ECLI:NL:OGEAC:2018:129

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
CUR201700041 tot en met CUR201700043 en CUR201700627
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen belastingaanslagen en omkering van bewijslast in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen de belanghebbende, een natuurlijke persoon, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had geen aangifte inkomstenbelasting gedaan over het jaar 2013, wat leidde tot een omkering van de bewijslast. De Inspecteur had aanslagen opgelegd voor de jaren 2010 en 2013, waarbij de belanghebbende in bezwaar was gekomen tegen deze aanslagen. De belanghebbende betwistte de hoogte van de aanslagen en voerde aan dat de Inspecteur ten onrechte een hoger inkomen had vastgesteld dan zij daadwerkelijk had ontvangen van Y N.V. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur de schatting van het belastbaar inkomen op een redelijke manier had onderbouwd en dat de belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat de schatting onjuist was. De bezwaren tegen de aanslagen over het jaar 2010 werden niet-ontvankelijk verklaard vanwege termijnoverschrijding. De uitspraak concludeerde dat de aanslagen over beide jaren gehandhaafd blijven, en dat de belanghebbende niet in haar beroep werd ontvangen.

Uitspraak

Uitspraak van 5 juni 2018
BBZ nrs. CUR201700041 tot en met CUR201700043 en CUR201700627
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURACAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 10 mei 2013 aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ over het jaar 2010 opgelegd, alsmede een verzuimboete van Naf. 250 vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte.
1.2
Aan belanghebbende is op 25 november 2016 een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2013 opgelegd, alsmede een verzuimboete van Naf. 500 vanwege het niet tijdig indienen van de aangifte.
1.3
Belanghebbende is op 21 maart 2016 in bezwaar gekomen tegen aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ en de verzuimboete over het jaar 2010 en op 9 december 2016 tegen de aanslag inkomstenbelasting en verzuimboete over het jaar 2013.
1.4
Bij uitspraken van 2 december 2016 heeft de Inspecteur het bezwaar tegen de aanslagen en verzuimboete over het jaar 2010 niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn. Wel heeft de Inspecteur ambtshalve de aanslagen verminderd naar een belastbaar inkomen en premie inkomen van Naf. 62.470.
1.5
Bij uitspraken van 12 mei 2017 heeft de Inspecteur de aanslag inkomstenbelasting 2013 verminderd naar een belastbaar inkomen van Naf. 64.741, en de verzuimboete gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende is op 23 januari 2017 (2010), respectievelijk 5 juli 2017 (2013) in beroep gekomen.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2018. Belanghebbende is, zonder bericht van verhindering, niet verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen A.
1.8
Op 18 mei 2018 heeft vervolgens weer een zitting plaatsgevonden. Belanghebbende is toen in persoon verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen A.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft over het jaar 2013 geen aangifte inkomstenbelasting ingediend.
2.2
Belanghebbende heeft als zelfstandige in 2013 werkzaamheden verricht voor Y N.V. Y N.V. was een bedrag van Naf. 47.242 verschuldigd aan belanghebbende. Y N.V. heeft dit bedrag niet volledig uitbetaald aan belanghebbende. Belanghebbende heeft het niet uitbetaalde bedrag van Naf. 25.742 in rechte gevorderd door een procedure aan te gaan bij de burgerlijke rechter, waarbij belanghebbende in het gelijk is gesteld.
2.3
Belanghebbende heeft autokosten in 2013 ten laste van haar winst gebracht. Naar aanleiding daarvan heeft de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag de auto tot het ondernemingsvermogen gerekend, deze kosten in aanmerking genomen, maar ook een bijtelling vanwege het privégebruik in aanmerking genomen.
2.4
Belanghebbende heeft reiskosten ten bedrage van Naf. 3.551 en schoonmaakkosten voor het kantoor en de tuin van Naf. 1.200 in aftrek gebracht. De Inspecteur heeft de aftrek van de reiskosten geweigerd en van de schoonmaakkosten slechts 20% in aanmerking genomen.

