In deze zaak gaat het om de belastingheffing van een belanghebbende die in Curaçao woont en pensioeninkomsten ontvangt van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in Nederland. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen aanslagen voor de inkomstenbelasting (IB), de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) en de Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ) voor het jaar 2009, evenals tegen de aanslag voor de Basisverzekering Ziektekosten (BVZ) voor 2013. De belanghebbende stelt dat hij geen belastingplichtig is in Curaçao voor zijn pensioeninkomsten, omdat deze al in Nederland zijn belast. Daarnaast voert hij aan dat hij en zijn echtgenote duurzaam gescheiden leven, waardoor hij recht heeft op aftrek van alimentatie. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao oordeelt dat de belanghebbende wel degelijk belastingplichtig is in Curaçao en dat de aanslagen terecht zijn opgelegd. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote, waardoor er geen recht bestaat op aftrek van alimentatie. De rechtbank vernietigt de uitspraken op bezwaar tegen de aanslagen IB, AOV en AVBZ voor 2009, maar verklaart het beroep inzake de aanslag BVZ voor 2013 ongegrond. De aanslagen worden verminderd rekening houdend met hogere inhoudingen van loonbelasting en premies.