Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De verdere beoordeling
Middelen tot bewaring van zijn recht- alsmede uit de van overeenkomstige toepassing verklaarde bepalingen van Boek 2 -
De gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en authentieke akten- moet worden geconcludeerd dat de wetgever beslaglegging en executie als tot het eigen rechtsgebied van de rechter beperkte aangelegenheden heeft beschouwd en die rechter geen bevoegdheid heeft toegekend bewarende maatregelen te vergunnen buiten dat rechtsgebied. In die zin ook: Rechtbank Amsterdam, 26 januari 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:2221 (
Herman Jansen Beverages vs Di Fiorito), Rechtbank Amsterdam, 28 januari 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:424 (
Buitenlands chalet) en de in Curaçao goeddeels gevolgde Nederlandse
Beslagsyllabus,versie augustus 2016 onder G3:
Bij een honderdste verjaardag: over rechtsmacht van de burgerlijke rechter in de Cariben op grond van de regel ‘distributie is attributie’, Caribisch Juristenblad 2016, p. 179-187). Dergelijke voor het onderhavige verzoek relevante internationaal privaatrechtelijke bepalingen bestaan er voor Curaçao echter evenmin, behoudens behoudens artikel 429ba Rv, dat luidt:
ex parte). Dergelijke beslissingen komen onder het EEX-verdrag niet in aanmerking voor erkenning en tenuitvoerlegging (HvJ EG van 21 mei 1980, 125/79, Jur. 1980, p. 1553, NJ 1981/184,
Denilauler/Couchet Frères). Die bijzondere aard maakt ook dat, niettegenstaande de aanknopingspunten van de onderliggende zaak met de Curaçaose rechtssfeer, de Curaçaose rechter wat betreft het verzoek om verlof voor beslaglegging in Nederland moet worden beschouwd als een ‘forum non conveniens’ in de zin van artikel 429ba Rv.