ECLI:NL:OGEAC:2016:58

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
23 juni 2016
Publicatiedatum
3 augustus 2016
Zaaknummer
BBZ nrs. 67044, 67045 en 67046 van 2014
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingrechtelijke geschil over aftrekbaarheid van kosten door een discjockey in Curaçao

In deze zaak gaat het om een belastingrechtelijk geschil tussen een discjockey, woonachtig in Curaçao, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2010 een belastbaar inkomen van Naf. -/-4.972 aangegeven, maar de Inspecteur heeft aanslagen opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van Naf. 34.867. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 23 juni 2016 uitspraak gedaan. Het Gerecht oordeelt dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de aftrekbaarheid van verschillende kostenposten, waaronder kosten voor een administrateur, telefoon, elektriciteit, tuinonderhoud, reis- en vervoerkosten, en afschrijvingen. Het Gerecht stelt vast dat de belanghebbende de investeringsaftrek en afschrijvingskosten niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat hij geen afschrijvingsstaten of andere onderbouwing heeft overgelegd. Uiteindelijk vermindert het Gerecht de totale kostencorrecties van de Inspecteur en stelt het belastbaar inkomen van de belanghebbende vast op Naf. 22.113. Het beroep van de belanghebbende wordt gegrond verklaard, en de uitspraken op bezwaar worden vernietigd.

Uitspraak

Uitspraak van 23 juni 2016
BBZ nrs. 67044, 67045 en 67046 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, woonachtig in Curaçao,
belanghebbende
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur,

1.PROCESVERLOOP

1.1
Belanghebbende heeft op 16 oktober 2012 aangifte inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ over het jaar 2010 gedaan. Belanghebbende heeft een belastbaar inkomen van Naf. -/-4.972 aangegeven.
1.2
Aan belanghebbende zijn met dagtekening 4 januari 2013 aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ opgelegd over het jaar 2010 naar een belastbaar en premie inkomen van Naf 34.867.
1.3
Belanghebbende is op 22 januari 2013 tijdig tegen bovengenoemde aanslagen in bezwaar gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft met dagtekening 10 januari 2014 uitspraken op bezwaar gedaan en de aanslagen gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende is op 7 februari 2014 tijdig in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar.
1.6
De Inspecteur heeft op 21 augustus 2015 verweerschriften ingediend.
1.7
Partijen zijn overeenkomstig artikel 10 Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) opgeroepen tot het verstrekken van inlichtingen. In dat verband zijn op 24 februari 2016 te Willemstad namens de Inspecteur verschenen mr. A en belanghebbende in persoon. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota overhandigd. Partijen hebben toestemming gegeven om zonder nadere mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is gehuwd en is discjockey (dj) van beroep. Hij drijft zijn onderneming onder de naam Y. De onderneming is gevestigd op het woonadres van belanghebbende.
2.2
Bij de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2010 heeft belanghebbende een Verlies – en Winstrekening en Balans overgelegd van Y. Als bijlage bij de pleitnota heeft belanghebbende ‘Notes to the Balance Sheet at 31 December 2010’ overhandigd waarin de bedragen van een aantal kostenposten van de verlies- en winstrekening zijn gespecifieerd.
2.3
De Inspecteur heeft een aantal correcties doorgevoerd waardoor het belastbaar inkomen van belanghebbende op Naf 34.867 is gesteld. Het gaat om de volgende correcties:
2010
Opgevoerd in aangifte IB door belanghebbende
Correctie door Inspecteur
Geaccepteerd
Kosten administrateur
Naf 6.000
Naf 6.000
-
Kosten telefoon
Naf 4.913,92
2.456,96
Naf 2.457
Kosten Aqualectra
Naf 6.327,49
3.163,75
Naf 3.164
Kosten tuinonderhoud
Naf 2.688
Naf 2.688
-
Reis- en vervoerkosten
Naf 14.154
Naf 14.154
-
Algemene kosten
Naf 2.305
Naf 2.305
-
Afschrijvingskosten
Naf 6.765
Naf 6.765
-
Investeringsaftrek
Naf 2.306
Naf 2.306
-
De totale correctie op het belastbaar inkomen bedraagt Naf 39.839.
2.4
In het verweerschrift geeft de Inspecteur te kennen dat hij de correctie reis- en vervoerskosten wil beperken tot Naf. 11.754 en dat als gevolg daarvan het belastbaar inkomen verlaagd dient te worden naar Naf. 32.467.

