Op grond van artikel 14a, eerste lid, kan de bemiddelaar op verzoek van de werkgever of van het bestuur van een vakvereniging van werknemers (vvw) een referendum onder één of meerder door hem te bepalen categorieën van werknemers in een bedrijf houden teneinde vast te stellen welke vvw’s door de meerderheid van die werknemers wordt aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegen-heden te vertegenwoordigen. Aan het referendum kunnen slechts deelnemen vvw’s, die ten genoege van verweerder stukken hebben overgelegd waaruit blijkt dat de meerderheid van de desbetreffende categorie of categorieën van werknemers lid van die vereniging is. Op grond van het derde lid deelt verweerder de werkgever en de desbetreffende vvw’s de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede. Op grond van het vierde lid is de werkgever verplicht, omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) te onderhandelen met het bestuur van de vvw die bij het referendum door de meerderheid van de werknemers werd aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen.
Op grond van artikel 21 worden bij landsbesluit houdende algemene maatregelen nadere voorschriften gegeven.
Op grond van artikel 2, derde lid, van het Arbeidsvredebesluit III (het Avb, waarbij uitvoering is gegeven aan artikel 21 van de Alv) deelt verweerder de werkgever en de in het eerste lid bedoelde vvw’s zo spoedig mogelijk mee de door hem bepaalde categorie of categorieën werknemers welke voor deelname aan het referendum in aanmerking komen. Op grond van het vierde lid legt een vvw als bedoeld in het eerste lid uiterlijk binnen zeven dagen na de in het derde lid bedoeld mededeling, teneinde voor deelname aan het referendum in aanmerking te komen, aan verweerder stukken over waaruit ten genoege van verweerder blijkt dat de meerderheid van de desbetreffende categorie of categorieën werknemers lid van die vakvereniging is.
Op grond van artikel 3, eerste lid aanhef, deelt verweerder, indien één of meer vvw’s naar zijn oordeel aan het bepaalde in artikel 2, vierde lid, hebben voldaan, binnen 48 uren, de op een zaterdag, zondag of wettelijk erkende feestdag vallende uren niet meegerekend, na afloop van de in artikel 2, vierde lid, genoemde periode aan de betrokken werkgever en die vvw’s schriftelijk mede: