ECLI:NL:OGEAC:2017:5

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 januari 2017
Publicatiedatum
27 januari 2017
Zaaknummer
EJ 81133/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsverhouding tussen een bewaker en een stichting met betrekking tot arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht

In deze zaak heeft [verzoeker], h.o.d.n. Quality First Security, een verzoekschrift ingediend tegen de stichting Fundashon Parke Tropikal. Het verzoek betreft de vraag of er tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan, nadat [verzoeker] op 12 oktober 2016 ontslagen is. [Verzoeker] heeft sinds 2006 als bewaker voor Parke Tropikal gewerkt en heeft in 2014 zijn eenmanszaak Quality First Security opgericht. Hij verzoekt onder andere om het ontslag nietig te verklaren en om betaling van achterstallig salaris. Parke Tropikal betwist dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en stelt dat er een overeenkomst van opdracht is. Het Gerecht heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de wijze waarop partijen hun rechtsverhouding hebben uitgevoerd. Het Gerecht concludeert dat er geen arbeidsovereenkomst is geweest, omdat het rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst door Parke Tropikal is weerlegd. De verzoeken van [verzoeker] worden afgewezen, maar het Gerecht staat hem toe kosteloos te procederen en compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKER],
h.o.d.n. Quality First Security,
woonplaats gekozen hebbende in Curaçao,
verzoeker,
gemachtigde: mr. A.L. Tjon-Kwan-Paw,
tegen
de stichting
FUNDASHON PARKE TROPIKAL,
gevestigd in Curaçao,
verweerster,
gemachtigde: mr. J.S. Francisca.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Parke Tropikal genoemd worden.

1.Het procesverloop

1.1.
[Verzoeker] heeft op 24 november 2016 een verzoekschrift met producties ingediend. Parke Tropikal heeft op 14 december 2016 producties overgelegd. Het verzoek is behandeld op 15 december 2016. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden het woord gevoerd, de gemachtigde van Parke Tropikal aan de hand van door haar overgelegde pleitnotities. [verzoeker] heeft ter zitting een productie overgelegd. Partijen is aangezegd dat het Gerecht een beschikking zal geven.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De volgende feiten zullen in dit geding als tussen partijen vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten blijken uit overgelegde stukken en/of volgen uit stellingen van partijen voor zover deze door de ene partij zijn aangevoerd en door de andere partij zijn erkend of niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
2.2.[
[Verzoeker] heeft sinds 2006 als bewaker werkzaamheden voor Parke Tropikal verricht tegen een beloning van NAf 8,00 per uur. [Verzoeker] declareerde zijn uren bij Parke Tropikal, waarna Parke Tropikal het totaalbedrag voor die uren (op een enkele uitzondering na) aan hem betaalde.
2.3.
In 2014 heeft [verzoeker] de eenmanszaak genaamd Quality First Security opgericht. Hij heeft verschillende werknemers in dienst genomen die, als bewaker, werkzaamheden voor Parke Tropikal hebben verricht. In verband met een tussen [verzoeker] en twee van zijn werknemers gerezen arbeidsconflict is er onder Parke Tropikal executoriaal derdenbeslag gelegd op alle aan [verzoeker] toekomende gelden.
2.4.
Bij brief van 11 oktober 2016 heeft Parke Tropikal aan [verzoeker] bericht, zakelijk weergegeven voor zover van belang, dat ze zich verplicht ziet de “
relashon di trabou” tussen Quality First Security en Parke Tropikal “
por immediato” te beëindigen om vier redenen, die in de brief nader zijn omschreven.

3.Het geschil

3.1.
[Verzoeker] verzoekt dat het Gerecht bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zakelijk weergegeven:
1. hem kosteloos laat procederen;
2. primair: het aan [verzoeker] op 12 oktober 2016 gegeven ontslag als nietig aan te merken en Parke Tropikal te veroordelen om met ingang van die datum het brutoloon van [verzoeker] per maand aan hem uit te betalen en te blijven uitbetalen, totdat het dienstverband op rechtsgeldige wijze zal zijn geëindigd, verhoogd met de vertragingsrente alsmede de wettelijke rente;
subsidiair: het aan [verzoeker] gegeven ontslag als kennelijk onredelijk aan te merken en Parke Tropikal te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen een zodanige vergoeding door het Gerecht, alle omstandigheden van het geval in acht nemende, naar redelijkheid en billijkheid vast te stellen, verhoogd met de wettelijke rente;
3. Parke Tropikal te veroordelen om aan [verzoeker] te betalen NAf 34.920,58 of een door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag, verhoogd met de vertragingsrente en de wettelijke rente;
4. Parke Tropikal te veroordelen in de kantoor-en proceskosten en het gemachtigdensalaris ad NAf 5.500,00.
3.2.
[Verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag - zakelijk weergegeven - dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan, hij op staande voet is ontslagen en er geen sprake is van een dringende reden voor het ontslag. Daarnaast heeft Parke Tropikal nagelaten het aan [verzoeker] toekomende salaris volledig uit te betalen. Het verschil in salaris over de maanden januari 2014 tot en met oktober 2016 bedraagt NAf 34.920,58.
3.3.
Parke Tropikal voert het verweer dat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan, maar een overeenkomst van opdracht. Overeengekomen is dat [verzoeker] diensten zou verrichten voor NAf 8,00 per uur inclusief OB. Parke Tropikal heeft de samenwerking met [verzoeker] en zijn eenmanszaak beëindigd en kunnen beëindigen, omdat [verzoeker] door het arbeidsconflict met zijn werknemers niet meer kon garanderen dat de aangeboden diensten werden verricht.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[Verzoeker] heeft het Gerecht verzocht kosteloos te mogen procederen. Gelet op het door hem ingebrachte bewijs van onvermogen, zal het Gerecht hem daartoe toelaten.
4.2.
Ter beantwoording staat de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Uitgangspunt hierbij is artikel 7A:1613ca BW, waarin is bepaald dat degene die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende drie opeenvolgende maanden wekelijks tenminste acht uren dan wel gedurende tenminste vijfendertig uren per maand arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst. [verzoeker] heeft gesteld dat hij sinds 2014 gedurende vijf dagen per week van 10:00 tot 23:00 uur werkzaamheden voor Parke Tropikal verrichtte. Dit is door Parke Tropikal niet betwist. Op grond van artikel 7A:1613ca BW worden de door [verzoeker] verrichte werkzaamheden derhalve vermoed te zijn verricht krachtens arbeidsovereenkomst.
4.3.
Dit rechtsvermoeden is weerlegbaar. Beoordeeld dient te worden of Parke Tropikal het rechtsvermoeden voldoende heeft weerlegd. In dit verband dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die partijen bij het aangaan van de rechtsverhouding voor ogen stonden, maar dient ook acht te worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun rechtsverhouding en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. Voorts is niet één enkel kenmerk beslissend, maar moeten de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden, in hun onderling verband worden bezien (HR 14 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2495, NJ 1998/149 (Groen/Schoevers); HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3019 (Logidex/SNCU).
4.4.
Naar aanleiding van het verweer van Parke Tropikal dat er sinds 2006 sprake is van een overeenkomst van opdracht, heeft [verzoeker] ter zitting gesteld dat het begon als een opdracht en dat hij wel een arbeidsovereenkomst had. [verzoeker] heeft echter geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat partijen bij het aangaan van de rechtsverhouding een arbeidsovereenkomst voor ogen stond. Nu hij er zelf ook vanuit gaat dat het “begon” als een opdracht, stelt het Gerecht vast dat partijen bij het aangaan van de rechtsverhouding geen arbeidsovereenkomst voor ogen stond.
4.5.
Het vorenstaande brengt nog niet met zich dat er ook geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan, omdat - zoals hiervoor is vooropgesteld - ook de wijze waarop partijen de overeenkomst feitelijk hebben uitgevoerd in aanmerking moet worden genomen. Het Gerecht acht in dit verband allereerst van belang dat [verzoeker] van meet af aan zijn uren bijhield en vervolgens declareerde bij Parke Tropikal, waarna zij het totaalbedrag in beginsel aan hem betaalde. Ook is van belang dat [verzoeker] in 2014 de eenmanszaak Quality First Security heeft opgericht. Sindsdien zijn de door [verzoeker] gewerkte uren (en die van de werknemers van Quality First Security) bij factuur van Quality First Security aan Parke Tropikal in rekening gebracht. Deze wijze van (aanvankelijk) declareren door [verzoeker] en (later) factureren door Quality First Security, duidt niet op loon op basis van een arbeidsovereenkomst, maar op betalingen in het kader van een overeenkomst van opdracht, zoals Parke Tropikal ook heeft gesteld.
4.6.
Voorts is van belang dat niet is gebleken dat er tussen partijen een gezagsverhouding bestond. Parke Tropikal heeft in dit verband betoogd dat zij [verzoeker] geen enkele aanwijzing c.q. instructies heeft gegeven. [Verzoeker] verrichtte zijn werkzaamheden met een grote mate van zelfstandigheid. Hij bepaalde zijn eigen werkuren en die van zijn werknemers. [Verzoeker] hoefde ook geen toestemming van Parke Tropikal te vragen om niet te komen werken, aldus steeds Parke Tropikal. [Verzoeker] heeft deze stellingen niet weersproken, waardoor de juistheid daarvan is komen vast te staan. [Verzoeker] heeft ook geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat er wel sprake is van een gezagsverhouding. Derhalve dient de conclusie te luiden dat er van een gezagsverhouding als bedoeld in artikel 7A:1613a BW in de onderhavige situatie geen sprake is geweest.
4.7.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun rechtsverhouding en aldus daaraan inhoud hebben gegeven, is het Gerecht van oordeel dat er tussen partijen geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan. Het rechtsvermoeden dat [verzoeker] zijn werkzaamheden voor Parke Tropikal krachtens arbeidsovereenkomst heeft verricht, is derhalve weerlegd. [Verzoeker] heeft nog gesteld dat hij in de loop der jaren Parke Tropikal herhaaldelijk heeft verzocht om een verhoging van het uurtarief en om toekenning van vakantiegeld en een SVB kaart en dat men hem steeds heeft voorgehouden dat het geregeld zou worden als het financieel beter zou gaan met de stichting. Deze omstandigheid, indien waar, maakt de conclusie van het Gerecht niet anders, omdat daaruit niet blijkt dat partijen een arbeidsovereenkomst hebben gesloten dan wel zich gedurende de jaren waarin [verzoeker] werkzaamheden verrichtte hebben gedragen alsof tussen hen een arbeidsovereenkomst bestond.
4.8.
Nu tussen partijen geen arbeidsovereenkomst heeft bestaan, zijn de daarop gegronde verzoeken van [verzoeker] niet toewijsbaar. Deze zullen derhalve worden afgewezen.
4.9.
In de omstandigheden van het geval vindt het Gerecht aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren.

5.De beslissing

Het Gerecht:

- staat [verzoeker] toe kosteloos te procederen;
- wijst het meer of anders verzochte af;
- compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.H. Lips, rechter in voormeld Gerecht, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2017.