In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 27 juli 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2011. De belanghebbende, wonende te Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 7 juni 2013 waren opgelegd. De Inspecteur der Belastingen had de bezwaren op 22 april 2016 afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep ging. Tijdens de zitting op 28 juni 2017 verklaarde de Inspecteur dat de aanslagen kort voor de zitting waren verminderd in overeenstemming met de door de belanghebbende aangegeven bedragen. Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en verminderde de aanslagen overeenkomstig de aangegeven bedragen.
De belanghebbende verzocht om een proceskostenvergoeding, maar het Gerecht oordeelde dat er geen kosten waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen, zoals vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Wel had de belanghebbende recht op vergoeding van het griffierecht, aangezien het beroep gegrond was verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter D.J. Jansen en de griffier was M.M.M. Faro MSc. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen twee maanden na toezending van de uitspraak kan worden ingesteld.