandeelhouder. Het is dan aan belanghebbende om dit gemotiveerd te weerleggen. Hij heeft daartoe in het beroepschrift opgemerkt dat het primaire doel van de reis is de uitwisseling van kennis met de monumentenorganisatie in Quito en tevens netwerking. Belanghebbende is gecertificeerd projectmanager en de opgedane kennis heeft volgens belanghebbende bijgedragen tot behoud van de certificering van belanghebbende. Naar het oordeel van het Gerecht heeft belanghebbende hiermee het bewijs van de Inspecteur niet weerlegd. Het Gerecht ziet, zonder nadere onderbouwing die ontbreekt, niet in op welke wijze het bezoek aan Monumentenzorg in Ecuador kan bijdragen aan het behoud van certificering. Ook overigens heeft belanghebbende het verband tussen de activiteiten van de NV en het bezoek aan een monumentenorganisatie in Ecuador, onvoldoende aangetoond. Het gelijk op dit punt is aan de Inspecteur.
4.4.4.2 Reizen naar Miami (23 tot en met 26 mei 2008 en mei 2010) en Seattle (1 tot en met 13 september 2010)
De reizen zijn volgens belanghebbende gemaakt om zakelijke inkopen te doen. De reis naar Seattle werd tevens benut om de Microsoft Offices te bezoeken in verband met de voorgenomen verkoop door belanghebbende van planning-expertise. De Inspecteur heeft de zakelijkheid bestreden. Met betrekking tot het bezoek aan Microsoft heeft de Inspecteur gevraagd naar correspondentie waaruit blijkt dat hij aldaar een afspraak had. Die correspondentie is niet verstrekt. Het Gerecht stelt voorop dat kosten van reizen die gemaakt worden om zakelijke inkopen te doen in zijn algemeenheid zakelijk zijn. Maar de Inspecteur heeft gemotiveerd gesteld dat niet is gebleken van zakelijke inkopen tijdens die reizen. Hiermee heeft de Inspecteur het begin van bewijs geleverd dat de uitgaven zijn gedaan ten behoeve van de aandeelhouder. Het is dan aan belanghebbende om dit gemotiveerd te weerleggen. Dit heeft belanghebbende niet gedaan. Noch uit de tot het dossier behorende stukken, noch uit de toelichting van belanghebbende, blijkt welke aankopen op welk moment verricht zijn. In dat geval kunnen de reiskosten niet als zakelijk aangemerkt worden en moeten ze geacht worden te zijn gemaakt ten behoeve van de aandeelhouder in privé.
Voor de kosten van het bezoek aan Microsoft geldt hetzelfde. Ook die kosten kunnen aftrekbaar zijn, maar de Inspecteur heeft gesteld dat niet uit de stukken blijkt dat daadwerkelijk een bezoek aan Microsoft is afgelegd, terwijl daar toch gegevens van zouden moeten zijn. Belanghebbende heeft dergelijke gegevens niet overgelegd, zodat de kosten als onzakelijke kosten moeten worden aangemerkt.
4.4.4.3 Reizen naar Sint Maarten (september, november, december 2010)
Belanghebbende, als werknemer van de NV, was lokaal door het Algemene Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA) ingehuurd om het management van een project in Curaçao uit te voeren. Volgens belanghebbende was er een kans dat ook in Sint Maarten een dergelijk project gestart zou worden. De Inspecteur heeft de zakelijkheid betwist. Hem was na contact met het APNA gebleken dat alle investeringsbeslissingen in Curaçao werden genomen zodat er geen enkele zakelijke reden was om Sint Maarten te bezoeken. Hiermee heeft de Inspecteur het privé karakter van de uitgaven, tegenover de betwisting van belanghebbende, niet aannemelijk gemaakt. De Inspecteur heeft niet bestreden dat de NV betrokken was bij een (mogelijk) project op Sint Maarten. Het is dan verder aan de NV als ondernemer om daar invulling aan te geven. Als de NV in dat verband poolshoogte wil nemen in Sint Maarten dan is dat beleid van de ondernemer waar de Inspecteur zich niet in mag mengen. De gemaakte kosten zijn zakelijk.
4.4.4.4 Reis Bonaire (juli 2008)
Belanghebbende heeft gesteld dat deze reis in het teken van marktverkenning gemaakt is. De Inspecteur heeft dit niet ontkend. De kosten hebben aldus een zakelijk karakter.
4.4.4.5 Noch belanghebbende noch de Inspecteur heeft inzichtelijk gemaakt welke kosten aan welke reizen toegerekend moeten worden. Ook is niet duidelijk of belanghebbende in 2008 en 2010 naast de concreet genoemde kostenposten nog andere reis- en verblijfkosten opgevoerd heeft. De Inspecteur heeft in zijn algemeenheid alle niet benoemde kosten als niet zakelijk bestempeld omdat, ook na een verzoek daartoe, geen concrete toelichting of bescheiden verstrekt zijn, waaruit de zakelijkheid afgeleid zou kunnen worden. Het Gerecht volgt de Inspecteur hierin.
