ECLI:NL:OGEAC:2017:160

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
30 oktober 2017
Publicatiedatum
6 november 2017
Zaaknummer
AR 80131/2016
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekering en aansprakelijkheid bij verkeersongeval met alcoholgebruik

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, vorderde The New India Assurance Co Ltd. (hierna: New India) een verklaring voor recht dat de gedaagde, die betrokken was bij een verkeersongeval, gehouden is om de schade te vergoeden die New India aan derden heeft betaald. Het ongeval vond plaats op 21 april 2013, waarbij de gedaagde, bestuurder van een Mercedes Benz, botste tegen een Suzuki Vitara. De bestuurder van de Suzuki en een passagier in de auto van de gedaagde liepen letselschade op. New India had een verzekeringsovereenkomst met de gedaagde, maar stelde dat de schade niet gedekt was omdat de gedaagde niet aan zijn informatieplicht had voldaan en onder invloed van alcohol had gereden.

Tijdens de procedure werd duidelijk dat New India een bedrag had uitgekeerd aan de bestuurder van de Suzuki en een voorschot aan de passagier. De gedaagde betwistte de claims van New India en voerde aan dat hij niet onder invloed van alcohol had gereden en dat de schade wel onder de verzekering viel. Het Gerecht oordeelde dat New India niet had aangetoond dat de gedaagde in een staat verkeerde waarin het risico op schade was toegenomen door alcoholgebruik. Het Gerecht liet New India toe tot bewijsvoering over het alcoholgebruik van de gedaagde ten tijde van het ongeval en bepaalde dat getuigen zouden worden gehoord in het eerste kwartaal van 2018. De zaak werd aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap naar vreemd recht
THE NEW INDIA ASSURANCE CO Ltd.,
vertegenwoordigd door haar agent Seguros Muskus N.V. gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigden: mrs. D. Lunenburg en A.C. van Hoof,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd.
Partijen zullen hierna New India en [gedaagde] genoemd worden.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, op ter griffie ingediend op 1 september 2016;
- de conclusie van antwoord;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 27 juni 2017, alwaar de gemachtigden en [gedaagde] het woord hebben gevoerd.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 21 april 2013 heeft op de hoogte van de Franklin D. Rooseveltweg en de Seru Fortunaweg een verkeersongeval plaatsgevonden doordat [gedaagde] als bestuurder van zijn auto, een Mercedes Benz Kleemann AMG, botste tegen een andere auto, een Suzuki Vitara. De Suzuki Vitara is beschadigd als gevolg van de botsing. [naam], die als passagier in de auto van [gedaagde] zat, heeft letselschade opgelopen.
2.2.
Direct na het ongeval heeft [gedaagde] ter plaatse een verklaring afgelegd tegenover Forensys.
2.3.
New India heeft met [gedaagde] een verzekeringsovereenkomst gesloten als bedoeld in de Landsverordening Aansprakelijkheid Motorrijtuigen (LAM) betreffende wettelijke aansprakelijkheid.
2.4.
De op de verzekeringsovereenkomst van toepassing zijnde polisvoorwaarden bevatten onder meer de volgende bepalingen:
Article 4 RIGHT OF INDEMNITY:
(…)
§3. The insured is not entitled to indemnity for damage(s) sustained a) as a result of his own willful actions or if he/she was driving the motor vehicle while due to the consumption of alcohol or any other intoxicant or drugs he/she was in a state where the risk of sustaining damage was obviously enhanced;
(…)
Article 6 NOTIFICATION AND SETTLEMENT OF CLAIMS:
(…)
§2. The insured is obliged always to answer the Company’s inquiries promptly: fully and correctly and to render the Company every assistance with a view to a speedy settlement of the claim.
(…)
Article 7 NON-OBSERVANCE OF OBLIGATIONS:
The insured will not be entitled to indemnity for damage if he/she has failed to observe any obligation resting on him/her according to the general and special conditions of this contract.
2.5.
New India heeft na het ongeval aan de bestuurder van de Suzuki Vitara een bedrag van NAf 14.973,43 uitgekeerd en aan [naam] een voorschot van NAf 5.000,-.
2.6. [
naam] heeft in zijn verzoekschrift van 13 april 2015 New India in rechte betrokken teneinde zijn schade als gevolg van het ongeval vergoed te krijgen. Bij vonnis van dit Gerecht van 9 oktober 2017 (AR 73162/2015 verder te noemen: de zaak [naam] vs New India) is zijn verzoek toegewezen in die zin dat New India is veroordeeld tot (onder meer) betaling aan [naam] van een bedrag van
NAf 93.445,87 vermeerderd met de wettelijke rente over NAf 22.000,- vanaf 21 april 2013 tot de dag der algehele voldoening en over de overige schade vanaf 30 juli 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
2.7.
In het kader van die procedure is door [gedaagde] op 17 september 2015 op het kantoor van de advocaat van [naam] een verklaring afgelegd over de toedracht van het ongeval.

