In deze zaak verzoekt belanghebbende om kostenvergoeding voor zowel de bezwaarfase als de beroepsfase in het kader van belastingzaken. De Inspecteur heeft in de bezwaarfase een kostenvergoeding van Naf. 25 toegekend, maar belanghebbende is van mening dat dit bedrag te laag is en vraagt om een hogere vergoeding. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao oordeelt dat de zaak als 'zeer licht' kan worden gekwalificeerd, wat betekent dat de kostenvergoeding van Naf. 25 gerechtvaardigd is. De regels omtrent de kostenvergoeding zijn vastgelegd in de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL) en de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB). Het Gerecht stelt vast dat de Inspecteur niet op het verzoek om kostenvergoeding heeft beslist bij de uitspraak op bezwaar, wat in strijd is met de wet. Hierdoor heeft belanghebbende recht op een kostenvergoeding in de beroepsfase, die door het Gerecht wordt vastgesteld op Naf. 262,50. De totale kostenvergoeding voor belanghebbende wordt vastgesteld op Naf. 287,50, bestaande uit Naf. 25 voor de bezwaarfase en Naf. 262,50 voor de beroepsfase. De uitspraak is gedaan op 24 mei 2016.