4.4.4.6 Omdat door partijen geen onderverdeling van de in 2008 en 2010 gemaakte reis- en verblijfkosten is gemaakt, zal het Gerecht het privé en zakelijk deel schattenderwijs vaststellen. In 2008 bedragen de totale opgevoerde kosten Naf. 24.779. Alleen de kosten van de reis naar Bonaire zijn zakelijk geoordeeld. Het Gerecht stelt die kosten in goede justitie vast op Naf. 2.500. In 2010 bedragen de totale opgevoerde kosten Naf. 39.604, waarvan alleen de kosten met betrekking tot de reis of reizen naar Sint Maarten zakelijk zijn geoordeeld. Het Gerecht stelt die kosten in goede justitie vast op Naf. 4.000. Voor het overige is sprake van kosten die gemaakt zijn ten behoeve van belanghebbende.
4.4.5
Cijfermatig betekent dit het volgende (in Naf.):
2007 2008 2009 2010
Correctie reis/verblijfkosten 22.909 22.279 27.374 35.604
4.5
Trainingen en congressen
4.5.1
Reis Nederland – India (28 oktober tot en met 18 november 2008)
Belanghebbende heeft, namens de NV, in Delhi (India) het JCI congres bijgewoond. Voor zover de Inspecteur heeft verdedigd dat de reis naar India gemaakt is in het kader van zijn vrijwilligerswerk bij Monumentenzorg verwerpt het Gerecht die stelling, omdat die stelling geen steun vindt in de feiten. Voor het overige heeft de Inspecteur niet gemotiveerd gesteld dat deze reis onzakelijk is. Wel heeft hij de hoogte van de kosten bestreden. Belanghebbende heeft als verblijfkosten een vast bedrag (USD 200 per dag) in aanmerking genomen en niet de werkelijke kosten. Ook van de overige kosten is volgens de Inspecteur geen bewijs geleverd. Naar het oordeel van het Gerecht is het, hoewel niet voldoende bewijs is geleverd van de hoogte van de kosten, aannemelijk dat belanghebbende zakelijke kosten gemaakt heeft voor de reis naar India. Het Gerecht zal de zakelijke kosten in goede justitie vaststellen.
Tijdens de terugreis heeft belanghebbende een stop gemaakt in Nederland, om daar namens Monumentenzorg Curaçao een congres in Rotterdam bij te wonen over stedelijke vernieuwing. Het Gerecht heeft in 4.4.4.1 overwogen dat de kosten die gemaakt zijn in het kader van Monumentenzorg onzakelijke kosten vormen. Deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van belanghebbende in privé. De totale opgevoerde kosten bedragen Naf. 18.535. Omdat partijen geen inzicht verstrekt hebben in de samenstelling van dit bedrag zal het Gerecht het zakelijk deel schattenderwijs vaststellen op Naf. 9.500.
4.5.2
Trainingen en congressen 2010
In het BAB-rapport is over deze kosten opgemerkt:
“In het jaar 2010 is een bedrag van 26.008 als kosten van trainingen en congressen ten laste van het resultaat gebracht. Als onderbouwing van deze kosten heeft belastingplichtige een lijst laten zien met betalingen die aan KLM, Expedia, American Airlines, hotels in St. Maarten zijn verricht. Uit de administratie is niet gebleken welke training en/of congres is gevolgd c.q. bezocht. “ (…)
Belanghebbende heeft in het beroepschrift een toelichting gegeven met betrekking tot een reis naar Miami en New York van 25 juli tot en met 3 augustus 2008. In New York is een conferentie van JCI bijgewoond. De daaraan verbonden kosten zijn zakelijk (zie ook 4.5.1). Daarnaast is het Allen Institute bezocht, dat volgens belanghebbende van plan was om in Curaçao te gaan investeren. De Inspecteur heeft niet concreet en gemotiveerd gesteld dat de hierop betrekking hebbende kosten onzakelijk waren. Het Gerecht oordeelt dat sprake is van zakelijke kosten.
Voor het overige zijn de kosten van de diverse luchtvaartmaatschappijen en kosten die daarmee verband houden in het geheel niet onderbouwd, ook al heeft de Inspecteur daarom gevraagd. Deze kosten dienen dan naar het oordeel van het Gerecht als niet zakelijke, ten behoeve van de aandeelhouder gemaakte, kosten worden aangemerkt.
De totale opgevoerde kosten bedragen Naf. 26.009. Omdat partijen geen inzicht verstrekt hebben in de samenstelling van dit bedrag zal het Gerecht het zakelijk deel schattenderwijs vaststellen op Naf. 7.500.
