ECLI:NL:OGEAC:2017:217

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 december 2017
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
BBZ nr. CUR201400425
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen naheffingsaanslag omzetbelasting niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 december 2017 uitspraak gedaan over het beroep van N.V. tegen de beslissing van de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting die op 7 februari 2011 was opgelegd voor het jaar 2006. Het bezwaar was echter ingediend buiten de wettelijke termijn van twee maanden, zoals voorgeschreven in artikel 29 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL). Het Gerecht oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en dat de Inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard.

De belanghebbende had op 16 september 2014 beroep ingesteld, maar het Gerecht stelde vast dat de uitspraak op bezwaar van 17 juli 2014 niet betrekking had op de onderhavige aanslag. De redenen die de belanghebbende aanvoerde voor de termijnoverschrijding waren niet relevant voor de aanslag van 19 april 2007, waartegen het bezwaar niet tijdig was ingediend. Het Gerecht concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten van de belanghebbende.

De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen twee maanden na de toezending van de uitspraak kan worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 28 december 2017
BBZ nr. CUR201400425
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ] N.V., gevestigd in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 7 februari 2011 voor het jaar 2006 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer 0206130046612) opgelegd voor een bedrag van Naf. [000] (inclusief vergrijpboete van 50%).
1.2
Daartegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. Nadien heeft belanghebbende op 16 september 2014 beroep ingesteld.
1.3
De Inspecteur heeft op 17 februari 2017 een verweerschrift ingediend.
1.4
Partijen zijn voor de behandeling van de zaak op de volgende data uitgenodigd:
- op 12 april 2016. De behandeling is op verzoek van belanghebbende niet doorgegaan.
- op 21 februari 2017 en daarna op 26 april 2017. Beide keren heeft belanghebbende verzocht om uitstel van de zitting. Als reden voor uitstel van de zittingen is aangevoerd dat de directeur van belanghebbende in het buitenland verblijft in verband met de medische behandeling van zijn echtgenote. De verzoeken zijn beide keren niet gehonoreerd omdat zij een dag voor de zitting zijn gedaan, en omdat de juistheid van de opgegeven reden voor uitstel niet (meer) kon worden geverifieerd. Het Gerecht is terughoudend met het verlenen van uitstel. Dit geldt temeer indien het verzoek om uitstel niet terstond na de oproeping is gedaan. Het verlenen van uitstel zou de afwikkeling van de zaak ontoelaatbaar in de weg staan mede omdat de zaak reeds geruime tijd aanhangig is. De Inspecteur was op beide zittingen aanwezig. Namens belanghebbende is niemand verschenen. Een proces-verbaal van de zitting van 21 februari 2017 is opgesteld.
1.5
De zaak is gezamenlijk behandeld met de zaken met nummers CUR201300018 t/m CUR201300020 en CUR201400424.

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

2.1
Belanghebbende heeft op 16 september 2014 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 17 juli 2014. Deze beschikking met nummer 201301138 ziet echter niet op de onderhavige aanslag omzetbelasting. Immers, in de beschikking is vermeld dat het ziet op de naheffingsaanslag omzetbelasting met dagtekening van 19 april 2007 over het tijdvak 2006 en met aanslagnummer 0206150065004. Het Gerecht zal niettemin het tijdig ingestelde beroep moeten beoordelen.
2.2
In de uitspraak op bezwaar is vermeld dat het bezwaar niet ontvankelijk is omdat belanghebbende tegen de aanslag met dagtekening 19 april 2007 pas op 10 april 2013 in bezwaar is gekomen. Ingevolge artikel 29 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) had belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet in bezwaar moeten komen. Deze termijn is ruimschoots overschreden. De redenen die belanghebbende heeft aangevoerd voor de termijnoverschrijding zien niet op de aanslag van 19 april 2007 doch op de aanslag van 7 februari 2011 en geven het Gerecht geen aanleiding om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard door de Inspecteur. Het beroep is daarom ongegrond.
2.3
Het Gerecht overweegt ten overvloede als volgt. Uit de door de Inspecteur overgelegde schermprints blijkt dat belanghebbende op 22 februari 2011, derhalve tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslag van 7 februari 2011. Het Gerecht leidt voorts uit de schermprints af dat het bezwaarschrift van 22 februari 2011, pas op 17 februari 2017 door de Inspecteur in behandeling is genomen en door haar is afgewezen. Het voorgaande is overigens ook in het verweerschrift vermeld. Ingevolge artikel 31, lid 1 van de ALL kan de belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van die uitspraak op bezwaar in beroep komen bij het Gerecht.
2.4
Het Gerecht acht geen termen aanwezig om de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, voorzitter, mr. drs. M.M. de Werd, en mr. W.C.E. Winfield, leden en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De Voorzitter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………….. aan partijen verzonden.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).