Uitspraak
Procesverloop
Ingevolge het derde lid deelt de bemiddelaar de werkgever en de desbetreffende vakverenigingen van werknemers de uitslag van het referendum zo spoedig mogelijk schriftelijk mede.
Ingevolge het vierde lid is de werkgever verplicht omtrent het aangaan van een collectieve arbeidsovereenkomst te onderhandelen met het bestuur van de vakvereniging van werknemers die bij het referendum door de meerderheid van de werknemers werd aangewezen om hen bij de behartiging van hun arbeidsaangelegenheden te vertegenwoordigen.
Ingevolge artikel 21 worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, nadere voorschriften gegeven. Aan deze bepaling is uitvoering gegeven door het vaststellen van het Arbeidsvredebesluit III.
Ingevolge artikel 1, eerste lid, van het Arbeidsvredebesluit III doet de bemiddelaar binnen 48 uur na ontvangst van een verzoek, als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van de Arbeidsgeschillenlandsverordening, de betrokken werkgever en de vakvereniging van werknemers, die het verzoek heeft gedaan, schriftelijk mededeling van de ontvangst van het verzoek, alsmede van de mogelijkheid voor vakverenigingen van werknemers om binnen 14 dagen na dagtekening van de mededeling de wens tot deelname aan een onder werknemers van het betrokken bedrijf te houden referendum aan de landsbemiddelaar kenbaar te maken.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, hoort de bemiddelaar, indien één of meer vakverenigingen van werknemers hun wens tot deelname aan het referendum kenbaar maken, de werkgever en die vakvereniging of vakverenigingen van werknemers zo spoedig mogelijk, teneinde te bepalen, welke categorie of categorieën van werknemers voor deelname aan het referendum in aanmerking komen.
Ingevolge het tweede lid is de werkgever desverzocht verplicht de bemiddelaar uiterlijk binnen 48 uur in drievoud een lijst over te leggen met de namen, voornamen, de datum, het jaar en de plaats van geboorte, alsmede de functie van de desbetreffende werknemers in zijn bedrijf.
Ingevolge het derde lid deelt de bemiddelaar de werkgever en de in het eerste lid bedoelde vakverenigingen van werknemers zo spoedig mogelijk schriftelijk de door hem bepaalde categorie of categorieën van werknemers die voor deelname aan het referendum in aanmerking komen mede.
Tegen die beschikking konden tot en met 16 mei 2013 rechtsmiddelen worden aangewend. De werkgeefster heeft het beroep op 22 mei 2013, derhalve niet binnen die termijn, ingesteld. Zij heeft betoogd dat het niet tijdig instellen van het beroep tegen die beschikking haar niet kan worden verweten, nu bij haar twijfel kon bestaan over het beschikkingkarakter van die brief omdat daarin niet met zoveel woorden melding is gemaakt van het besluit van de bemiddelaar om de groep werknemers, behorend tot het managementteam, aan het referendum te laten deelnemen en het beschikkingkarakter niet uit een grammaticale, tekstuele, historische, of contekstuele interpretatie van die brief volgt. .
Het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing bij een beschikking kan tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding leiden, indien de belanghebbende stelt dat de overschrijding daarvan het gevolg is. Zodanige stelling wordt niet aanvaard, indien moet worden aangenomen dat belanghebbende wist dat hij binnen een bepaalde termijn bezwaar moest maken, dan wel beroep of hoger beroep moest instellen. Van bekendheid met de termijn moet in elk geval worden uitgegaan, indien de belanghebbende vóór afloop van de termijn werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener. Bij zodanige rechtsbijstandverlener mag kennis omtrent het in te stellen rechtsmiddel en de daarvoor geldende termijn worden verondersteld en diens kennis moet de door deze vertegenwoordigde belanghebbende worden toegerekend. Ook bij ideële en andere organisaties die regelmatig procederen mag die kennis worden verondersteld, alsook bij burgers die regelmatig procederen.
Voor het aannemen van verschoonbaarheid, ook indien met een professioneel rechtsbijstandverlener wordt geprocedeerd, kan niettemin aanleiding bestaan, indien in objectieve zin gerede twijfel mogelijk is omtrent het beschikkingkarakter van het door het bestuursorgaan aan belanghebbende toegezonden geschrift.
In de brief van 4 april 2013 is niet met zoveel woorden melding gemaakt van het besluit van de bemiddelaar om de groep werknemers, behorend tot het managementteam, aan het referendum te laten deelnemen. De bemiddelaar heeft zich beperkt tot het toesturen van de uitnodigingen en het register van kiezers. In zoverre kon gerede twijfel bestaan of die brief op het in het leven roepen van enig rechtsgevolg was gericht. Voorts bevat ook die brief geen rechtsmiddelenclausule. Onder die omstandigheden was gerede twijfel aan het beschikkingenkarakter van de brief van 4 april 2013 in vorenbedoelde zin mogelijk. Voorts wordt mede in aanmerking genomen dat ook in de brief van 11 april 2013 geen rechtsmiddelenclausule was opgenomen, waardoor die twijfel kon voortduren. Gelet hierop, moet de overschrijding van de termijn voor het instellen van beroep tegen de beschikking van 4 april 2013 verschoonbaar worden geacht.