3.Het geschil

3.1.
New India vordert naast een proceskostenveroordeling, bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- deze zaak te verwijzen / voegen / gelijktijdig te behandelen met de zaak [naam] vs New India;
- te verklaren voor recht dat [gedaagde] gehouden is al hetgeen waartoe New India wordt veroordeeld in de procedure jegens [naam] aan New India te vergoeden, althans [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het bedrag waartoe New India mocht worden veroordeeld in de zaak [naam] vs New India;
- [ gedaagde] te veroordelen tot betaling aan New India van NAf 31.577,11 ter zake de door New India betaalde schadevergoeding aan de bestuurder van de Suzuki Vitara, het aan [naam] betaalde voorschot op zijn schade en de door New India gemaakt kosten voor juridische bijstand en voldoening buiten rechte.
3.2.
New India legt aan de vordering in de kern ten grondslag dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan zijn informatieverplichting en dat [gedaagde] te hard en onder invloed van alcohol heeft gereden.
3.3. [
gedaagde] heeft verweer gevoerd. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De schade wordt volgens New India niet gedekt door de verzekering omdat [gedaagde] een valse/onvolledige verklaring heeft afgelegd over het ongeval en omdat [gedaagde] roekeloos en/of gevaarzettend heeft gereden, waardoor het ongeval heeft plaatsgevonden. Volgens New India heeft dit tot gevolg dat de schade ten gevolge van het ongeval voor rekening moet komen van [gedaagde]. Volgens [gedaagde] valt de schade wel onder de verzekeringsovereenkomst.
4.2.
Artikel 10 lid 2 van de Landsverordening aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (AB 199 no. GT 12, hierna: LAM) bepaalt dat de verzekeraar die ingevolge deze landsverordening de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten overeenkomst was gedekt, voor het bedrag der schadevergoeding verhaal heeft op de aansprakelijke persoon, en indien daartoe grond bestaat, op de verzekeringnemer.
4.3.
Beoordeeld dient dus te worden of de schade al dan niet is gedekt door de verzekeringsovereenkomst.
Valse/onvolledige verklaring
4.4.
New India voert aan dat uit artikel 7: 941 BW en de polisvoorwaarden volgt dat [gedaagde] verplicht was om alle inlichtingen aan New India te verschaffen die voor New India van belang zijn om haar uitkeringsplicht te beoordelen. Volgens New India heeft [gedaagde] vlak na het ongeval tegenover Forensys een verkeerde toedracht geschetst. Dit blijkt volgens New India uit de door [gedaagde] later afgelegde verklaring van 17 september 2015 en uit hetgeen [naam] op de zitting van 19 november 2015 in de zaak [naam] vs New India heeft verklaard. Toen pas werd voor New India duidelijk dat [gedaagde] alcohol had gedronken voorafgaand aan het ongeval en te hard had gereden en gevaarlijke inhaalmanoeuvres had uitgehaald.
4.5. [
gedaagde] betwist dat hij niet aan zijn informatieplicht zou hebben voldaan. Voorts voert hij aan dat New India niet in een redelijk belang is geschaad door die beweerdelijke schending.
4.6.
In artikel 7: 941 lid 4 BW staat dat de verzekeraar het vervallen van het recht op uitkering wegens niet-nakoming van een verplichting als bedoeld in het eerste of tweede lid (informatieplicht) slechts kan bedingen voor het geval hij daardoor in een redelijk belang is geschaad. Dit dient door de verzekeraar te worden gesteld en onderbouwd (zie het arrest van 5 oktober 2007 van de Hoge Raad Winterthur c.s./Tros, ECLI:NL:HR:2007:BA9705).
4.7.
Met inachtneming van dit criterium komt het Gerecht tot het oordeel dat New India niet heeft voldaan aan haar stelplicht met betrekking tot dat belang. New India stelt namelijk enerzijds dat zij op grond van de verklaring van [gedaagde] tegenover Forensys de aansprakelijkheid voor het ongeval van de hand heeft gewezen. Anderzijds brengt zij echter naar voren dat New India op grond van de LAM de aansprakelijkheid heeft erkend. Deze stellingen zijn tegengesteld. De laatste, erkenning van aansprakelijkheid, lijkt op grond van de betalingen die zijn gedaan door New India aan derden na het ongeval meer waarschijnlijk, zodat daarvan verder wordt uitgegaan. Daar komt bij dat volgens de - op dit punt onweersproken - de verklaring van [gedaagde] van 17 september 2015 een medewerker van New India tegen heeft [gedaagde] had gezegd vlak na het ongeval dat [gedaagde] fout was doordat hij te hard had gereden. Nu het er voor moet worden gehouden dat New India aansprakelijkheid heeft erkend op grond van haar kennelijke veronderstelling dat haar verzekerde aansprakelijk was, had het op haar weg gelegen om uit te leggen op welke wijze zij in haar belang is geschaad bij de beweerdelijke schending van de informatieplicht. Het is immers niet duidelijk geworden wat New India in dat geval anders had gedaan dan zij heeft gedaan nu zij al uitging van ‘fout’ verkeersgedrag van de zijde van [gedaagde] en aansprakelijkheid vlak na het ongeval.