3.GESCHIL

3.1
Wat betreft het jaar 2010 is de ontvankelijkheid van het bezwaar aan de orde.
3.2
Voor de aanslag inkomstenbelasting 2013 is in geschil of de Inspecteur terecht een opbrengst van Naf. 47.242 in aanmerking heeft genomen ter zake van de werkzaamheden voor Y N.V. Verder zijn de correcties met betrekking tot de reiskosten en de schoonmaakkosten in geschil.
3.3
Belanghebbende betoogt dat voor de werkzaamheden voor Y N.V. slechts een opbrengst van Naf. 25.742 in aanmerking genomen moet worden. Verder bepleit zij een aftrek van de reis- en schoonmaakkosten. Zij concludeert tot een vermindering van de aanslag inkomstenbelasting 2013 naar een belastbaar inkomen van Naf. 7.633.
3.4
De Inspecteur verdedigt het standpunt dat belanghebbende geen aangifte heeft gedaan, dat daarom de bewijslast moet worden omgekeerd en dat de door hem gemaakt schatting redelijk is. In dat verband merkt hij op dat belanghebbende een vergoeding van Naf. 47.242 heeft genoten, nu dit bedrag in rechte vorderbaar bleek te zijn. De Inspecteur concludeert tot een vermindering van de aanslag inkomstenbelasting 2013 naar een belastbaar inkomen van Naf. 33.644.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

2010; Ontvankelijkheid bezwaar

4.1
In artikel 29 lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (verder: ALL) is geregeld dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.2
De bezwaren tegen de aanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ over het jaar 2010 zijn buiten de wettelijke termijn van twee maanden als bedoeld in artikel 29 lid 1 van de ALL ingediend.
4.3
Niet-ontvankelijkverklaring blijft achterwege indien sprake is van feiten of omstandigheden die kunnen leiden tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Als reden voor de te late indiening van de bezwaarschriften heeft belanghebbende ter zitting desgevraagd verklaard dat zij een periode zwaar depressief is geweest, totaal in de knel heeft gezeten en te lijden heeft gehad onder een hele zware echtscheiding.
4.4
Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende met deze algemene verklaring niet heeft aangetoond dat zij in de bezwaarperiode van twee maanden na 10 mei 2013 redelijkerwijs niet in staat was om in bezwaar te komen. Het Gerecht acht de termijnoverschrijding dan ook niet verschoonbaar. De Inspecteur heeft de bezwaren over het belastingjaar 2010 terecht niet- ontvankelijk verklaard. Het beroep is in zoverre ongegrond.
4.5
Nu de bezwaren terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard, komt het Gerecht niet toe aan een inhoudelijke behandeling.
2013; omkering bewijslast
4.6
Artikel 30 lid 6 ALL bepaalt, voor zover van belang, dat indien het bezwaar gericht is tegen een belastingaanslag met betrekking tot welke ten onrechte geen aangifte is gedaan de belastingaanslag wordt gehandhaafd, tenzij is gebleken dat, en zo ja in hoeverre, deze onjuist is.
4.7
Vaststaat dat belanghebbende geen aangifte heeft gedaan binnen de daartoe door de Inspecteur gestelde termijn, ten gevolge waarvan voornoemde bewijsregel van artikel 30 lid 6 ALL (omkering en verzwaring van de bewijslast) toepassing vindt.
4.8
De zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de Inspecteur niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correctie niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting (vgl. HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013:BX7184). In dat kader rust op de Inspecteur de taak zijn schatting van het inkomen zodanig met feitelijke stellingen te onderbouwen dat die schatting de redelijkheidstoets kan doorstaan (vgl. HR 27 januari 2006, nr. 39872, ECLI:NL:HR:2006:AV0401).
4.9
De Inspecteur heeft het door hem voorgestane inkomen van Naf. 33.644 gebaseerd op de gegevens die belanghebbende heeft aangeleverd in de aangifte die zij alsnog in de bezwaarfase heeft ingediend. Derhalve kan niet worden gezegd dat de inkomenscorrectie onredelijk of willekeurig is vastgesteld.
4.1
Indien en voor zover een belanghebbende de juistheid van de voor de schatting gebruikte gegevens of de juistheid van de schatting van de Inspecteur anderszins betwist, dient hij daarvoor tegenbewijs te leveren op de in artikel 27e AWR bedoelde wijze (vgl. HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013:BX7184). Belanghebbende heeft in dat verband erop gewezen dat zij van Y N.V. slechts een vergoeding van Naf. 25.742 betaald heeft gekregen, en dat de correctie van de reis- en schoonmaakkosten niet redelijk is. Naar het oordeel van het Gerecht heeft belanghebbende daarmee - mede in het licht van het feit dat zij een vergoeding van Naf. 47.242 met succes in rechte op Y N.V. heeft gevorderd - niet op overtuigende wijze de onjuistheid aangetoond van de schatting van de Inspecteur of de voor de schatting gebruikte gegevens. De aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2013 zal derhalve niet worden verminderd.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart het beroep inzake de aanslag inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ over het jaar 2010 ongegrond; en
-verklaart het beroep inzake de aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2013 ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2018, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: Naf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: Naf. 500