4.5Voor de onderhavige jaren zijn voorts de volgende correcties toegepast (zie 2.6.3):
Jaren
2006
2007
2008
1. Privé credit card betaald door belanghebbende
Niet aftrekbaar
30
125
39
2. Privé uitgaven gedaan door belanghebbende: schoolgeld zoon
15
16
17
De Inspecteur gaat daarbij kennelijk ervan uit dat bedragen in de aangiften als kosten zijn verantwoord. Dit uitgangspunt, dat overigens niet door belanghebbende wordt bestreden acht het Gerecht aannemelijk. Door belanghebbende wordt de correctie met betrekking tot het schoolgeld van de zoon van [ A ] niet bestreden. De Inspecteur verwijst naar het onderzoeksrapport en stelt dat de credit card kosten van [ A ] die betaald zijn door belanghebbende geen zakelijke kosten zijn en daarom niet als aftrekpost kunnen worden toegelaten. Belanghebbende bestrijdt dat dit het geval is en heeft daartoe afschriften overgelegd van credit card rekeningen en facturen (bijlage 6 a van het verweerschrift). Uit die bescheiden kan echter niet worden afgeleid dat het om zakelijke uitgaven gaat. De correcties blijven in stand.
4.6.1Voor het jaar 2006 heeft de Inspecteur nog de volgende correctie toegepast (zie 2.6.4).
3. Terugdraaien correctie omzet
279.5
Belanghebbende heeft in de eerste aangifte winstbelasting een omzet aangegeven van Naf. 935.205. Daarna is een herziene aangifte ingediend waarin een omzet van Naf. 655.662 is aangegeven. Het verschil tussen de twee bedragen is door de Inspecteur als omzet aangemerkt. Zij verwijst naar het rapport en stelt dat de herziening ongedaan moet worden gemaakt. In het rapport is vermeld dat de omzet in de aangifte winstbelasting veel hoger was dan in de aangifte omzetbelasting en dat de aangifte daarom is herzien. Uit het onderzoek blijkt niet dat de omzet door verkeerde boekingen diende te worden herzien. Belanghebbende heeft aangevoerd dat dit omzet betreft die door de Inspecteur reeds in de andere correctie (niet aangegeven omzet afkomstig van [bank] klanten) is meegenomen. De Inspecteur belast de omzet dus dubbel. Belanghebbende heeft deze stelling op geen enkele wijze onderbouwd. Het Gerecht merkt op dat uit hetgeen hiervoor is overwogen nu juist volgt dat omzet behaald met de [bank] klanten niet is aangegeven. De correctie blijft dus in stand. Het Gerecht acht de toegepaste correctie gelet op de uitgangspunten in het onderzoeksrapport redelijk.
berekening belastbare winst 2006
4.6.2Voor het jaar 2006 heeft belanghebbende drie aangiften ingediend (zie 2.2). Het Gerecht overweegt dat bij de winstbepaling voor het jaar 2006 dient te worden uitgegaan van de laatste herziene aangifte (3 mei 2010). In die aangifte is een verlies aangegeven van Naf. -/- [000]. De Inspecteur heeft bij de winstbepaling geen rekening gehouden met dit verlies. Rekening houdend met de hiervoor vastgestelde correcties bedraagt de belastbare winst Naf. [0000] (Naf. -/- Naf. [000] +/+ [0000]). De aanslag winstbelasting (34,5%) bedraagt op basis hiervan Naf. [0000]. De aanslag van Naf. [0000] is derhalve eerder te laag dan te hoog.
4.6.3De Inspecteur heeft voor het jaar 2007 de uitgaven voor meubels, transportkosten en invoerrechten gecorrigeerd (zie 2.6.3) omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het om zakelijke kosten gaat. Volgens de Inspecteur gaat het om privé-uitgaven van [ A ]. De Inspecteur gaat daarbij kennelijk ervan uit dat bedragen in de aangiften als kosten zijn verantwoord. Dit wordt door belanghebbende niet bestreden. Het gaat om de volgende bedragen.
