ECLI:NL:OGEAC:2016:57
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingplicht en verzekeringsstatus van een inwoner van Curaçao met buitenlandse werkzaamheden
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, staat de belastingplicht van een inwoner van Curaçao centraal. De belanghebbende, die tevens directeur en enig aandeelhouder is van een BV in Nederland, ontving een bestuurdersbeloning waarop Nederlandse loonbelasting en premie volksverzekeringen zijn ingehouden. De zaak betreft de vraag of de belanghebbende als verzekerde in de zin van de Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (LAOV) moet worden aangemerkt, gezien zijn werkzaamheden in Nederland.
De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen een aanslag AOV die hem was opgelegd, en stelt dat hij fiscaal gezien buiten Curaçao in dienstbetrekking arbeid verricht en in Nederland verzekerd is voor de AOW. De Inspecteur van de Belastingdienst stelt echter dat de belanghebbende als ingezetene van Curaçao verzekerd is voor de AOV en dat de aanslag terecht is opgelegd. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de belanghebbende niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van de AOV-premieplicht, omdat hij niet in een (fictieve) dienstbetrekking bij de BV staat.
De uitspraak van het Gerecht concludeert dat de belanghebbende premieplichtig is in Curaçao, ongeacht zijn mogelijke belastingverplichtingen in Nederland. Het beroep van de belanghebbende is ongegrond verklaard, en de uitspraak is gedaan op 25 mei 2016. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof.