ECLI:NL:OGEAC:2017:29

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 januari 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
EJ 77919 van 2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en overdracht van aandelen in het kader van een conservatoir beslag

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 januari 2017 een beschikking gewezen in een geschil tussen CTC Real Estate & Participatie Maatschappij N.V. en Polbeer Holding B.V. en [verweerder 2]. CTC heeft een vordering op Polbeer en [verweerder 2] in verband met een niet terugbetaalde lening van NAf 455.000,-. CTC heeft conservatoir beslag gelegd op aandelen van Polbeer in de naamloze vennootschap Genper. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 26 februari 2016 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 november 2016 zijn de partijen gehoord, waarbij mr. D.E. Liqui-Lung optrad namens CTC en mr. R.F. van den Heuvel namens de verweerders en belanghebbenden. De rechter heeft op 29 november 2016 contact opgenomen met de deurwaarder, die bereid was de verkoop van de aandelen ter hand te nemen.

De beschikking betreft de wijze en voorwaarden voor de verkoop van de in beslag genomen aandelen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het beslag rechtsgeldig is gelegd en dat de belangen van de partijen in acht moeten worden genomen. CTC heeft het verzoek tegen [verweerder 2] ingetrokken, aangezien deze failliet is verklaard. Het Gerecht heeft bepaald dat de aandelen in eerste instantie onderhands verkocht dienen te worden, en indien dat niet lukt, openbaar verkocht moeten worden. De termijn voor de verkoop is vastgesteld op één jaar na de datum van de beschikking. CTC is veroordeeld in de proceskosten van Polbeer en [verweerder 2].

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CTC Real Estate & Participatie Maatschappij N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. D.E. Liqui-Lung,
--tegen--
1. de besloten vennootschap
Polbeer Holding B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Curaçao,
2.
[verweerder 2],
wonende te Curaçao,
verweerders,
gemachtigde: mr. R.F. van den Heuvel .
Als belanghebbenden merkt het Gerecht aan:
-Genper Holdings N.V.;
-Antmar Holding B.V.;
-Robaca Holding B.V.;
-Chelston Holding B.V;
gemachtigde: mr. R.F. van den Heuvel .
Partijen worden hierna (onder meer) genoemd CTC, Polbeer, [verweerder 2] en Genper.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties bij het Gerecht ingekomen op 26 februari 2016;
- de mondelinge behandeling op 23 november 2016 en de door Polbeer overgelegde pleitnota. Aanwezig waren mr. Liqui-Lung namens verzoekster en [verweerder 2] en de curator in zijn faillissement Van Arkel en mr. Van den Heuvel namens verweerders. Mr. Van den Heuvel trad tevens op namens de belanghebbenden Genper, Antmar Holding B.V., Robaca Holding B.V. en Chelston Holding B.V. en heeft gepleit onder meer conform het schriftelijke verweerschrift namens verweerders en genoemde belanghebbenden. De voor de zitting opgeroepen deurwaarder R.A. Ramazan is niet verschenen. Partijen hebben aan het Gerecht desgevraagd aangegeven dat zij ondanks het niet verschijnen van de deurwaarder wensen dat beschikking wordt gewezen.
1.2.
De rechter en de griffier hebben op 29 november 2016 telefonisch contact opgenomen met deurwaarder Ramazan. Hij heeft aangegeven bereid te zijn de verkoop van de aandelen ter hand te nemen. Kort samengevat heeft de deurwaarder verder in reactie op vragen van het Gerecht bevestigd dat hij zich door een deskundige kan laten bijstaan voor wat betreft bepaling van de waarde van de aandelen. Hij heeft tenslotte aangegeven dat voor wat betreft de openbare verkoop door het Gerecht notaris mr. Simon zou kunnen worden aangewezen. Hij heeft als mogelijke termijn voor onderhandse verkoop zes maanden genoemd en als dat niet tot verkoop zal leiden een termijn van twee maanden waarbinnen de veiling georganiseerd dient te worden.
1.3.
Op 11 januari 2017 heeft de rechter telefonisch contact gehad met notaris Simon bovengenoemd. Hij gaf onder meer aan bereid te zijn om bijstand te verlenen aan de deurwaarder bij de eventuele openbare verkoop van de aandelen.
1.4.
De beschikking is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
CTC heeft sinds 2009 een vordering op [verweerder 2] en op Polbeer in verband met een niet terugbetaalde lening van NAf 455.000,-.
2.2.
Op 14 april 2015 is door CTC conservatoir beslag gelegd op 10 aandelen op naam van Polbeer gehouden in de naamloze vennootschap Genper alsmede op alle aandelen op naam van [verweerder 2] gehouden in Polbeer.
2.3.
Polbeer houdt 10% van de aandelen in Genper. De bestuurders van Genper zijn de drie zussen van [verweerder 2]. De mede-aandeelhouders van Genper zijn vennootschappen van deze drie zussen.
2.4.
Genper houdt 18,3% van de aandelen in Curaçao Harbour Corporation, verder: ‘CHC’. CHC heeft op haar beurt een onbekend aantal deelnemingen in Curaçao Port Services, verder: ‘CPS’.
2.5.
In artikel 6 van de statuten van Genper staan voorschriften voor de overdracht van aandelen, waaronder dat de aandeelhouder die zijn aandelen wenst te vervreemden verplicht is deze eerst aan zijn mede-aandeelhouders aan te bieden.
2.6.
Op 18 december 2015 is surseance van betaling verleend aan [verweerder 2].
2.7.
Bij vonnis van 25 januari 2016 van het Gerecht Eerste Aanleg zijn Polbeer en [verweerder 2] hoofdelijk veroordeeld om (onder meer) aan CTC te betalen
NAf 455.000,- vermeerderd met 10% rente per jaar over dit bedrag vanaf 10 september 2009 tot de dag der algehele voldoening. Aan dit vonnis is tot op heden niet voldaan.
2.8.
[Verweerder 2] is op 15 juni 2016 failliet verklaard.

3.Het geschil

3.1.
CTC vordert om, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van de in beslag genomen aandelen zal worden overgegaan en te bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden dit verzoek zal dienen plaats te vinden, met veroordeling van gedaagden (hoofdelijk) in de proceskosten.
3.2.
Polbeer en [verweerder 2] en de belanghebbenden hebben gemotiveerd verweer gevoerd waarop, voor zover relevant, in het navolgende zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
CTC heeft ter zitting medegedeeld dat haar verzoek ten aanzien van [verweerder 2] is ingetrokken, nu deze failliet is.
4.2.
Beoordeeld dient derhalve te worden of de voorziening toewijsbaar is betreffende de aandelen op naam van Polbeer gehouden in Genper (hierna: de aandelen).
4.3.
In de eerste plaats geldt dat het beslag op de aandelen op rechtsgeldige wijze gelegd is en dat de voorgeschreven formaliteiten en termijnen in acht zijn genomen.
4.4.
Namens verweerders en de belanghebbenden is naar voren gebracht dat CTC misbruik maakt van recht dan wel onrechtmatig handelt waardoor de voorziening moet worden afgewezen. Zij hebben daartoe aangevoerd dat [naam bestuurder] bestuurder is van CHC en CPS en van CTC. CHC en CPS vormen de enige ‘substance’ van de aandelen van Genper en ook van de aandelen van Polbeer. De financiële situatie van CHC en haar vennootschappen is te beschouwen als het best bewaarde geheim van Curaçao. Daardoor is de waarde van de aandelen niet te bepalen en is het ondenkbaar dat bij een executoriale verkoop een zo hoog mogelijke opbrengst wordt gegarandeerd. Ook is het voor de mede-aandeelhouders in Genper zonder de onderliggende stukken niet mogelijk om een redelijk bod te doen op de aandelen, aldus nog steeds verweerders.
4.5.
Op grond van vaste rechtspraak kan de rechter de gevraagde voorziening weigeren indien de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad, misbruik van zijn bevoegdheid maakt (HR 22 april 1983, LJN AG 4575, NJ 1984, 145 Ritzen/Hoekstra), dan wel onvoldoende belang heeft bij executie. Van misbruik van executie is sprake in de in artikel 3:13 lid 2 BW omschreven gevallen, zoals dat waarbij de executant, in aanmerking nemende de onevenredigheid tussen het belang bij de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad, naar redelijkheid niet tot uitoefening van zijn bevoegdheid kan komen.
4.6.
Het verweer wordt met inachtneming van bovengenoemd criterium verworpen. CTC is immers in het bezit van een executoriale titel terwijl van onrechtmatig gedrag van de zijde van CTC niet in voldoende mate is gebleken. Dat sprake is van ‘een personele unie’ tussen CHC, haar concernvennootschappen en CTC is op zichzelf niet verwijtbaar in de richting van CTC. Dat CTC van die personele unie misbruik maakt is niet in voldoende mate onderbouwd, terwijl dit wel is weersproken.
4.7.
Het voorgaande brengt ingevolge artikel 474g lid 3 Rv met zich mee dat bepaald moet worden op welke wijze en onder welke voorwaarden de verkoop en overdracht van de aandelen zal dienen te geschieden. Daarbij dient de wijze van uitwinning zodanig te worden bepaald dat de beste opbrengst wordt verkregen en met dien verstande dat enerzijds de belangen van de vennootschap zo min mogelijk worden geschaad en anderzijds de opbrengst van de uitwinning zo bevredigend mogelijk zal zijn.
4.8.
Verweerders en belanghebbenden werpen op dat de gevraagde voorziening moet worden afgewezen wegens mede aan CTC toe te rekenen onmogelijkheid van een deugdelijke waardebepaling van de aandelen.
4.9.
Dit verweer faalt. Het toekennen van een waarde aan aandelen is immers in beginsel mogelijk, ook als het zo zou zijn dat bepaalde informatie ontbreekt. In dat geval zal immers een schatting moeten plaatsvinden. Van belang daarbij is dat de waardebepaling van de aandelen en de verdere uitvoering en afwikkeling van de verkoop tot het takenpakket van de deurwaarder behoort (zie Rechtbank Amsterdam 11 september 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:6292). De deurwaarder kan zich laten bijstaan door een deskundige en is daartoe blijkens het onder 1.2. vermelde telefoongesprek ook bereid. De deskundige - naar het Gerecht aanneemt zal dat een accountant moeten zijn - zal zich, in het geval het niet zou lukken om aan gegevens van CHC en CPS te komen (waartoe in onderhavige procedure geen voorziening kan worden getroffen nu dit geen procespartijen zijn), wellicht moeten verlaten op gegevens van Genper. Genper heeft ter zitting laten blijken bereid te zijn om zonodig gegevens te verstrekken en is hiertoe ook gehouden.
4.10.
Bepaald zal worden dat de wijze van verkoop van de aandelen in eerste instantie zal zijn onderhandse verkoop. De deurwaarder zal daarbij de statutaire bepalingen (verwezen wordt naar de statuten van Genper, productie 10 bij verzoekschrift) in acht moeten nemen. Genper is gehouden medewerking te verlenen aan de waardering en verkoop van de aandelen.
4.11.
Indien op die wijze geen verkoop tot stand komt, zullen de aandelen openbaar verkocht dienen te worden. Het Gerecht heeft van notaris Simon vernomen dat deze bereid is de deurwaarder bijstand te verlenen bij een eventuele veiling, die onder leiding van de deurwaarder zal dienen plaats te vinden. De deurwaarder zal met behulp van de notaris veilingvoorwaarden dienen op te stellen. In dat verband dient de deurwaarder kennis te nemen van de opmerkingen van de zijde van Polbeer en Genper onder 6.1 tot en met 6.10 in het verweerschrift van 23 november 2016 en deze - als dat hem geraden voorkomt – overnemen, opdat een zo hoog mogelijke opbrengst zal worden verkregen. De veilingvoorwaarden dienen ter goedkeuring aan het Gerecht te worden voorgelegd.
4.12.
Tot verkoop en overdracht van de aandelen dient te worden overgegaan binnen een termijn van één jaar na de datum van deze beschikking.
4.13.
Het voorschot in verband met de door de deurwaarder te maken kosten aangaande de verkoop van de aandelen, waaronder mede begrepen de kosten van een eventueel door de deurwaarder in te schakelen deskundige, dienen door CTC als executant te worden voldaan. Zij kan deze kosten te zijner tijd als executiekosten verhalen op de opbrengst.
4.14.
Het verzoek van verweerders en belanghebbenden om de beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wordt gehonoreerd. Van de zijde van verweerders en belanghebbenden is naar het oordeel van het Gerecht terecht naar voren gebracht dat de mogelijk ingrijpende gevolgen van de executie moeilijk ongedaan gemaakt kunnen worden na een eventueel appel. CTC heeft dit niet weersproken. In de belangenafweging weegt genoemd argument van verweerders en belanghebbenden derhalve zwaarder dan het belang van CTC bij uitvoerbaar verklaring bij voorraad.
4.15.
Aangezien het entameren van de onderhavige procedure te wijten is aan het gegeven dat (onder meer) Polbeer niet conform het dictum van het vonnis van 25 januari 2016 heeft betaald aan CTC, zal Polbeer in de proceskosten worden veroordeeld. Deze worden begroot op NAf 450,- griffierecht en NAf 2.500,- aan gemachtigdensalaris.
4.16.
CTC zal evenwel worden veroordeeld in de proceskosten van [verweerder 2] aangezien CTC in een eerder stadium dan pas op de zitting haar verzoek jegens [verweerder 2] had kunnen intrekken, hetgeen kosten om op de zitting te verschijnen had kunnen voorkomen.
4.17.
Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

