ECLI:NL:OGEAC:2018:111
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Faillissement en vorderingen van scheepsagenten in renvooi
In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, zijn drie vennootschappen, Wilcamar, BSA Shipping Agencies ANS en Ernst Russ Reederei GmbH & Co. KG, betrokken als eisers tegen de curator, mr. A. Huizing, in het faillissement van N.V. Curaçaosche Dokmaatschapij (CDM). De eisers vorderen erkenning van hun vorderingen in het faillissement, die betrekking hebben op klantenvergoedingen op basis van artikel 7:442 BW, na de beëindiging van hun agentuurovereenkomsten met CDM. Het faillissement van CDM werd op 2 februari 2017 uitgesproken, voorafgegaan door een pre-pack. De curator heeft de vorderingen van de eisers betwist en verwezen naar een renvooiprocedure, waarbij de eisers hun vorderingen hebben vermeerderd.
Het gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de eisvermeerdering in het kader van de renvooi niet is toegestaan, omdat dit de gang van zaken in het faillissement zou doorkruisen. De vorderingen van Wilcamar en BSA zijn afgewezen, omdat niet is aangetoond dat CDM nog aanzienlijke voordelen zou hebben van de door hen gerealiseerde klantenbestanduitbreiding. De vordering van Ernst Russ is eveneens afgewezen op dezelfde gronden. Het gerecht heeft de proceskosten voor alle partijen vastgesteld op NAf 2.000, waarbij Wilcamar, BSA en Ernst Russ als in het ongelijk gestelde partijen zijn veroordeeld in de kosten.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de vordering van Wilcamar tot een bedrag van USD 2.777 wordt erkend en op de lijst van erkende vorderingen in het faillissement van CDM wordt geplaatst. De overige vorderingen zijn afgewezen, en de curator is veroordeeld tot het handelen overeenkomstig deze beslissing. Het vonnis is uitgesproken op 21 mei 2018 door mr. Th. Veling, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao.