ECLI:NL:OGEAC:2017:102
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opheffing van beslag en betaling achterstallig loon in kort geding
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft de naamloze vennootschap MR. ORNELIA MARTINA N.V. (hierna: AOM) op 6 juli 2017 een verzoekschrift ingediend in kort geding. AOM vorderde de opheffing van een executoriaal beslag dat door de gedaagde was gelegd op haar bankrekening bij Maduro & Curiel’s Bank N.V. De gedaagde had AOM gesommeerd tot nabetaling van achterstallig loon en cessantia, en had beslag gelegd ter voldoening van deze vordering. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities.
De feiten van de zaak zijn als volgt: AOM was bij vonnis van 14 september 2015 veroordeeld tot betaling van achterstallig loon aan de gedaagde. AOM heeft een bedrag van NAf 69.000,- aan de gedaagde betaald, maar de gedaagde vorderde nog een aanvullend bedrag van NAf 13.265,- en cessantia. De berekeningen van de gedaagde en AOM over de verschuldigde bedragen leidden tot onduidelijkheden. Het Gerecht oordeelde dat de berekeningen van de gedaagde onjuist waren en dat het beslag te voorbarig was gelegd. Het belang van AOM bij het opheffen van het beslag was groter dan het belang van de gedaagde bij het handhaven ervan.
Het Gerecht heeft het beslag opgeheven, de proceskosten gecompenseerd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde werd ook in de gelegenheid gesteld om met AOM in overleg te treden over de berekeningen, zonder dat het Gerecht op de uitkomst van dat overleg vooruitliep. Het vonnis werd uitgesproken op 2 augustus 2017 door rechter S.M. Christiaan.