Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL
1.002,26(incl. tram- en treinkaarten A’dam, benzine)
892.76
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om een belastingrechtelijk geschil tussen een discjockey, woonachtig in Curaçao, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2010 een belastbaar inkomen van Naf. -/-4.972 aangegeven, maar de Inspecteur heeft aanslagen opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van Naf. 34.867. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 23 juni 2016 uitspraak gedaan. Het Gerecht oordeelt dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de aftrekbaarheid van verschillende kostenposten, waaronder kosten voor een administrateur, telefoon, elektriciteit, tuinonderhoud, reis- en vervoerkosten, en afschrijvingen. Het Gerecht stelt vast dat de belanghebbende de investeringsaftrek en afschrijvingskosten niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat hij geen afschrijvingsstaten of andere onderbouwing heeft overgelegd. Uiteindelijk vermindert het Gerecht de totale kostencorrecties van de Inspecteur en stelt het belastbaar inkomen van de belanghebbende vast op Naf. 22.113. Het beroep van de belanghebbende wordt gegrond verklaard, en de uitspraken op bezwaar worden vernietigd.