*Meubels Nederland
78
5. Transportkosten en invoerrechten
11,350
4.6.4Volgens belanghebbende (brief 11 mei 2016) zijn de meubels aangeschaft voor een kantoor in Amsterdam dat niet van de grond is gekomen. Hij heeft als bewijs hiervan een drietal facturen overgelegd.
- Een factuur (21 juli 2007) voor meubels van het bedrijf [ H ] voor een bedrag van 3.645 euro op naam van [ A ] met daarop vermeld het adres [ straat ] in Amsterdam;
- Een factuur (2 juli 2007) voor meubels van het bedrijf [MM] op naam van belanghebbende voor een bedrag van 14.999 euro met daarop vermeld het kantooradres van belanghebbende in Curaçao en als afleveradres “Willemstad/Curaçao”;
- Een factuur (25 mei 2007) voor een bedrag van 8.515 euro voor [ LB] en de montage daarvan ten behoeve van een huiskamer, een logeerkamer en een keuken.
4.6.5Het Gerecht oordeelt dat belanghebbende met de overgelegde factuur voor kantoormeubilair voor een bedrag van 14.999 euro (X 2.1= afgerond Naf. 31.500) dat op basis van de factuurgegevens bestemd zijn voor het kantoor in Curaçao, aannemelijk heeft gemaakt dat deze kosten zakelijk zijn. Van de overige kosten voor meubilair is dat niet het geval. Belanghebbende heeft de zakelijkheid van die uitgaven met hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt. De omstandigheid dat deze kosten door belanghebbende zijn betaald maakt, anders dan belanghebbende kennelijk meent niet dat deze kosten zakelijk zijn. Gelet op het voorgaande bedraagt de correctie met betrekking tot de aanschaf van meubels (Naf. 78.000 -/- Naf. 31.500= Naf. 46.500).
4.6.6Belanghebbende heeft ook een factuur (20 augustus 2007) van ‘Unlimited Freight’ Curaçao overgelegd. Uit de gegevens vermeld op de factuur valt af te leiden dat het bedrag van Naf. 11.311,23 is gefactureerd voor het verzorgen van het vervoer van kantoorartikelen evenals de diensten in verband met de invoer daarvan in Curaçao. In de factuur is een bedrag van Naf. 10.424 voor invoerrechten begrepen. Het Gerecht oordeelt dat belanghebbende de zakelijkheid van deze kosten hiermee aannemelijk heeft gemaakt. Het Gerecht neemt hierbij in aanmerking dat het kopen van kantoorartikelen in het buitenland niet ongebruikelijk is, zeker niet voor een dienstverlenend bedrijf met de omzet van belanghebbende.
4.6.7Ten slotte heeft de Inspecteur de huurkosten voor appartementen te [straat] 00 (vertegenwoordiger verhuurbedrijf is de heer [ W ]), en [ I ], allebei in Curaçao, gecorrigeerd (zie 2.6.3). Volgens de Inspecteur gaat het hier om privé-uitgaven van [A] die ten laste zijn gebracht van het resultaat van belanghebbende. Het gaat om de volgende bedragen.
2007
2008
*appartementenhuur ( I en W)
10
31
Volgens belanghebbende gaat het wel om zakelijke uitgaven. Daartoe is een tweetal niet ondertekende huurovereenkomsten waarin belanghebbende als huurder is vermeld overgelegd. Een huurovereenkomst loopt van 1 september 2007 tot en met 31 augustus 2008 (huur: Naf. 2.650 per maand). De andere huurovereenkomst loopt van 24 november 2008 tot en met 31 mei 2009 (huur: USD 2.100 per maand). Ook heeft belanghebbende een (ondertekende) managementovereenkomst tussen [ M ] en belanghebbende overgelegd. Daarin staat dat het management van belanghebbende door [ M ] wordt uitgevoerd en dat [ M ] daarvoor [ A ] zal inzetten. Voor de werkzaamheden betaalt belanghebbende maandelijks een management fee aan [ M ]. Ook zal belanghebbende de onkostenvergoeding van [ A ] betalen op basis van de door [M] ingediende gespecificeerde declaraties en bescheiden. Volgens belanghebbende zijn de huurkosten betaald als onderdeel van de arbeidsovereenkomst met [ A ]. Het Gerecht is het met de Inspecteur eens dat belanghebbende met de overgelegde stukken de zakelijkheid van de huurkosten voor de appartementen niet aannemelijk heeft gemaakt. De correcties blijven in stand.
berekening belastbare winst 2007
4.6.8Voor het jaar 2007 heeft belanghebbende drie aangiften ingediend (zie 2.2).