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

In geschil is of en zo ja, in hoeverre, de door de Inspecteur aangebrachte correcties terecht zijn.
De Inspecteur stelt dat de door belanghebbende in de aangifte over het jaar 2010 opgevoerde kosten onredelijk hoog zijn, dat door belanghebbende geen rekening is gehouden is met privé uitgaven, dat de aangifte op bepaalde punten onduidelijk is en dat gevraagde bewijsstukken ontbreken. Volgens de Inspecteur moet het belastbare inkomen van belanghebbende nader vastgesteld worden op Naf 32.467.
Belanghebbende stelt dat de opgevoerde kosten zakelijk zijn, dat bewijsstukken in de administratie worden bewaard en dat nooit een brief is ontvangen waarin de correcties nader zijn toegelicht en waarin gevraagd is om bewijsstukken. Volgens belanghebbende dienen de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ verminderd te worden naar nihil.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

4.1
Het is aan belanghebbende om de opgevoerde kosten aannemelijk te maken. In dat kader heeft de Inspecteur betoogd dat zij gevraagd heeft om bewijsstukken van de opgevoerde kosten. Belanghebbende heeft dit ontkend. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de Inspecteur tegenover de gemotiveerde betwisting van belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat zij in enige stand van het geding verzocht heeft om het overleggen van bewijsstukken. Een brief terzake aan belanghebbende ontbreekt en ook anderszins is daarvoor geen bewijs geleverd. De in bijlage 2 bij het verweerschrift gevoegde interne notitie is daarvoor onvoldoende.
4.2
Het Gerecht stelt voorop dat in het belastingrecht de vrije bewijsleer geldt. Dat wil zeggen dat belanghebbende vrij is in de wijze waarop hij denkt het bewijs te kunnen leveren. Belanghebbende heeft in zijn pleitnota een aantal kostenposten toegelicht en in de ‘Notes to the Balance Sheet at 31 December 2010’ (zie 2.2) een aantal posten van de verlies- en winstrekening gespecifieerd. Bewijsstukken in de vorm van facturen en/of berekeningen zijn niet overgelegd.
Het Gerecht zal hierna per kostenpost beoordelen in hoeverre belanghebbende aan zijn bewijslast heeft voldaan.
4.2.1
Kosten administrateur (Naf.6.000)
Het Gerecht acht het wel aannemelijk dat belanghebbende kosten heeft moeten maken voor het uitbesteden van de administratieve werkzaamheden en dat die werkzaamheden uit meer dan alleen maar het louter opstellen van de balans en Verlies en winstrekening bestonden. Maar belanghebbende heeft naar het oordeel van het Gerecht, tegenover de betwisting van de Inspecteur, niet bewezen dat die kosten Naf. 6.000 hebben bedragen. De enkele opsomming van de werkzaamheden is daarvoor onvoldoende. Het Gerecht stelt de in aftrek te brengen administratiekosten in goede justitie vast op Naf. 2.500.
4.2.2
Kosten telefoon (Naf 4.913,92)
Deze kosten zijn door belanghebbende op de ‘Notes to the balance sheet at 31 December 2010’ als volgt nader gespecificeerd.
Digicel 1.680,12
Skype 44,50
Dynamond 1.294,86 (abonnement 2 websites)
UTS 1.894,44 (alleen internetverbinding)
-------------
4.913,92
Het Gerecht acht, gelet op deze specificatie en op de toelichting die daarop is gegeven in de pleitnota, aannemelijk dat de opgevoerde kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn.
Naar het oordeel van het Gerecht is het van algemene bekendheid dat zakelijke mobiele telefoons en internet, tevens voor privé doeleinden gebruikt worden, ook al is daarnaast een privé-huistelefoon aanwezig is. Belanghebbende heeft niet bewezen dat dat in dit geval anders is. Hij heeft met dit privégebruik ten onrechte geen rekening gehouden. Daar komt bij dat de kosten van de internetaansluiting (Naf.1.894,44) niet in aftrek gebracht kunnen worden nu die aansluiting op naam van belanghebbende in privé staat (zie artikel 9c, lid 1, letter f, Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943). Het Gerecht acht het aannemelijk dat belanghebbende de ‘kosten telefoon’ in een 75/25- verhouding heeft aangewend, 75% ten behoeve van de onderneming van belanghebbende en 25% in de privésfeer. De totale kosten (exlusief die van de internetaansluiting) bedragen Naf. 3.019. Daarvan is dan 75% ofwel Naf. 2.265 aftrekbaar.
4.2.3
Kosten Aqualectra (Naf. 6.327,49)
De Inspecteur heeft de door belanghebbende opgevoerde kosten aan water en elektriciteit gecorrigeerd met 50% van Naf 6.327.49 naar Naf 3.164.
Volgens belanghebbende bedragen de totale kosten Naf. 12.654,98. Het Gerecht ziet geen reden om te twijfelen aan de hoogte van dit bedrag. Van voormelde kosten heeft belanghebbende de helft als zakelijke kosten in aftrek gebracht. Hij verdedigt de aftrek door erop te wijzen dat hij in zijn woning klanten ontvangt, daar p.r. evenementen heeft, de muziek downloadt, compilaties en promotie-materiaal maakt. Alle apparatuur draait de hele dag op volle toeren, het licht is aan en ook de airco staat de hele dag op maximum om de electrische apparaten niet oververhit te laten worden. Hiermee heeft belanghebbende naar het oordeel van het Gerecht aannemelijk gemaakt dat de zakelijke electriciteitskosten aanzienlijk zijn. Echter, belanghebbende heeft hiermee niet aannemelijk gemaakt dat ook het waterverbruik voor een deel zakelijk is. Belanghebbende heeft tevens verzuimd om een onderverdeling aan te brengen tussen de kosten van electra en de kosten van water. Het had op zijn weg gelegen om daar inzicht in te geven. Nu hij dat niet gedaan heeft zijn de kosten van elektriciteit niet bekend. Het Gerecht zal daarom de aftrek overeenkomstig het standpunt van de Inspecteur vaststellen op Naf. 3.164.
4.2.4
Kosten tuinonderhoud (Naf. 2.688)
Het Gerecht acht geloofwaardig dat belanghebbendes echtgenote geen kosten van tuinonderhoud in aftrek heeft gebracht.
Nu de onderneming van belanghebbende gedreven wordt vanuit het woonhuis is het Gerecht van oordeel dat kosten van tuinonderhoud aftrekbaar kunnen zijn. Er bestaat dan recht op aftrek voor zover de kosten zijn gemaakt ten behoeve van de onderneming. Belanghebbende voert 66.67% van de kosten van tuinonderhoud op als zijnde toerekenbaar aan de onderneming. De Inspecteur heeft onweersproken gesteld dat de voor de onderneming bestemde werkplek in het woonhuis van belanghebbende slechts minimaal is. Het Gerecht leidt daaruit af dat in dat geval normaal gesproken slechts een gering deel van de kosten tuinonderhoud aan de onderneming van belanghebbende toegerekend kan worden en het overgrote deel aan privé. Het ligt op de weg van belanghebbende om aannemelijk te maken dat het in zijn geval anders is. Dat bewijs heeft belanghebbende niet geleverd. Het Gerecht stelt de aftrek voor kosten gemaakt voor tuinonderhoud daarom in goede justitie vast op Naf. 300.
4.2.5
Reis- en vervoerkosten (Naf. 11.754)
Belanghebbende heeft in de ‘Notes to the balance sheet at 31 December 2010’ het opgevoerde bedrag van Naf 14.154 als volgt nader gespecificeerd.
WMC Maart 2010 5.679,88
2x A’dam Koninginnedag/ADE 3.654,41
3x Aruba 3.817,35
Miscellaneous
1.002,26(incl. tram- en treinkaarten A’dam, benzine)
14.154,00
Belanghebbende stelt dat de opgevoerde kosten bestaan uit vliegtickets voor in het buitenland- voornamelijk Nederland, maar ook Aruba en Miami- verrichte werkzaamheden en bezochte vakcongressen alsmede transportkosten ter plaatse.
Het Gerecht acht aannemelijk dat belanghebbende zakelijke reis- en vervoerskostren heeft gemaakt. Echter, tegenover de betwisting van de Inspecteur heeft belanghebbende de hoogte van de in aftrek gebrachte bedragen niet aannemelijk gemaakt. Hij heeft geen inzicht gegeven in de werkzaamheden die hij op de diverse plaatsen heeft verricht en in de vakcongressen die hij heeft bijgewoond. Bovendien heeft hij verzuimd om de aftrekbeperking van 20% van artikel 6, lid 2, letter l, LWB 1940 voor congressen etc. toe te passen. Het Gerecht stelt de aftrekbare reis-en vervoerkosten daarom in goede justitie vast op Naf. 4.000 (inclusief de door de Inspecteur toegestane aftrek van Naf. 2.400).
4.2.6
Algemene kosten (Naf. 2.304,59)
Het opgevoerde bedrag aan algemene kosten is op de ‘Notes to the balance sheet at 31 December 2010’ als volgt nader gespecificeerd.
KvK 100,00
Papier, visitekaartjes 275,00
Bank kosten 450,00 (RBC, incl. fees Master Card en Visa)
Doorlopende reisverzekering 586,83 (De Europeesche)
Kabex NV
892.76
2.304,59
Belanghebbende stelt dat de algemene kosten kleine uitgaven betreffen zoals kosten inschrijving bij de Kamer van Koophandel, abonnementsgelden credit cards, bankkosten, fotokopieën, reclame flyers, computer onderdelen en –reparaties, regelmatige en noodzakelijk servicebeurten van de djapparatuur en een doorlopende reisverzekering. Hiermee heeft belanghebbende de betreffende kosten naar het oordeel van het Gerecht voldoende aannemelijk gemaakt. Het gelijk is aan belanghebbende.
4.2.7
Afschrijving (Naf. 6.765) en Investeringsaftrek (Naf. 2.306)
Aan kosten in verband met afschrijving en investeringsaftrek heeft belanghebbende een bedrag van Naf 6.765 respectievelijk Naf 2.306 opgevoerd.
Belanghebbende heeft geen afschrijvingsstaten overgelegd of andere berekeningen ter onderbouwing van de opgevoerde aftrek, ook niet nadat de Inspecteur hem op het ontbreken van die gegevens en bescheiden heeft gewezen. Belanghebbende heeft daar ruimschoots de tijd voor gehad maar heeft volstaan met de mededeling dat hij zijn administrateur zal zeggen de investeringsaftrek en afschrijvingsstaten te gaan bijhouden. Hiermee heeft belanghebbende de afschrijving en investeringsaftrek niet aannemelijk gemaakt. Het gelijk op dit punt is aan de Inspecteur.
4.3
Het Gerecht vermindert de totale kostencorrecties van de Inspecteur van Naf. 37.439 naar (afgerond) Naf. 27.085, zijnde Naf. 39.839 minus Naf. 3.500 (kosten administrateur) minus Naf. 2.648.92 (kosten telefoon) minus Naf. 300 (kosten tuinonderhoud) minus Naf. 4.000 (kosten reis en vervoer) minus Naf. 2.304,59 (algemene kosten), en stelt het belastbaar en premie inkomen van belanghebbende over 2010 op Naf. 22.113 (-/-4.972 plus 27.085). Het beroep is gegrond.

5.BESLISSING

Het Gerecht
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraken op bezwaar;
-vermindert de aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ over het jaar 2010 naar een naar een belastbaar en premie inkomen van Naf. 22.113.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, voorzitter, mr. W.C.E. Winfield en mr. P.A.H. Lemaire, leden van het Gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2016, in tegenwoordigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De voorzitter,
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 17a, eerste lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen twee maanden na de dag van de toezending van de uitspraak van het Gerecht overeenkomstig artikel 14, derde lid. De instelling van het hoger beroep geschiedt door persoonlijke indiening bij dan wel toezending aan de griffier van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 17b, tweede lid Landsverordening op het beroep in belastingzaken).