4.5.3
Cijfermatig houdt dit het volgende in (in Naf.):
2008 2010
Correctie kosten Trainingen/congressen 9.035 18.509
4.6
Representatiekosten
In het BAB-rapport is hierover vermeld dat in 2010 een bedrag van Naf. 8.898 betrekking heeft op contante bankopnames waarvan de bestemming niet bekend is, op betalingen bij buitenlandse restaurants, autoverhuurbedrijven, Insel Air en op overige bankopnames. Belanghebbende kon de zakelijkheid hiervan niet aantonen. Het bedrag van Naf. 8.898 vormt 43% van de totale kosten. Voor de overige jaren is eveneens 43% van de geboekte representatiekosten niet als zakelijke kosten geaccepteerd. In het beroepschrift stelt belanghebbende dat hij en zijn werkgever zich uitermate redelijk opstellen. Het Gerecht overweegt hierover dat dat niet voldoende is om uitgaven als zakelijk aan te merken. Voor zover de kosten van buitenlandse restaurants, autoverhuurbedrijven zien op zakelijke reizen zijn die kosten wel zakelijk. Het Gerecht zal dat deel schattenderwijs vaststellen op 10%. Dat betekent dat voor het jaar 2010 33% van de representatiekosten niet als zakelijk wordt aangemerkt. Het Gerecht acht het voorts aannemelijk dat de omvang en het patroon van de representatiekosten in de jaren 2007 tot en met 2009 overeenkomen met dat in 2010 en zal dus over die jaren hetzelfde percentage toepassen ter vaststelling van het niet-zakelijk gedeelte. De door belanghebbende opgevoerde representatiekosten bedroegen respectievelijk Naf. 10.779 (2007), Naf. 25.266 (2008), Naf. 35.227 (2009) en Naf. 29.769 (2010). Samenvattend betekent dit het volgende:
2007 2008 2009 2010
Correctie representatiekosten 3.557 8.337 11.624 9.823
4.7
Kantoorkosten
In de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de correcties over de jaren 2007, 2009 en 2010 ongedaan gemaakt. De correctie over 2008 is teruggebracht van Naf. 13.836 naar Naf. 9.837. Hiertegen heeft belanghebbende geen grieven aangevoerd.
4.8
Bewustheid bevoordeling
Uitgaven die door een NV worden gedaan ten behoeve van de aandeelhouder kunnen slechts als uitdeling worden aangemerkt indien sprake is van een bewuste bevoordeling van die aandeelhouder. Een dergelijke bewuste bevoordeling vormt bij de aandeelhouder inkomen uit aanmerkelijk belang. Naar het oordeel van het Gerecht is in het voorliggende geval sprake van een bewuste bevoordeling. Belanghebbende (als aandeelhouder en als bestuurder van de NV) heeft privé kosten ter persoonlijke behoeftenbevrediging laten betalen door de NV. Dat betekent dat de onzakelijke kosten uitdelingen vormen die bij belanghebbende tot het inkomen gerekend moet worden. Daarbij is het aanmerkelijk belangtarief van 19,5% van toepassing.
4.9
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kunnen de uitdelingen op de volgende bedragen worden vastgesteld (in Naf.):
Omschrijving
2007
2008
2009
2010
(…) Lidmaatschappen
1.529
1.754
2.114
2.835
(…) Utiliteitskosten
2.01
3.155
2.19
2.514
(…) kantoorkosten
-
9.837
-
-
(…) Reis- en verblijfskosten
22.909
22.279
27.374
35.604
(…) Trainingen en congressen
9.035
18.509
(…) Representatiekosten
3.557
8.337
11.624
9.823
Totaal
30.005
54.397
43.302
69.285
4.1
Boetes
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de opgelegde boetes. In de tot het dossier behorende stukken bevindt zich een kopie van de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 2008 waarop staat dat een boete is opgelegd vanwege het niet tijdig doen van aangifte. Deze boete is verder niet gemotiveerd en onderbouwd. Tegenover de betwisting van belanghebbende heeft de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat de boete terecht is opgelegd. Voor de overige jaren heeft de Inspecteur geen enkele toelichting of onderbouwing verstrekt met betrekking tot de opgelegde boetes. De Inspecteur heeft daarmee niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan. Het Gerecht zal alle opgelegde boetes vernietigen.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

5.1
Nu het beroep gegrond is ziet het Gerecht aanleiding om een proceskosten- vergoeding toe te kennen. In artikel 15, lid 2 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) is bepaald dat de regels over de kosten en de wijze van de berekeningen van de hoogte daarvan, bij of krachtens landsbesluit, houdende algemene maatregelen worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (zie ook Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54). In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen waaronder de kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand. Het Gerecht stelt vast dat er sprake is van door een derde beroepsmatig verleende bijstand.
5.2
Op de voet van artikel 15 LBB in verbinding met het vorengenoemde Besluit, stelt het Gerecht de proceskosten vast op Naf. 1.400 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van Naf. 700, en een wegingsfactor van 1).
5.3
Omdat het beroep gegrond is verklaard, heeft belanghebbende ingevolge artikel 18, lid 5 van de LBB in belastingzaken recht op vergoeding van het betaalde griffierecht.

6.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar;
  • vernietigt de boetebeschikkingen;
  • stelt de uitdelingen vast op respectievelijk Naf. 30.005 (2007), Naf. 54.397 (2008), Naf. 43.302 (2009) en Naf. 69.285 (2010) en vermindert de aanslagen inkomstenbelasting 2007 tot en met 2010 dienovereenkomstig;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van Naf. 1.400;
  • gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van Naf. 50 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2018, in tegenwoordigheid van de griffier, N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500