Het Gerecht overweegt dat bij de winstbepaling voor het jaar 2007 dient te worden uitgegaan van de laatste herziene aangifte (3 mei 2010). De Inspecteur heeft bij de winstbepaling geen rekening gehouden met het aangegeven verlies van
Naf.-/- [0000]. Rekening houdend met de hiervoor vastgestelde correcties van
Naf. [0000] (00000 minus 00000) bedraagt de belastbare winst Naf. [000] (Naf. -/- 0000 +/+ 0000). De aanslag winstbelasting (34,5%) bedraagt op basis hiervan Naf. [0000]. De aanslag van Naf. [0000] is derhalve eerder te laag dan te hoog.
4.7.1Voor het jaar 2008 heeft de Inspecteur nog de volgende correctie toegepast (zie 2.6.5).
4. Terugdraaien verlies investeringen [ N ] Private foundation
115.7
In de herziene aangifte van belanghebbende wordt een verlies op investering verwerkt van Naf. 115.700. Dit verlies heeft betrekking op de investering van de SPF [ N ] Private Foundation welke investering per ultimo 2008 is afgewaardeerd naar nihil. Het verlies op de investering wordt ten laste van het resultaat gebracht. De Inspecteur heeft gesteld dat [ A ] in het onderhavige jaar de bestuurder en begunstigde was van de SPF. Het verlies kan niet ten laste komen van het resultaat omdat niet belanghebbende de rechthebbende was van de investeringen maar [ A ]. Volgens belanghebbende was zij de rechthebbende op de investeringen van de SPF omdat de bedragen die door de SPF werden geïnvesteerd van haar afkomstig waren. Het Gerecht is het met de Inspecteur eens dat de afboeking niet ten laste van het resultaat kan komen. Niet is gebleken dat belanghebbende ten tijde van de afboeking de rechthebbende was van de investeringen. In het rapport is vermeld dat [ A ] de SPF heeft opgericht en ook dat hij bij oprichting de rechthebbende en directeur was. Dat hij de oprichterbevoegdheden, zoals door hem gesteld daarna aan belanghebbende heeft overgedragen is niet gebleken. Dat de investeringen met gelden van belanghebbende zijn gedaan maakt niet dat belanghebbende als rechthebbende van de investeringen moet worden aangemerkt. De correctie blijft in stand.
berekening belastbare winst 2008
4.7.2Voor het jaar 2008 heeft belanghebbende twee aangiften ingediend. Het Gerecht overweegt dat bij de winstbepaling voor het jaar 2008 dient te worden uitgegaan van de herziene aangifte van 3 mei 2010 (2.2). De Inspecteur heeft bij de winstbepaling geen rekening gehouden met het aangegeven verlies van Naf.-/- [0000]. Rekening houdend met de hiervoor vastgestelde correcties bedraagt de belastbare winst Naf. -/- 000 +/+ 000 = Naf. [000]. De aanslag winstbelasting (34,5%) bedraagt op basis hiervan Naf. [000]. De aanslag van Naf. [0000] is derhalve eerder te laag dan te hoog.