Ter terechtzitting op 4 november 2014 hebben partijen ermee ingestemd dat het Hof, indien het de niet-ontvankelijkverklaring zou vernietigen, doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen, de beschikking van 4 april 2013 beoordeelt aan de hand van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden, voor zover die nog bespreking behoeven. Nu de zaak voorts voldoende is uitgeprocedeerd en zich ook anderszins daarvoor leent, zal het Hof dat doen.
Voor zover de werkgeefster beoogd heeft te betogen dat de bemiddelaar de groep werknemers, behorend tot het managementteam, ten onrechte niet als afzonderlijke categorie heeft erkend, faalt het betoog evenzeer. Tijdens op 27 maart 2013 tussen de bemiddelaar, de werkgeefster en de SMCU gevoerd overleg heeft de bemiddelaar de werkgeefster en de SMCU op de voet van artikel 2, eerste lid, van het Arbeidsvredebesluit III gehoord over de vraag, welke categorie of categorieën van werknemers voor deelname aan het referendum in aanmerking komen. Blijkens het in zoverre niet weersproken verslag van dat overleg bestond tussen de bemiddelaar, de werkgeefster en SMCU overeenstemming dat onderscheiden moest worden tussen de categorieën: werknemers, managementteam en managers. Dat de bemiddelaar het managementteam als afzonderlijke categorie in aanmerking heeft genomen, blijkt uit de omstandigheid dat hij de werkgeefster, alvorens over deelname van die groep aan het referendum te beslissen, in de gelegenheid heeft gesteld haar standpunt daarover nader toe te lichten. Voorts blijkt de erkenning als afzonderlijke categorie uit de omstandigheid dat de bemiddelaar de beschikking, waarbij hij heeft bepaald dat die categorie voor deelname aan het referendum in aanmerking komt, afzonderlijk van die voor de categorie werknemers aan de werkgeefster heeft verzonden.
De bemiddelaar heeft vervolgens bij wijze van compromis voorgesteld dat alle werknemers aan het referendum zouden meedoen, maar dat twee stembussen zouden worden opgesteld: één voor werknemers, behorend tot het managementteam, en één voor de overige werknemers. Mocht blijken dat een meerderheid van de kiezers uit het managementteam tegen SMCU stemde, dan zouden zij alsnog van de “bargaining unit” worden uitgesloten. SMCU stemde direct met dit voorstel in, de werkgeefster wilde eerst overleg voeren op het hoofdkantoor. Voorts werd afgesproken dat de werkgeefster haar standpunt dienaangaande op 3 april 2013 aan de bemiddelaar zou mededelen.
Dat de bemiddelaar de werkgeefster bij brief van 3 april 2013 op de hoogte stelde van deelname door de categorie werknemers, waarover tussen de werkgeefster en SMCU geen verschil van mening bestond, geeft onder die omstandigheden geen grond voor het oordeel dat de bemiddelaar bij de werkgeefster daarmee het rechtens te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat de categorie managementteam niet aan het referendum zou deelnemen, nu dat in die brief niet was medegedeeld en de bemiddelaar voorts de werkgeefster bij brief van 4 april 2013, dat wil zeggen de dag, nadat hij haar standpunt inzake deelname van het managementteam aan het referendum ontving, heeft bericht omtrent de deelname van het managementteam. Ook anderszins geeft het aangevoerde daartoe geen grond. Reeds om die reden faalt het betoog.
Het Hof zal evenwel bepalen dat de rechtsgevolgen van die beschikking geheel in stand blijven nu de bemiddelaar de beschikking nadien alsnog van een motivering heeft voorzien en die voldoende draagkrachtig is. Daartoe overweegt het dat de bemiddelaar zich in het verweerschrift op het standpunt heeft gesteld dat het door de werkgeefster gestelde belang om het managementteam van het referendum uit te sluiten, te weten het voorkomen dat gevoelige bedrijfsinformatie naar een vakvereniging lekt, niet opweegt tegen het belang van die categorie om zich bij cao onderhandelingen door een vakvereniging te laten vertegenwoordigen. Voorts heeft hij uiteengezet dat, voor zover de werkgeefster voor de desbetreffende categorie een afzonderlijke cao wenst af te sluiten, de omstandigheid dat verschillende categorieën werknemers binnen haar onderneming alle vertegenwoordigd worden door dezelfde vakvereniging, er niet aan in de weg staat dat voor de verschillende categorieën specifieke arbeidsvoorwaarden in de cao worden opgenomen of zelfs afzonderlijke cao’s worden afgesloten. De werkgeefster heeft daarop kunnen reageren. Zij heeft haar gestelde vrees voor het lekken van bedrijfsgevoelige informatie niet nader toegelicht en evenmin anderszins uiteengezet dat en waarom het standpunt van de bemiddelaar onjuist is. Hetgeen de werkgeefster heeft betoogd, geeft daarom geen grond voor het oordeel dat de bemiddelaar het belang van de medewerkers, behorend tot de categorie managementteam, bij deelname aan het referendum in redelijkheid niet zwaarder heeft kunnen laten wegen dan dat van de werkgeefster bij het uitsluiten van die categorie.
Beslissing
gegrond;
gegrond;
vergoedt.
de griffier,
voor deze,