5.De beslissing

Het Gerecht:

- beschouwt het verzoek tegen [verweerder 2] als te zijn ingetrokken en veroordeelt CTC in de proceskosten van (de curator van) [verweerder 2], zijnde NAf 1.250,- aan gemachtigdensalaris;
- bepaalt dat de deurwaarder de aandelen onderhands kan verkopen. Indien op deze wijze geen verkoop tot stand komt, dient openbare verkoop plaats te vinden;
- draagt de deurwaarder op dat in het geval openbaar wordt verkocht de veilingvoorwaarden ter goedkeuring aan het Gerecht Eerste Aanleg zullen worden voorgelegd;
- bepaalt dat de wettelijke en de desbetreffende statutaire bepalingen zoals opgenomen in de statuten van Genper ter zake vervreemding van de aandelen in acht genomen moeten worden;
- bepaalt de termijn waarbinnen de verkoop en overdracht van de aandelen dient plaats te vinden op één jaar na 26 januari 2017;
- bepaalt dat deze termijn, indien nodig, op verzoek, door het Gerecht Eerste Aanleg kan worden verlengd;
- bepaalt dat Genper gehouden is medewerking te verlenen aan de waardering en verkoop van de aandelen;
- veroordeelt Polbeer in de proceskosten van CTC tot op heden begroot op NAf 2.950,-;
-wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze beschikking is gewezen door mr. S.E. Sijsma, lid van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2017, in aanwezigheid van de griffier.