vergrijpboeten alle jaren
4.8.1De Inspecteur heeft onbestreden gesteld dat de boetes van 50% terecht zijn opgelegd omdat sprake is van (voorwaardelijke) opzet. Zij heeft daartoe aangevoerd dat belanghebbende bewust omzet heeft verwegen en privé kosten als zakelijke kosten heeft aangegeven of anderszins niet aannemelijk kan maken dat deze kosten zakelijk zijn door de onvolledige administratie. Volgens de Inspecteur heeft belanghebbende door haar handelswijze willens en wetens oftewel bewust de kans aanvaard dat weinig belasting zou worden geheven
4.8.2Het Gerecht acht de Inspecteur geslaagd in de op haar rustende last te bewijzen dat belanghebbende in de onderhavige jaren met opzet winst niet heeft verantwoord en bovendien privé kosten in aftrek heeft gebracht. Het Gerecht acht het aannemelijk dat belanghebbende bij het doen van de aangiften wist dat meer omzet was genoten en dat het resultaat beduidend hoger moest zijn dan hetgeen is aangegeven. Ter zake van de kosten acht het Gerecht het aannemelijk dat belanghebbende ten tijde van het doen van de aangiften zich ervan bewust was dat zij geen adequate administratie had bijgehouden en derhalve niet aannemelijk kon maken dat de in aftrek geclaimde bedragen zakelijke kosten zijn. Ook acht het Gerecht het aannemelijk dat belanghebbende ermee bekend was dat zij met de aftrek van de desbetreffende kosten haar winst met een aanzienlijk bedrag verminderde. Door desalniettemin in de aangiften een te laag bedrag aan omzet op te nemen en de voormelde bedragen als kosten in aftrek te brengen, is het naar het oordeel van het Gerecht aan opzet van belanghebbende te wijten dat de aangiften op die punten onjuist zijn gedaan. De Inspecteur heeft terecht aan belanghebbende vergrijpboetes behorend bij de schuldgradatie opzet opgelegd.
4.8.3Het Gerecht oordeelt dat als grondslag van de boeten moeten dienen de vastgestelde aanslagen. Wel dient dan nog te worden beoordeeld of de opgelegde vergrijpboetes gelet op de omstandigheden van het geval een passende en ook geboden sanctie vormen voor het vergrijp dat is begaan. Tot de hierbij in aanmerking te nemen omstandigheden behoort de wijze waarop de hoogte van de verschuldigde belasting is komen vast te staan, waaronder ook valt de omstandigheid dat hiertoe de zogenoemde omkering van de bewijslast is toegepast. Naar het oordeel van het Gerecht zijn de boetes passend en geboden. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat de aanslagen veel lager zijn vastgesteld, dan op basis van de correcties mogelijk zou zijn. Aldus is er geen aanleiding tot vermindering van de grondslag van de boeten ook al is deze gedeeltelijk komen vast te staan met toepassing van de omkering van de bewijslast.
4.8.4De Inspecteur heeft met toepassing van het boetebeleid de boetes vastgesteld op 50% van het bedrag van de aanslagen. Het Gerecht ziet aanleiding om de volgende matigingen toe te passen. Ingevolge artikel 22 ALL dient de Inspecteur de belastingplichtige in kennis te stellen van het voornemen om een vergrijpboete op te leggen en de gelegenheid geven om op dit voornemen te reageren. Nu dat in het onderhavige geval dit niet is gebeurd, ziet het Gerecht aanleiding om de boetes met 10% te matigen. Het Gerecht ziet voorts aanleiding om de boetes ook in verband met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM met 15% te matigen. Voor de berechting van de zaak in eerste aanleg heeft als uitgangspunt te gelden dat deze niet binnen een redelijke termijn geschiedt, indien niet binnen twee jaar nadat de boete bekend is geworden bij belanghebbende (dagtekening aanslag 7 februari 2011), uitspraak wordt gedaan, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden (vgl. Hoge Raad 22 april 2005, nr. 37 984, LJN: AO9006, BNB 2005/337). Het Gerecht neemt in overweging dat een deel van de overschrijding van de termijn te maken heeft met de complexiteit van de zaken en voor een deel door belanghebbende zelf (onder andere twee verzoeken om uitstel van de zitting) is veroorzaakt. Gelet op het voorgaande worden de boetes vastgesteld op:
2006: Naf. [000] x 25%= Naf. [000]
2007: Naf. [000] x 25%= Naf. [000]
2008: Naf. [000] x 25%= Naf. [000].