4.8.
Het beroep van New India op het afleggen van een valse/onvolledige verklaring gaat gezien het vorenstaande niet op.
roekeloos en/of gevaarzettend
4.9.
Volgens New India is de schade door opzet of roekeloosheid van de zijde van [gedaagde] veroorzaakt, waardoor [gedaagde] niet gedekt is. New India voert daartoe aan dat [gedaagde] voordat hij ging rijden meerdere alcoholhoudende dranken heeft genuttigd en vervolgens veel te hard is gaan rijden. Dit blijkt volgens New India uit het feit dat [gedaagde] eerst een aantal auto’s heeft ingehaald en daarna de bocht niet goed heeft kunnen nemen. Ook wordt een en ander volgens New India ondersteund door de verklaring van [naam] in de zaak [naam] vs New India. [naam] zou volgens New India op de zitting van 19 september 2015 hebben verklaard dat hij tegen [gedaagde] zou hebben geschreeuwd dat hij uit de auto wilde omdat [gedaagde] te hard reed.
4.10. [
gedaagde] ontkent dat hij de avond van het ongeval alcohol had gedronken. Verder nuanceert hij het te hard rijden. Volgens [gedaagde] reed hij 70/80 km per uur in plaats van ongeveer 60 km per uur. [gedaagde] erkent wel dat hij een aantal auto’s op de Rooseveltweg had ingehaald, maar hij geeft aan dat dat nog vóór de afslag met de Cabo Verdeweg was, en dus vóórdat hij de bocht nam, zodat dat element niet betrokken moet worden bij beoordeling van de feitelijke toedracht van het ongeval.
4.11.
Artikel 7: 952 BW bepaalt dat de verzekeraar geen schade vergoedt aan de verzekerde die de schade met opzet of door roekeloosheid heeft veroorzaakt. Deze bepaling bevat regelend recht. Paragraaf 3 van artikel 4 van de polisvoorwaarden is aldus bepalend. Daarin is bepaald dat – in de kern – de verzekerde is uitgesloten van dekking als de schade het resultaat is van
his own willful actionsof als de verzekerde reed terwijl hij door alcoholconsumptie in een
stateverkeerde
where the risk of sustaining damage was obviously enhanced.
4.12.
Van een own willful action is geen sprake. [gedaagde] heeft immers aangegeven dat hij de bocht nam om een botsing met de witte pick up te voorkomen. Het gaat er dus nog om of er sprake is van alcoholgebruik door [gedaagde] zoals omschreven in genoemd artikel 4 van de polis. De enkele consumptie van alcohol is blijkens die woorden nog niet voldoende voor uitsluiting van de dekking. New India zal aldus dienen te bewijzen dat [gedaagde] in zodanige mate alcohol heeft gedronken dat hij daardoor in een staat verkeerde dat het duidelijk was dat risico op schade was toegenomen.
4.13.
De door New India opgeworpen grondslag van onrechtmatige daad werpt geen ander licht op de zaak. Dit zal immers beoordeeld worden naar de contractuele verhouding tussen partijen, zoals hierboven is gedaan.
4.14.
Op het verzoek tot verwijzen / voegen / gelijktijdig te behandelen van deze zaak en de zaak [naam] vs New India is bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 27 juni 2017 al een beslissing genomen. Dit verzoek behoeft niet meer te worden beoordeeld.
4.15.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het Gerecht:

5.1.
laat New India toe tot het bewijs dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval op 21 april 2013 in zodanige mate alcohol heeft gedronken dat hij daardoor in een staat verkeerde dat het duidelijk was dat risico op schade was toegenomen;
5.2.
bepaalt, voor het geval gedaagden bewijs door getuigen wil leveren, dat getuigen zullen worden gehoord ten overstaan van mr. S.E. Sijsma, die daartoe zitting zal houden op een nader te bepalen datum in het eerste kwartaal van 2018;
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van
27 november 2017voor opgave van het aantal getuigen door New India en verhinderdata van beide partijen in de maanden januari, februari en maart 2018, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden vastgesteld;
5.4.
bepaalt dat New India tenminste drie dagen voor het verhoor de namen van de getuigen zal opgeven aan de andere partijen en aan de griffier;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2017.